Woensdag 22 juni. Ik blijf zeven nachten weg. Drie meer dan normaal. Maar dit is dan ook geen gewone parlementaire week. Ik ga naar Washington. Voor mijn dochter is het lang – te lang. En dat maakt het moeilijk.

Ik teken met haar een kalender, met de dagen tot aan het reces, en streep aan wanneer ik weg ben. Dan gaan we snel naar Almere. Op het station worden we opgehaald door mijn moeder, om samen naar oma te gaan. Vier generaties vrouwen in een klein kamertje in het bejaardenhuis. ‘s Avonds vertrek ik naar Brussel. De trein loopt een afgrijselijke vertraging op van bijna drieënhalf uur. Met een boemeltje arriveer ik pas om half twee ‘s nachts.

Donderdag 23 juni
Tony Blair geeft tekst en uitleg in het Europees Parlement. Over het falen van de Eurotop en zijn plannen voor het Britse voorzitterschap. Wat een meester in retorica. Onze Groene fractievoorzitter Dany Cohn-Bendit verwijt Blair dat hij het Franse en Nederlandse nee tegen de Europese Grondwet gebruikt om een liberale agenda door te drukken. Dat Europa dreigt te verworden tot alleen maar een interne markt, dat burgerrechten en het milieu aan de wilgen worden gehangen. Blair reageert slim: ‘In ‘68 luisterde ik ook al naar uw speeches. Het nieuwe is dat u nu ook naar mij moet luisteren. De geschiedenis zal uitwijzen of dat vooruitgang is!’
Na de stemmingen haast ik me naar buiten. Fotomoment. Voor de ingang van het parlement staan twintig glimmend nieuwe fietsen. Mijn oude initiatief wordt eindelijk realiteit. Voortaan staat de parlementariërs niet alleen een dienstauto ter beschikking om naar een vergadering elders in Brussel te gaan. Ze kunnen ook de fiets nemen.
Zelf neem ik daarna wel een auto, naar de luchthaven. Twee keer per jaar ontmoeten europarlementariërs en leden van het Amerikaanse Congres elkaar om de transatlantische samenwerking te bespreken. De vorige keer kwamen zij naar Europa. Nu gaan wij naar Washington. Vlucht en toegang tot de VS verlopen soepel. In mijn paspoort prijkt een visum. Daarom hoef ik mijn vingerafdrukken niet af te geven bij de douane.

Vrijdag 24 juni
Het Franse en Nederlandse nee zal als een rode draad door de bezoek heenlopen. Nogal wat Amerikaanse (neo)conservatieven schijnen het wel handig te vinden dat Europa verzwakt is. Zonder Grondwet laten de EU-landen zich makkelijker uiteenspelen. Maar op het State Department, het ministerie van Buitenlandse Zaken dat we ’s ochtends bezoeken, benadrukt iedereen dat de VS een sterke Europese partner nodig hebben. Robert Zoellick, de besnorde minister van Handel, ergert zich aan de slepende procedures en de verdeeldheid van de Europese Unie. ‘Het maakt me niet uit hoe jullie je organiseren, áls het maar gebeurt’. Op al onze vragen geeft hij uitvoerig antwoord. Zo zegt hij eerlijk dat bij Kyoto het wetenschappelijk bewijs van de opwarming van de aarde niet het grootste probleem is. ‘Probleem is wat je met die kennis zou moeten doen. Kyoto kost simpelweg teveel geld.’ In gedachten zoek ik naar het Engelse woord voor struisvogelpolitiek.
Na een discussie met stafleden van de National Security Council staat ‘s avonds een diner met Congresleden op het programma. Aan de andere kant van de stad. Ik besluit mijn avondjurk en schoenen in een onelegante rugzak te stoppen en loop op gympen de warme avond in. Op de terugweg passeer ik het Witte Huis. Ineens wordt het voetpad afgesloten. Iedereen moet wachten tot een officiële colonne is gepasseerd. Dat leidt tot verhitte discussies onder de wachtenden. Sommigen complimenteren de politie uitvoerig. Anderen roepen dat Bush hun stad gestolen heeft. Ik blijf zittend in het gras napraten met deze kleurrijke groep Amerikanen, ook als de doorgang weer vrij is.

