Het kabinet lijkt moegekozen, moebesloten, moegeregeerd. Dat zei Bram van Ojik woensdag tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, waar de begroting van volgend jaar wordt besproken. Nederland heeft het nodig dat we aanzienlijke stappen zetten om het aantal banen te vermeerderen en energieafhankelijkheid en ongelijkheid te verminderen, zei hij. Lees hier zijn hele inbreng.

Mevrouw de voorzitter,
“Je denkt toch niet dat je de ministers van dit kabinet ook maar één moment in de problemen kunt brengen?”, zo vroeg mijn zoon me afgelopen zaterdag tijdens een bezoekje aan zijn ouderlijk huis. “Daar zijn ze veel te goed voor”. Einde citaat.
Van je familie moet je het maar hebben.
Mijn zoon is sinds een aantal jaren lid van de PvdA. Fan van Wouter Bos (sorry, Diederik). Dat krijg je ervan als je je kinderen aanmoedigt zelf keuzes te maken. Die keuzes vallen niet altijd uit zoals je dat zou willen.
Ik zou het ongelijk van mijn zoon vandaag natuurlijk graag bewijzen. Maar, eigenlijk gaat het me daar helemaal niet om. Ik sta hier niet om het kabinet in de problemen te brengen.
Ik sta hier omdat ik vind dat het vijf partijen kabinet verkeerde keuzes maakt.
Ik sta hier, omdat het vijf partijen kabinet de grote problemen van dit moment voor zich uit schuift.
Ik sta hier omdat ik vind dat het allemaal veel beter kan en ik sta hier om over mijn ideeën voor een beter Nederland met u (niet zozeer met u mevrouw de voorzitter, maar met het kabinet) in debat te gaan.
Ik sta hier omdat het tijd is om te kiezen: de keuzes van vandaag bepalen de werkelijkheid van morgen.
  
Het interesseert mij niet of het kabinet door mijn vragen en kritiek in de problemen komt. Ik wil dat het kabinet een antwoord formuleert op de grote problemen van deze tijd: groeiende internationale spanning, klimaatverandering en schaarste van grondstoffen, hardnekkige werkloosheid en toenemende ongelijkheid.
Dit is geen tijd om besluiteloos het pluche warm te houden tot een nieuwe ploeg het stokje over neemt.
Dit is geen tijd om angstvallig af te wachten of het economisch herstel , als kunstmest voor de coalitie, over ons land zal worden uitgestrooid. Een kwart procentje koopkracht, een half procentje groei, een onsje minder werkloosheid. Ik bagatelliseer het niet, ik gun het iedereen. Maar het is onvoldoende als we het afzetten tegen de grote uitdagingen waarvoor de politiek zich ziet gesteld, in Nederland en in de wereld om ons heen.

Ik heb het eerder gezegd: met het Regeerakkoord zijn we wel klaar. De ene helft is door de Staten-Generaal – daarvoor verdient het kabinet een felicitatie – en de andere helft ligt in de prullenbak.

Nu komt het er op aan een toekomst bestendig plan te maken. Nu moet er visie komen – hoe vervelend de baas van dit kabinet dat ook vindt. De kwartetkaarten kunnen bij dat halve regeerakkoord in de prullenbak, er valt niks meer uit te ruilen. Het is hoog tijd voor echte
keuzes.

Want de keuzes van vandaag, bepalen de werkelijkheid van morgen.

Is dit kabinet daartoe in staat? Kunnen PvdA en VVD over hun ideologische geschillen heen springen en, nog belangrijker, als dat al zou lukken, worden we daar als Nederland dan beter van?

Dat is, mevrouw de voorzitter, een punt van zorg en dan druk ik me heel voorzichtig uit.

Want dit kabinet lijkt moegekozen, moebesloten, moegeregeerd.

Ronde tafels, Taskforces en commissies
Een groeibrief, een roadmap, een stappenplan,
Verkennen, opties in kaart brengen, vooruitschuiven.
Het is het mantra van deze Miljoenennota.
Het opstellen van een nieuwe hervormingsagenda is mislukt.
Keuzes worden niet gemaakt.

