Op 11 februari behandelde de Eerste Kamer een mooi idee: breng alle zorg voor opgroeiende jongeren samen. Eindelijk een einde aan de verkokering waardoor jongeren met problemen soms tussen de wal en het schip vallen. Eindelijk een samenhangende aanpak van jeugdzorg, sociale problematiek, huisvesting, psychische problematiek, onderwijs, bureau HALT. Waar kun je dat beter organiseren dan op het niveau van de gemeente? Dat is het idee achter de Jeugdwet, maar mooie ideeën zijn niet genoeg.
In de afgelopen maanden bleek dat niet overal de handen op elkaar gingen voor de Jeugdwet. Er woedt een felle discussie over met name de Jeugd-GGZ. Gemeenten vinden dat die volledig moest worden opgenomen in de nieuwe lokale structuren van jeugdhulp. Psychiaters en ouders vinden dat hulpverlening aan jongeren met bijvoorbeeld autisme of schizofrenie onder de zorgverzekering moet blijven vallen omdat het een volwaardige vorm van gezondheidszorg is.
Voor allebei de standpunten zijn zeer goede argumenten aan te dragen, maar eigenlijk liggen die niet eens zo heel ver uit elkaar. Waar het echt om gaat, is immers hoe we ervoor zorgen dat we op het goede moment de juiste zorg geven aan opgroeiende kinderen. Soms gaat het om kinderen met psychische stoornissen, soms om ouders die moeite hebben met de opvoeding. Soms is er individuele psychiatrische hulp nodig, soms gezinsbegeleiding. En soms loopt het door elkaar.
Helaas is het staatssecretaris Martin van Rijn niet gelukt om de vertegenwoordigers jeugdzorg en Jeugd-GGZ bij elkaar te brengen. Een gemiste kans, want de Jeugdwet draait nu net om samenwerking. Het hele idee is nu juist dat we alle instanties bij elkaar brengen die van belang zijn voor jongeren met problemen. Daarom is het zo jammer dat de staatssecretaris deze strijd heeft laten ontstaan. Want natuurlijk is er een verschil tussen opvoedhulp en jeugdpsychiatrie. En natuurlijk is het belangrijk dat elke kind, elke jongere zo snel mogelijk de begeleiding krijgt die hij of zij nodig heeft. En natuurlijk zijn al die professionals in jeugdzorg en GGZ allemaal voortdurend in de weer met hart voor kwetsbare jongeren. Maar in plaats van gezamenlijk draagvlak te creëren, heeft Van Rijn laten gebeuren dat de partijen met de hakken in het zand staan. Daardoor gaat het te veel over het belang van gemeenten en GGZ-instellingen en te weinig over het belang van jongeren. Van Rijn zal echt meer werk moeten maken van de samenwerking en hij zal de toegang tot specialistische GGZ beter moeten garanderen. We laten kinderen met ernstige problemen niet in de kou staan.
Er is nog een tweede misser. De Jeugdwet geeft niet alleen een overgang van de verantwoordelijkheid naar de gemeenten, maar ook een transformatie: preventie en vroegere beschikbaarheid moeten voorkomen dat problemen zo uit de hand lopen dat er veel ingrijpender hulp nodig is. Daarom moet elk kind of gezin zo snel mogelijk bij de juiste hulpverlener of team terechtkomen. Dat vraagt investeringen in vroege signalering van problemen bij kinderen en gezinnen, snelle begeleiding en doorverwijzing waar nodig, voorkomen van wachtlijsten, en goede samenwerking tussen huisarts, scholen, jeugdhulpverleners, kinderpsychiaters, jongerenwerkers, enzovoorts.
Inderdaad is er nu te veel versnippering en hangt het vaak van toeval en het doorzettingsvermogen van ouders af of hun kind de juiste zorg krijgt. Het probleem is echter dat Van Rijn tegelijk ingrijpend wil bezuinigen. Iedereen begrijpt dat zo'n transformatie en de daarbij horende reorganisatie in de eerste jaren alleen maar geld kosten. Op termijn kan het in theorie goedkoper worden als de preventie vruchten afwerpt, maar voorlopig zal de jeugdhulp alleen maar duurder worden. Door nu te bezuinigen, kan de transformatie geen succes worden en klagen we over een paar jaar weer net zo hard over de jeugdzorg als nu. Daarom zullen we dinsdag pleiten voor de garantie dat het Rijk bijpast als het budget dat gemeenten krijgen te klein blijkt voor preventie en het bieden van noodzakelijke hulp.
De Jeugdwet van Van Rijn drijft op mooie ideeën. Maar het is een gemiste kans als we niet investeren in de samenwerking en in preventie en vroege opvang. Met afgedwongen samenwerking en voor een dubbeltje op de eerste rang organiseren we alleen de volgende mislukking. De Eerste Kamer moet wetsvoorstellen niet beoordelen op mooie ideeën, maar hardere waarborgen eisen zodat mooie ideeën ook werkelijkheid kunnen worden.