Inbreng van GroenLinks-fractievoorzitter Bram van Ojik in de Commissievergadering van de Tweede Kamer op 29 augustus 2013 over Syrië.

"Voorzitter. Bij de vele zaken die misschien nog onzeker zijn, is er ook een aantal zaken waarover geen enkele twijfel kan bestaan. Wij weten bijvoorbeeld dat het Syrische regime over heel grote hoeveelheden chemische wapens beschikt, in absolute, maar ook in relatieve termen. Het is een van de landen waar relatief een heel grote hoeveelheid chemische wapens aanwezig is. Dat is een zekerheid. Wij weten ook zeker dat na de aanval van vorige week het regime heeft getracht om een onderzoek daarnaar op zijn minst te vertragen en daarmee sporen uit te wissen. Wij weten ook zeker dat de heer Assad niet terugschrikt voor misdaden tegen zijn eigen bevolking. Hoe cynisch het misschien ook klinkt, maar daarvoor hadden wij deze verschrikkelijke aanval niet nodig. Het is al jaren aan de gang. Wij hebben er hier in de Kamer al heel vaak over gesproken. Dat is ook de oorzaak van en de reden voor het feit dat er al meer dan 100.000 doden zijn. Ik weet letterlijk niet hoeveel gewonden er zijn. Daar spreken wij eigenlijk bijna niet over. Verder zijn er miljoenen mensen binnen het land ontheemd of internationaal op de vlucht geslagen. Dat zijn dingen die wij zeker weten.

Juist in die situatie is het van groot belang, als wij nadenken over wat Nederland of de internationale gemeenschap kan doen, dat wij de internationale rechtsregels volgen. Daarbij is het cruciaal dat het VN-onderzoeksteam in eerste aanleg zijn werk kan doen en afmaken. Daar is deze middag al heel veel over gezegd. Ik heb daarover nog twee vragen. Het is duidelijk dat in het mandaat van de onderzoekers niet de vraag zit wie het heeft gedaan. Het mandaat bevat wel de vraag wat er is gebeurd, maar niet wie het heeft gedaan. Tegelijkertijd heb ik in de beantwoording van de schriftelijke vragen gelezen dat het wellicht mogelijk is dat op basis van het onderzoek naar wat er precies is gebeurd, ook dingen zijn af te leiden omtrent de vraag wie het heeft gedaan. Ik zou graag willen dat de minister nog wat meer helderheid schept over de vraag of dit inderdaad klopt. Daarbij is ook de vraag aan de orde die hier al reden voor heel veel discussie is geweest, namelijk wanneer wij dan ongeveer kunnen verwachten dat er duidelijkheid komt. Is dat inderdaad over een paar weken? Hangt het nog af van de vervolgonderzoeken? Er moeten laboratoria aan te pas komen die internationaal gevalideerd zijn, geloof ik. Ik vraag de minister, om daarover wat meer helderheid te verschaffen, voor zover dat mogelijk is.

Eerlijk gezegd denk ik dat wij heel veel reden hebben om te veronderstellen dat zal komen vast te staan dat er chemische wapens zijn gebruikt. Een aantal collega's heeft gezegd dat dan cruciaal is wie het heeft gedaan. Daar ben ik het uiteraard mee eens, maar ik denk dat het feit dat chemische wapens in een bepaald land en in een bepaalde situatie worden ingezet, op zichzelf genomen al noopt tot actie.

De laatste tijd is heel weinig gebleken van mogelijkheden op het diplomatieke vlak, maar als je heel optimistisch bent, zou je kunnen hopen dat het dreigen met geweld op een bepaald moment en in een bepaalde situatie nog een impuls kan geven aan het diplomatieke overleg. Als dat zo zou zijn, zouden wij denk ik allemaal onze handen dichtknijpen. Dat zouden wij allemaal geweldig vinden.