En wie niet kiest, kiest ook.
Kiest ervoor om ons energieverbruik uit de hand te laten lopen.
Om mantelzorgers te zwaar te belasten.
Om de markt de werkloosheid te laten oplossen.

Wie niet kiest, kiest ook.
Voor afwachten, hopen, bidden misschien, dat het goed gaat.
Dat de economie zich inderdaad herstelt.
Dat de werkloosheid inderdaad gaat dalen.
Dat er geen grote ongelukken gebeuren door de bezuinigingen in de zorg.

Ik roep de coalitie op kleur te bekennen, besluiten te nemen, keuzes te maken.
Tussen werk moet lonen of extra banen.
Tussen pappen en nathouden met het energieakkoord of  een noodzakelijke versnelling. Tussen lastenverlichting of lastenverschuiving.
Tussen wapengekletter of diplomatie.

Want de keuzes vandaag, bepalen de werkelijkheid van morgen.

Zoals een stevige keuze voor de democratische rechtstaat.

Deze zomer las ik Joseph Anton, het autobiografische verslag dat Salman Rushdie schreef over de fatwa die hem 25 jaar geleden trof. Nooit eerder drong zo goed tot me door wat het beknotten van zijn vrijheid doet met een individu. Nooit eerder had ik me gerealiseerd hoeveel mensen oog in oog met die fatwa slappe knieën kregen. Luchtvaartmaatschappijen die de schrijver niet langer vervoerden. Uitgevers die toch maar geen paperback van de Duivelsverzen op de markt brachten, collega-schrijvers en politici die Rushdie opriepen wat water bij de wijn te doen, Al lezende kreeg ik steeds meer bewondering voor zijn vermogen het op te blijven nemen voor het recht van ieder mens om vrij te denken. Hij laat zien hoeveel moeite het hem kostte om zijn eigen koers te blijven varen, om zijn ziel niet te verkopen, maar ook zichzelf niet te overschreeuwen om maar gehoord te worden. En ik realiseerde ik me hoe ontwrichtend en abnormaal het is dat ook in ons land, in ons parlement een collega al tien jaar lang in diezelfde beklemming leeft. Ik hoop maar dat we daar nooit aan zullen wennen.

De geschiedenis van Rushdie maakt ook duidelijk hoe eensgezind en eenduidig de aanhangers van de fatwa op zijn persoon waren. En hoe verdeeld en terughoudend de verdedigers van het vrije woord.

Ook dat zien we nu terug.
Het kalifaat van het kwaad strijdt voor één gezamenlijk doel: het oprichten van een fundamentalistische, gewelddadige staat.
In de vrije democratieën die daar tegenover staan kost het tijd om te bespreken hoe we daar op moeten reageren. Wij kunnen het met elkaar oneens zijn. Democratie staat voor ruimte voor meerstemmigheid, fundamentalisme slechts voor inperking daarvan.

Dat maakt de democratie kwetsbaar.

Zoals Francis Fukuyama deze zomer in de Groene Amsterdammer schreef: “Niemand die in een gevestigde democratie leeft, mag gemakzuchtig zijn als het gaat om de overleving ervan. Maar ondanks het wel en wee op korte termijn van de wereldpolitiek blijft de kracht van het democratische ideaal enorm.”
Daar moeten we voor blijven vechten. In Nederland en elders op de wereld.

Die wereld kwam deze zomer heel dichtbij. Er reedt een lange stoet lijkwagens door Nederland van Eindhoven naar Hilversum. Massaal leefden we mee met het leed van de nabestaanden en massaal voelden we verdriet, woede en onmacht omdat zoveel onschuldigen het leven lieten. Het kabinet en al die anderen die in actie moesten komen, verdienen ons respect voor de manier waarop ze verdriet, woede en onmacht omzetten in concrete actie.

De behoefte aan daadkracht tegen onrecht, tegen het kwaad, tegen barbarij is groot en begrijpelijk. Maar politici hebben daarnaast de verantwoordelijkheid en dure plicht om boven op die emotie te komen tot een rationeel handelingsperspectief.

En dat is niet hetzelfde als snel een aantal stoere maatregelen bij elkaar plakken.
Dat is niet hetzelfde als het ongeclausuleerd steunen van de Coalition of the Willing.
Dat is niet hetzelfde als oproepen tot het strafbaarstellen van verheerlijking of zelfvoorzienende landbouw in Nederland.

Ook het nieuwe wapengekletter dat opklinkt uit de NAVO is wat mijn fractie betreft, niet rationeel en ongewenst. Ons vijf-partijen-kabinet doet daar aan mee. Trendbreuk, 100 miljoen extra, niet langer bezuinigen, zo klinkt het stoer. Maar welke visie zit daar achter, wat gaan we doen met onze extra wapens, wat draagt herbewapening bij aan de oplossing van het conflict met Poetin, wat hebben we geleerd van voorgaande optredens op het wereldtoneel? Er is nauwelijks over nagedacht.
Voorzitter, ook GroenLinks erkent dat aan de inzet van geweld, als al het andere gefaald heeft, soms niet valt te ontkomen. Maar geweld lost problemen niet op, Daarvoor is diplomatie nodig, steun bij de opbouw van pluriforme samenlevingen, strijd tegen armoede en ongelijkheid.
 
Daarom kiest GroenLinks ervoor om juist extra te investeren in internationale veiligheid en stabiliteit.

We willen dat de trendbreuk bij Defensie waartoe de vijf partijen besloten vergezeld gaat van een trendbreuk in de diplomatie. Daar is fors op bezuinigd. Veel van onze diplomatieke capaciteit is daardoor verloren gegaan. Dat is niet verantwoord. Daarom kiest GL ervoor 50 miljoen extra uit te trekken voor versterking van onze Nederlandse diplomatie. Nu de wereld onveiliger wordt, nu de spanningen toenemen, is dat belangrijker dan ooit.

De keuzes van vandaag, bepalen de werkelijkheid van morgen…

We hebben nog een ander vreedzaam wapen dat veel meer kan worden gebruikt: versneld werken aan het afbouwen van onze fossiele energieverslaving. We zijn afhankelijk van het gas van Poetin, de olie van Saoedi-Arabië, Libië en Irak.

Dat wapen moeten en kunnen we ze uit handen slaan.

Als we doorgaan op de huidige voet brengen we onherstelbare schade toe aan onze leefomgeving. Hierdoor verdwijnen planten en diersoorten, stijgt de zeespiegel, neemt droogte toe en worden in de toekomst miljoenen mensen bedreigd door hongersnood en overstromingen.

Het Energieakkoord is daarom voor GroenLinks het begin, niet het einde van de omslag die nodig is. Het mooie van het Energieakkoord is dat tientallen partijen het hebben ondertekend. Maar met dat akkoord ging de ambitie al omlaag van 16% schone energie in 2020, naar 14%. Inmiddels weten we uit het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving dat bij ongewijzigd beleid ook die doelstelling niet wordt gehaald.
 
“Het kabinet wil dat de transitie naar een schone energievoorziening tempo houdt", zo lees ik in de stukken. Tempo? Welk tempo? Ik zie alleen een aarzelend begin. Vooral de overheid treuzelt. Daarom roep ik de premier op de regie naar zich toe te trekken. De locaties voor windmolens op land staan nog steeds niet vast, de uitvoeringswet voor windmolens op zee heeft nu al een half jaar vertraging en we hebben ook nog geen besluit over een innovatief demonstratiepark van wind op zee. Komt dat nog dit jaar? Belooft de premier ons dat in 2015 de eerste 450 MW wind op zee wordt aanbesteed?