Zaterdag 25 juni
Vandaag begint het ‘transatlantisch wetgeversoverleg’. In een ijskoud geventileerd marmeren gebouw recht tegenover het Capitool, de zetel van het Congres. De Congresleden die we spreken vinden een zwak Europa beduidend minder erg. De Republikeinse afgevaardigde Jo Ann Davis zegt over het nee tegen de Europese Grondwet: ‘Sommigen zijn verbaasd, anderen vinden het vooral amusant’. We werken ons gestaag door de agenda heen. Geen besluiten. De bedoeling is om elkaars standpunten beter te begrijpen. Dat is al een hele klus. Bij de eerste sessie, over buitenlands beleid, is het gelijk raak. Congreslid Randy Forbes verdedigt de gevangenhouding van ‘buitenlandse strijders’ in Guantánamo Bay. De berichten over folteringen zijn schromelijk overdreven, stelt hij. En de Koran kon alleen onteerd worden omdat de Amerikanen die toch maar mooi aan de gevangenen hadden verstrekt. Van onze kant probeert de Spaanse sociaal-democraat Enrique Barón Crespo te onderbouwen waarom ‘Gitmo’ de VS meer kwaad dan goed doet. Hij slaagt erin begrip te krijgen voor het feit dat je mensen niet zonder rechterlijke toetsing mag vasthouden. Stapje vooruit.
Het gaat mis als ik het Internationaal Strafhof ter sprake breng. De Amerikaanse regering verzet zich heftig tegen een internationale rechtsmacht die boven de nationale wetten staat, ook als het gaat om het vervolgen van genocide en oorlogsmisdaden. De regering-Bush probeert immuniteit voor haar onderdanen af te dwingen door bilaterale verdragen te sluiten met zoveel mogelijk landen over het niet uitleveren van Amerikanen aan het Strafhof. Mijn vraag gaat over het ‘Nethercutt amendment’, een initiatief van een Republikeinse afgevaardigde om landen die geen deal willen sluiten over het Strafhof te straffen. Miljoenen dollars voor maatschappelijke organisaties en democratiseringsprojecten zijn zo gesneuveld. De Congresleden reageren zeer gepikeerd: ‘Het is ons recht belastinggeld te besteden zoals het ons goeddunkt’. Volgens afgevaardigde Thaddeus McCotter geloven de Amerikanen wel degelijk in internationale samenwerking: ‘Als het alleen om macht ging, zouden we veel vaker een atoombom hebben gebruikt.’ De Amerikanen vinden ons maar een stel watjes. Terecht dagen ze ons uit duidelijk te maken hoe wij dan democratie willen bevorderen. Maar bij de vraag van de Democratische afgevaardigde Brad Sherman ‘Zijn jullie dan eens bereid Iran te bombarderen?’ ontstaat zelfs beroering in de tolkencabine. Tijd voor lunch!
Na nog een stevige werksessie volgt de beloning: een honkbalwedstrijd. Voorzien van popcorn en bier moedigen Amerikaanse en Europese parlementariërs samen het nieuwe team van Washington aan. Een ongemakkelijke poging tot verbroedering.

Zondag 26 juni
Vandaag praten we over economische samenwerking. Daarmee bevinden we ons in kalmer vaarwater. Iedereen wil nieuwe boekhoudschandalen zoals bij Enron voorkomen. Maar er zijn ook conflicten, bijvoorbeeld over de subsidiëring van Boeing en Airbus. Ik heb moeite mijn hoofd erbij te houden. Ik ben niet goed thuis in de onderwerpen, en voel me te grieperig om wat op te steken. Misschien het gevolg van die ijskoude airco en het plakkerig warme weer?
Daarna verken ik Washington, samen met twee ambtenaren van het Europarlement en een Griekse sociaal-democraat die veertien jaar in deze stad heeft gewoond. Het leuke van dit schoolreisje is dat je mensen veel beter leert kennen. Eindelijk ruimte om naar partners en kinderen te informeren. En het is goed toeven hier in Georgetown, aan de oever van de Potomac-rivier.