Als dat niet tot de mogelijkheden behoort, vind ik dat wij moeten spreken over de vraag wat voor soort niet-militaire interventies en middelen er zijn om een geloofwaardige strategie te hebben die een herhaling voorkomt van wat er in Syrië is gebeurd met die gifgasaanvallen. Kun je een geloofwaardige strategie ontwikkelen gebaseerd op de inzet van niet-militaire middelen om te voorkomen dat dat nog een keer gebeurt? In de antwoorden op de schriftelijke vragen schrijft het kabinet dat dit eigenlijk niet goed voorstelbaar is. Ik meen dat die woorden letterlijk twee keer worden gebruikt. Ik vraag de bewindslieden om daar toch nog eens wat uitgebreider op in te gaan. Wij weten dat er heel veel mensen zijn die zeggen dat een militaire strategie niet goed voorstelbaar is. Ik wijs op de brief van de Amerikaanse generaal Dempsey aan een van de leden van het Congres. Hij zegt in feite hetzelfde over een militaire strategie: die is eigenlijk niet goed voorstelbaar. Ik noem het wapenembargo. Ik denk aan uitbreiding van andere sancties. Ik heb de afgelopen week meerdere malen gezegd dat ik geen deskundige ben, maar dat er misschien andere manieren zijn om de commandostructuren te ontregelen. Ik heb over een cyberaanval gesproken. Ik weet het werkelijk niet, maar ik vind dat niet-militaire interventies een serieuze overweging verdienen.

Als het allemaal niet kan, dan komt de discussie over het ingrijpen met militaire middelen aan de orde. Wat is dan precies het volkenrechtelijke mandaat? Ik heb een aantal dingen gelezen waarvan ik niet helemaal weet of het allemaal precies hetzelfde is. Soms wordt gezegd dat het VN-spoor moet worden gevolgd. Ergens anders staat er dat het spoor van de VN-Veiligheidsraad in beginsel het uitgangspunt is. Zoals ik het lees, zitten er dan twee disclaimers in: "in beginsel" en "het uitgangspunt". De secretaris-generaal van de VN zegt: waar het gaat om de implementatie van het "Responsibility to Protect"-beginsel, kan het ook de Algemene Vergadering zijn die een uitspraak doet. De heer Brahimi heeft gezegd dat het de Veiligheidsraad moet zijn die daar een uitspraak over doet. De volkenrechtelijk adviseur schrijft in zijn brief dat er geen grondslag is voor een humanitaire interventie buiten de Veiligheidsraad om. De Britten schrijven in een stuk dat nog weer ietsje later is verschenen, dat op humanitaire gronden een interventie buiten de Veiligheidsraad om is toegestaan. Ik heb de verschillende visies even op een rijtje gezet. Wat is de visie van de minister van Buitenlandse Zaken?

Als de fase waarin wij moeten spreken over een militaire oplossing onverhoopt zou aanbreken -- ik hoop werkelijk dat dat niet gebeurt en ik denk dat er nog heel veel stappen aan voorafgaan -- dan moet een groot aantal vragen beantwoord worden. Het gaat niet alleen om de vraag naar de volkenrechtelijke basis, maar ook om vragen naar het doel van de actie. Ik noem de proportionaliteit van de inzet van middelen in relatie tot het doel van de actie. Er moet dan ook worden gekeken naar de effecten die, bedoeld of onbedoeld, een interventie zou kunnen hebben, zowel op humanitair gebied -- ik geloof dat collega's daar al over hebben gesproken -- als in de regionale context waarin het conflict zich afspeelt. Het gaat dan bijvoorbeeld ook om de vraag naar een vervolgstrategie. Hoe verhoudt een eventuele interventie als reactie op deze chemische aanval zich tot de bredere discussie over een oplossing voor de oorlog in Syrië zoals wij die in de afgelopen maanden al vaak hier hebben gevoerd? Dat soort vragen is dan aan de orde. Het kan nooit kwaad om daar nu al over na te denken. Het is echter van wezenlijk belang -- in feite stemt de fractie van GroenLinks in die zin in met de benadering die het kabinet in de brief lijkt te kiezen, maar daar zullen wij straks wellicht nog meer over horen -- dat dit moment, die fase, gelukkig nog niet is aangebroken."