Van 21 tot 28 januari bracht een delegatie van het Europees Parlement een bezoek aan de Palestijnse gebieden. Joost Lagendijk nam daaraan deel tot donderdagmorgen. De verslaggeving in de Nederlandse media over het bezoek beperkte zich tot een schietincident op donderdagmiddag. Joost Lagendijk, die het incident niet meemaakte, doet verslag van enkele gesprekken met Palestijnse politieke vertegenwoordigers.

Opmerkingen naar aanleiding van het bezoek van een delegatie van het EP aan de Palestijnse gebieden van 21 tot 26 januari 2001

Deelnemers o.a. Joost Lagendijk en Lousewies van der Laan (D66)

Gesprekken gevoerd met o.a.:

  • Marwan Barghouti, lid van het Palestijnse parlement, secretaris-generaal van Fatah op de Westbank en officieus leider van de huidige intifada.
  • Faisal Husseini, lid van de Palestijnse regering, met name verantwoordelijk voor Jeruzalem.
  • Hanan Ashrawi, onafhankelijk intellectueel en critica van Arafat.
  • Mustafa Natsche, burgemeester van Hebron.
  • Ziad Abu Amr, hoofd van de politieke commissie van het Palestijnse parlement.
  • Haider Abdel Shaffi, ‘grand old man’ en voormalig onderhandelaar.

Meest in het oogspringende verschil tussen de situatie nu en die van vier maanden geleden vóór het uitbreken van de nieuwe intifada is de deplorabele toestand van de economie. In september waren de straten van Jeruzalem en Bethlehem nog gevuld met toeristen en deden de vele kleine winkeliers goede zaken. Nu zijn veel van die winkels simpelweg gesloten en brengen de eigenaars van de opengebleven zaken hun tijd door met kaartspelen. De toeristenindustrie, een van de pijlers onder de economie in de Palestijnse gebieden, is volledig tot stilstand gekomen. Daar komt bij dat als gevolg van de vele, langdurige afsluitingen van de grens tussen Israël en de Palestijnse gebieden tienduizenden Palestijnse arbeiders niet naar hun werk kunnen in Israël en dus al maandenlang zonder inkomsten zitten.

Die economische malaise, gevoegd bij de honderden intifadadoden en de liquidatie van Palestijnse leiders door de Israëlische geheime dienst, heeft geleid tot een explosieve situatie. Veel van onze gesprekspartners zijn woedend op Israël en zien weinig heil in voortgaande onderhandelingen. De publieke verontwaardiging is groot en voortzetting van de intifada lijkt de meest logische manier om Israël te dwingen tot verdergaande concessies. De bereidheid tot het sluiten van compromissen is nihil. Keer op keer wordt de nadruk gelegd op de gerechtvaardigde eisen van de Palestijnen. Cruciaal zijn daarbij de Palestijnse zeggenschap over Oost-Jeruzalem en de erkenning van het recht op terugkeer van de miljoenen vluchtelingen.

Daar staat tegenover dat tegelijkertijd gewerkt wordt aan het formuleren van gedetailleerde voorstellen waarmee de Palestijnse onderhandelaars het maximaal haalbare kunnen halen uit de nog steeds voortgaande onderhandelingen met de Israëli. In die voorstellen wordt wel degelijk geprobeerd een compromis te vinden.

Een toenemend probleem lijkt te worden de groeiende kloof tussen aan de ene kant de publieke verontwaardiging en afkeer van compromissen en aan de andere kant de inhoud van een mogelijke vredesregeling met de Israëlische regering. Daarin zal op alle punten water bij de wijn gedaan moeten worden. Wat zal het draagvlak zijn van zo’n compromis onder een Palestijnse bevolking die zwicht onder een Israëlische bezetting die slechts economische rampspoed en honderden doden oplevert?

De verslaggeving in de Nederlandse media over het bezoek beperkte zich tot een schietincident op donderdagmiddag. Joost Lagendijk maakte dit incident niet mee, omdat hij al op weg was naar het vliegveld.