Maandag 27 juni
Hier heb ik naar uitgekeken. Een bijeenkomst over privacywetgeving en gegevensopslag. Toegankelijk voor het publiek en met actieve bijdragen van maatschappelijke organisaties, van het bedrijfsleven en via een videoverbinding zelfs van de Europese Commissie. De meeste Congresleden hebben helaas afgehaakt. Is het de maandagochtend of het onderwerp?
Onvergetelijk is de presentatie van David Davis van Checkpoint, marktleider in het verzamelen van persoonsgegevens. Het bedrijf kwam vorige week in serieuze problemen omdat de informatie over 145.000 Amerikanen op straat kwam te liggen. Dat resulteerde in 750 gevallen van identiteitsdiefstal. Davis betreurt het hevig, maar is enthousiast over alle toekomstige mogelijkheden. ‘Kijk, met onze gegevens kunnen we juist beter nagaan of iemand echt degene is die hij beweert te zijn. We kunnen nu vragen: welke van deze vijf automerken heeft u nooit bezeten? Of welke van deze telefoonnummers is nooit van u geweest?’ Ook bij afgevaardigde Jo Ann Davis vallen de ogen uit de kassen. ‘Hééft u die informatie over mij?’ David Davis straalt. Jo Ann kondigt aan dat ze hierover snel een parlementaire hoorzitting wil houden.
Mark Rotenberg, directeur van het Electronic Privacy Information Centre, is erg blij met dat voornemen. Hij drukt ons op het hart na te denken over de gevolgen van die enorme databases. Die lokken diefstal bijna uit. Maar aan Europese kant speelt nog een andere angst. Die voor totalitarisme. Wat blijft er over van onze persoonlijke vrijheid als overheid en bedrijven de burger zo sterk controleren? Wie controleert de controleurs? Dat verschil in benadering is ongetwijfeld het gevolg van onze uiteenlopende geschiedenissen. Veel EU-landen, van Portugal tot Polen, waren nog niet zo lang geleden dictaturen. Zeker in het Europarlement hechten we sterk aan (grond)wettelijke waarborgen voor privacy. In de VS is meer geloof in de kracht van de markt: als klanten het onprettig vinden dat er allerlei gegevens over hen worden verzameld, zullen bedrijven vanzelf hun gedrag aanpassen.
Tijdens de lunch worden we toegesproken door de voorzitter van de juridische commissie van het Huis van Afgevaardigden, James Sensenbrenner. Na lang aandringen toont hij enige bereidheid om de Amerikaanse privacywet uit 1974 eens tegen het licht te houden. Dat is voor ons belangrijk, omdat die wet nu alleen van toepassing is op Amerikanen. Alle gegevens die een Europeaan tijdens een tripje naar the land of free nalaat komen in Amerikaanse databases terecht. Het zou fijn zijn als daar strikte regels voor gingen gelden!

Dinsdag 28 juni
Op bezoek bij de US Securities and Exchange Commission, de waakhond van het bedrijfsleven. De contacten met het Europarlement zijn de laatste jaren sterk aangehaald. We proberen de regels voor bedrijven beter op elkaar af te stemmen om ze niet op onnodige kosten te jagen. Wel lastig, want iedereen vindt zijn eigen systeem het beste. Directeur Ethiopis Tafari is indrukwekkend. Slim en charismatisch. Volgens Jonathan Evans, onze Britse delegatieleider, zit daar een toekomstig kandidaat voor het Amerikaanse presidentschap. Die hand heb ik maar vast geschud!
De laatste uren brengen we door met senatoren George Allen en Robert Bennett. Bennett neemt de Europese angst voor het grote geld op de hak. ‘Waarom liggen jullie toch wakker van het idee dat er ergens iemand nu geld verdient?’ Zijn motto: focus op de echt belangrijke dingen. Dat gebeurt te weinig in de politiek. Hij haalt als voorbeeld de Europese Grondwet aan. En zo zijn we weer terug bij het begin.

Woensdag 29 juni
Eerder geland op Schiphol dan verwacht. Daardoor kon ik al voor acht uur thuis zijn. Op tijd om mijn dochter stevig te omhelzen en met haar mee naar school te gaan waar een talentenjacht is. Samen met Ella Mieke voert ze ‘Drie kleine kleutertjes’ op. Ook met jetlag is het een bijzonder moment.

Kathalijne Buitenweg is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks