"Beneden in de aankomsthal bij de ingang staat een kerstboom. Op
meerdere plaatsen in dit land is dat zo in deze periode.
Typisch behorend bij de Nederlandse cultuur, nietwaar?
Ja, de kerstboom is dat geworden. In de 19de eeuw werd
hij geïntroduceerd in ons land door Duitse migranten.
Aanvankelijk werd hij door de brede publieke opinie
afgekeurd als paaps of heidens, maar hij is nu een vast,
niet weg te denken onderdeel van onze cultuur geworden.
Integratie vindt immers plaats door de wisselwerking
tussen de toe-eigening van gebruiken van migranten
en ontkenning van verschil. En dat is goed, want
naarmate nieuwkomers zich onzekerder, onveiliger en
meer bedreigd voelen in hun nieuwe omgeving, zullen zij
zich sterker van die omgeving afkeren.
In beeldvorming wordt altijd de nadruk gelegd op de
migranten waarvan men verwacht dat zij problemen
veroorzaken. Positieve beeldvorming is zeldzaam. Het
effect van de aandacht enkel voor de negatieve aspecten
van migranten is dat alle migranten en hun nakomelingen
voortdurend als problematisch worden aangemerkt.
Dat versterkt tegenstellingen binnen de samenleving, wat
weer niet bevorderlijk is voor de integratie. Het veroorzaakt
dat migranten en hun nakomelingen systematisch
apart worden gezet en verschillen tussen hen en de rest
van de samenleving worden benadrukt. Deze en nog veel
meer prachtige, tot nadenken stemmende inzichten en
noties staan in dit voortreffelijke boek met de titel
″Komen en gaan″, van Herman Obdeijn en Marlou
Schrover. Een aanrader om in de komende periode onder
die Duitse kerstboom te lezen", aldus Tof Thissen bij aanvang van het debat over de Wet inburgering.

Met de Wet inburgering wordt ook een wijziging doorgevoerd in het toelatingsbeleid, vanwege de slaagplicht die als een voorwaarde gaat gelden voor een vergunning voor onbepaalde tijd of voor een zelfstandige verblijfsvergunning. Met deze wijziging zet de regering na de Wet inburgering buitenland een tweede stap in de verknoping van de mate van integratie met het verblijfsrecht in Nederland. Het betekent een breuk met het verleden, waar men ervan uitging dat men, naarmate men langer in Nederland verbleef, sterkere rechten opbouwde. Hoe sterker je rechten, hoe gemakkelijker je kunt integreren. Dat was lange tijd de gedachte. In de loop van de jaren is de gedachtegang omgekeerd. Eerst moeten migranten laten zien dat zij geïntegreerd zijn, en dan pas hebben zij recht op een sterke rechtspositie en mogen zij participeren in onze samenleving. Zij moeten zich eerst bewijzen, en krijgen dan de beloning in de vorm van een sterker verblijfsrecht.
Deze gedachtegang legt de verantwoordelijkheid voor integratie eenzijdig bij de migrant en miskent de praktijk dat migranten veel gemakkelijker integreren als zij rechten bezitten waarmee zij volop kunnen meedraaien in de samenleving. Integratie lukt alleen met een zeker Eerste Kamer Inburgeringsvoorzieningen onbetwist verblijfsrecht. Wij verwachten dat mensen keuzes maken en investeren in een verre toekomst, maar scheppen onzekerheden die de keuzes weer bemoeilijken. Net als in de jaren zestig wordt de tijdelijkheid van het verblijf van overheidswege benadrukt. Ik zou graag van onze nieuwe minister – overigens nog van harte gefeliciteerd, ook namens de fractie van GroenLinks, met uw benoeming, minister. Wij hopen op eenzelfde positieve manier met u in debat te gaan als wij met uw voorganger in debat zijn geweest – een appreciatie horen over deze gekantelde visie op integratie. Voorzitter. De slaagplicht zal veel gevolgen hebben voor migranten, en ik heb de indruk dat veel van hen nog niet weten wat hen boven het hoofd hangt. De regeling betekent dat een groot gedeelte van de vreemdelingen geen permanente verblijfsvergunning kan krijgen. Op termijn gaat het om grofweg een derde van de 700.000 mensen met een verblijfsvergunning in Nederland. De meeste vreemdelingen met een lage opleiding zullen het nieuwe inburgeringsexamen niet halen. Het is voor de integratie heel goed dat iemand Nederlands leert, maar het werkt averechts om eisen te stellen waarvan je van tevoren weet dat weinigen ze zullen halen. Overigens staat ook in dit boek dat laagopgeleiden altijd het liefst niet gezien werden, behalve wanneer zij vies en vuil werk zouden kunnen doen dat wij als Nederlanders zouden laten liggen. Ook om dat inzicht is dit boek een goed boek. Het examen is minstens zo zwaar als de naturalisatietoets die in 2003 is ingevoerd en die tot een sterke vermindering van het aantal naturalisaties heeft geleid. Vooral lager opgeleide immigranten werden door die toets afgeschrikt of verhinderd om Nederlander te worden.
Deze nieuwe verblijfsrechtelijke sanctie heeft een groot aantal averechtse gevolgen, die de integratie van de betrokkenen zullen bemoeilijken in plaats van versterken. Ik noem u graag een aantal neveneffecten van deze nieuwe sanctie. Het verblijfsrechtelijk effect is dat grote groepen vreemdelingen tot hun 65ste, wanneer zij worden vrijgesteld van het inburgeringsvereiste, een tijdelijke verblijfsvergunning houden. Zij moeten dus periodiek om verlenging vragen, met alle angsten en onzekerheden van dien. Die onzekerheid belemmert hun integratie. Ook zullen elke keer leges moeten worden betaald. De tijdelijke verblijfspositie is bovendien zwakker, omdat de intrekkingsgronden talrijker zijn. Voor vluchtelingen kan dat een gewijzigde situatie in het herkomstland zijn, ook al wonen zij hier al 15 jaar. Verandering van werk of van gezinssituatie kan al tot problemen leiden. Zij zullen afhankelijk blijven van hun partner, wat de integratie en zelfstandigheid niet bevordert. Zeker voor vrouwen kan dit kwalijke gevolgen hebben en het kan hun participatie belemmeren. Ook werkgevers zijn huiverig voor iemand met een tijdelijke verblijfsvergunning en investeren er zeker niet in. In het dagelijkse leven is een tijdelijke verblijfsvergunning eveneens een belemmering. Je kunt geen hypotheek of zakelijk krediet krijgen. Zelfs het openen van een bankrekening of het afsluiten van een verzekering levert problemen op. Je kunt niet elders in de EU gaan wonen, werken of studeren. Er staat dus heel veel op het spel. Duidelijk is dat de vergunning voor onbepaalde tijd of de zelfstandige vergunning de integratie bevordert. Toch verstrekken wij die alleen nog aan mensen die inmiddels al geïntegreerd zijn, ondanks hun zwakkere positie. Nu kan de minister zeggen: als zij dat examen doen, is er niets aan de hand. Uiteraard, als dat examen door iedereen te halen is, dan heeft hij gelijk. Het niveau van de toets – A2 – is echter zodanig hoog dat slechts een klein deel van de immigranten zal slagen voor het examen. De huidige, veel lagere toets werd in de afgelopen jaren door minder dan de helft van de deelnemers aan de cursussen gehaald. Ook in vergelijking met andere EU-landen is het niveau van de toets zeer hoog. Letland gebruikt een lager niveau om Russisch sprekende inwoners de nationaliteit van dat land te onthouden. De slaagplicht komt, zeker bij mensen met een lage opleiding, in strijd met het gemeenschapsrechtelijke proportionaliteitsbeginsel – een fantastisch scrabblewoord – dat Nederland bij elke aanvraag voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd regulier op grond van richtlijn 2003/109/EG in acht moet nemen. Bovendien laat de imperatieve bepaling in de Vreemdelingenwet geen enkele ruimte voor een belangenafweging, wat het EG-recht wel vereist. De strikte hardheidsclausule voldoet daar niet aan. Ook de IND waarschuwde bij brief van 15 november 2005 in een reactie op het conceptbesluit inburgering voor het loslaten van het uitgangspunt – ik citeer – ″dat na een vaste periode zekerheid dient te worden gegeven″. Als gevolg van de Wet inburgering zal die vastigheid voor veel immigranten voortaan tot hun 65ste uitblijven. De GroenLinksfractie is een warm voorstander van een integratieplicht, waarin nieuwkomers met goede en op maat gesneden inburgerinsgprogramma’s hier hun weg vinden en gaan meedraaien. Een deelnameplicht aan deze cursussen is bijzonder wenselijk, maar dan hebben wij het over een inspanningsverplichting waar iedereen aan kan voldoen. Nu is er voor een hoog prestatieniveau gekozen, waarvan op voorhand duidelijk is dat ook goedwillende migranten dat niet zullen gaan halen. Zo creëer je eerder uitsluiting dan integratie.