En ik wil ook graag weten of het kabinet bereid is tot de volgende stap: dwingende maatregelen nemen die energiebesparing aanjagen in de energie-intensieve industrie en die woningcorporaties bewegen het huizenbestand energiezuiniger te maken. Nu en niet later zonne-energie uit de buurt vergemakkelijken en het boren naar aardwarmte aantrekkelijker maken.

Want de keuzes van vandaag, bepalen de werkelijkheid van morgen.
Zoals de keuzes van gisteren, de werkelijkheid van vandaag bepalen.

Het tweede kabinet Lubbers besloot in 1989 de PTT te privatiseren.
Het was het begin van een lange reeks: alles wordt aanbesteed, uitbesteed, in de markt gezet, gedereguleerd en geprivatiseerd. We krijgen in Brussel niet voor niets de post voor betere regels, vooralsnog het eufemisme van het jaar. Een richtlijn voor stofzuigers? Daar gaat de nieuwe commissaris voortaan een stokje voor steken. Hij is er blijkbaar nog niet van op de hoogte dat zo’n richtlijn Philips juist helpt om de concurrentie van goedkope energieslurpende Chinese stofzuigers te winnen. Als iets better regulation is, dan is het dit wel. Tenminste als we kolencentrales willen sluiten, schoner en minder afhankelijk willen worden van andere landen.
En dat is precies het punt. We noemen het betere regels, maar we bedoelen natuurlijk minder. Zo hebben ze ons sinds Rutte I in Brussel leren kennen. En zo mogen we het nu gaan doen. Een koekje van eigen deeg noemt Juncker dat. Onze minister van buitenlandse zaken zou weliswaar een perfecte Hoge Vertegenwoordiger geweest zijn, bij uitstek geschikt leiding te geven aan een eensgezinde en effectieve Europese diplomatie, waaraan we meer dan ooit behoefte hebben. Maar dat is niet de bedoeling. Het kabinet wil immers juist minder, niet meer Europa en de grote lidstaten zijn daar blij mee want dan kunnen ze hun eigen gang gaan.

Minder regels, minder staat, meer markt.
De arbeidsmarkt is er een jungle door geworden. De concurrentie is moordend, arbeid is alleen nog maar een kostenpost, de werkdruk neemt steeds meer toe. De markt maakt een kleine groep rijk en marginaliseert de rest.
Ik hoorde het in de Amsterdamse metro van meneer Singh, die per dag steeds meer perrons moet schoon maken omdat zijn baas anders de aanbesteding verliest.
Ik hoorde het, enkele weken geleden, samen met de collega’s Kerstens en Karabulut, op Schiphol, waar beveiligers steeds vaker niet tijdig worden afgelost, omdat dat goedkoper is en hun werkgever zo een concurrentievoordeel behaalt.
Ik hoorde het bij TNT Post dat steeds meer concurrentie krijgt van andere bezorgbedrijven, waardoor  de postbode met een eigen wijk een nostalgische herinnering wordt en een flexibel contract met veel te weinig uren de vaste aanstelling en de daarbij behorende bestaanszekerheid vervangt.
Dat is geen vooruitgang.
Integendeel.
Werknemers zijn de dupe, werknemers betalen de prijs.

GroenLinks heeft het kabinet vaak opgeroepen meer ambitie te tonen bij het bestrijden van de werkloosheid. Ik doe dat vandaag opnieuw.
Waar komt toch dat idee vandaan dat echte banen uit de markt komen. Dat  “de overheid geen banen creëert”. Hoezo niet?
Politieagent? Geen echte baan? Leraar? Verpleegkundige? Penitentiair medewerker? Militair? Minister-president?