Ik verzoek de minister dringend om het beleid zodanig vorm te geven dat het echt de integratie zal bevorderen en dat het voor iedereen doenlijk is om een sterke verblijfsvergunning te verkrijgen. Er zijn alternatieven die niet de laagopgeleiden of de ouderen uitsluiten. De verplichting tot slagen kan worden omgezet in een verplichting tot deelname aan de cursus. Als de minister daar niet aan wil tornen, zou hij na tien jaar rechtmatig verblijf de slaagplicht kunnen vervangen door de plicht tot deelname aan een inburgeringscursus. Eventueel zou hij na vijf jaar rechtmatig verblijf, als men het examen niet haalt, een verblijfsvergunning kunnen verlenen die voor tien jaar geldig is. De slaagplicht voor migranten ouder dan 55 jaar zou kunnen worden omgezet in een verplichte deelname aan een cursus. Ik dring er in elk geval op aan om het niveau te heroverwegen. Waarom moet het gelijk staan aan dat voor naturalisatie? Zelfs veel Nederlanders zouden het niveau niet kunnen halen. Het gaat de minister toch om het kunnen meedraaien in onze samenleving en om het meedoen? Dat kunnen laagopgeleiden tot net zo goed, ook al weten zij geen prachtige portfolio’s te fabriceren als onderdeel van het examen? Misschien zijn die laagopgeleiden ook juist heel erg goed inzetbaar op de knelpunten op de arbeidsmarkt en de onvervulbare vacatures.
Ik verzoek de minister om het effect van de slaagplicht en de alternatieven ervoor zorgvuldig te overdenken bij zijn oriëntatie op het terrein van integratie. Wij staan op het punt een breuk te creëren met het verleden, maar wij hebben het nog niet gedaan. De bakens kunnen nog verzet worden. Ik hoop dat de minister bereid is daar serieus naar te kijken en de Kamer hierover te informeren. Hoewel wij blij waren met het uitstel van de invoering van de slaagplicht, zijn wij van mening dat 1 januari 2010 nog te vroeg is om te verwachten dat iedereen zich er voldoende op heeft kunnen voorbereiden. Er staat drie jaar voor de voorbereiding. Pas begin dit jaar werd het niveau van het examen duidelijk. De minister heeft inmiddels al een indruk van de chaos op de inburgeringsmarkt. Pas een jaar geleden hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om elke inburgeringsplichtige een aanbod te doen. Ook is er vaak nog alleen overdag aanbod, terwijl mensen dan aan het werk zijn. Wat is nu het belangrijkste? Er is dus veel voor te zeggen om de slaagplicht pas in te voeren als de gemeenten, de markt en de migranten zich er ordentelijk op hebben kunnen voorbereiden. Wanneer denkt de minister dat er overal een flexibel cursusaanbod is, ook in weekenden en op de avonden, en er voldoende kinderopvang beschikbaar is? Wanneer denkt hij dat gemeenten aan elke inburgeringsplichtige een aanbod hebben gedaan? Is het niet redelijker om vanaf dat moment pas te gaan tellen en 3,5 jaar nadat aan deze randvoorwaarden is voldaan de sanctie te laten ingaan. Wij zijn dan echt enkele jaren verder dan 2010. Ik hoor graag een reactie van de minister op deze redenering. Welke inspanning ziet hij als zijn verantwoordelijkheid om de voorbereiding op het examen overal optimaal te maken? Een integratieplicht is goed. Als die echter een slaagplicht wordt, moet het niveau van de voorbereiding zodanig zijn dat het niet een onneembare drempel wordt naar een zekerdere verblijfsstatus. Ik wijs de minister nogmaals op het boek Komen en gaan. Daarin laten wij zien dat wanneer een samenleving een uitnodigend gebaar heeft gemaakt en nieuwsgierig is naar de vreemdeling en de nieuwkomer, de integratie vele malen soepeler verloopt, al 500 jaar lang.