Waar komt toch dat idee vandaan dat “werk moet lonen”? Natuurlijk moet het dat. Maar dat is het probleem toch niet?
Ik sprak ze dit voorjaar bij de Dienst Werk en Inkomen in Amsterdam: de jongeren die al jaren werkloos zijn en elke week meerdere sollicitatiebrieven schrijven. Ze krijgen niet eens antwoord.
Hoe bieden we hen en al die honderd duizenden anderen – jong en oud – weer perspectief? Hoe voorkomen we dat deze groep steeds groter wordt? Hoe weten we zo zeker dat de economie weer gaat groeien en dat de werkloosheid dan heus wel weer daalt?
Waar komt toch het idee vandaan dat we meer uren moeten gaan werken? Nederland is kampioen deeltijdwerk, staat er enigszins besmuikt in de Miljoenennota. Dat is niet iets om ons voor te schamen. Integendeel. Dat moeten we juist veel meer stimuleren.

GroenLinks vraagt om meer ambitie op werk.
Investeer in kinderopvang, maak werk goedkoper voor werkgevers en breidt de loonkostensubsidie voor mensen met een arbeidshandicap uit.
Daar kiest GroenLinks voor.

De keuzes van vandaag, bepalen de werkelijkheid van morgen.

Net als voor een zorgstelsel waarin de patiënt centraal staat en niet de zorgverzekeraar.

Al staat er op dit moment niets anders centraal dan bezuinigen.
Zorgaanbieders weten niet meer waar zij aan toe zijn.
Neem de jeugdzorg.
Zij zouden eerst in april dit jaar duidelijkheid krijgen van gemeenten over hun budget voor volgend jaar. Toen in juni. Toen uiterlijk 1 augustus. Nu echt voor 1 oktober.
Neem de thuiszorg. Ook daar gaat men uit van het ergste en wordt het personeel op straat gezet.
 
FNV becijfert 25.000 ontslagen in de zorg sinds april 2013. En dat is niet omdat we in Nederland minder zorg aan huis nodig hebben.
Het kabinet meldt juist te pas en te onpas dat we zo lang mogelijk thuis moeten blijven wonen. Maar dan wel met zo weinig mogelijk thuiszorg, en het liefst ook zonder andere vormen van zorg. ‘We maken de zorg beter’, zeggen de vijf partijen.
Beter voor wie?
Voor de jongere die straks geen jeugdzorg meer kan krijgen omdat het budget op is?
Voor de thuiszorgmedewerker die een ontslagbrief in zijn postvakje krijgt?
Voor de oudere die straks geen thuiszorg meer heeft?
De enige voor wie de zorg daadwerkelijk beter wordt, is voor adviseurs en interim managers.

Grote delen van de zorg zó ingrijpend hervormen met zó weinig geld en met zó weinig tijd is simpelweg vragen om problemen.
Daarom kiest GroenLinks in zijn tegenbegroting voor een Noodfonds.
Ik hoor graag van het kabinet of het bereid is een dergelijk Noodfonds in te stellen.

De keuzes van vandaag, bepalen de werkelijkheid van morgen.

Maar met kiezen lijkt dit kabinet veel moeite te hebben.
Zo beloofde staatssecretaris Wiebes ons bij zijn aantreden een nieuwe grondige belastingherziening.

Inmiddels zijn er ambities geformuleerd voor de lange termijn.

Ik breng de dappere woorden van de heren Zijlstra en Samsom in herinnering  “Het zal lastig zijn, maar het moet kunnen” en  “We hebben wel meer overwonnen”.

Kom uit de schuttersputjes zo vraag ik hen. Dit moeten we niet vooruitschuiven naar een volgend kabinet. Nederland heeft het nodig. Nodig dat we aanzienlijke stappen zetten om het aantal banen te vermeerderen en energieafhankelijkheid en ongelijkheid te verminderen. Twee doelen die er wat ons betreft bij horen. Maar die nu ontbreken. Waarom?, zo vraag ik de premier.

Hoe?
Door vervuilers te laten betalen, arbeid goedkoper te maken voor werkgevers en de tien procent rijkste Nederlanders zwaarder belasten.
Voor GroenLinks zijn de keuzes zo helder als glas.

De keuzes van vandaag, bepalen de werkelijkheid van morgen.

Helaas reikt hier in Den Haag morgen vaak niet verder dan één begrotingsjaar, één macro-economische verkenning, één kabinetsperiode.

We moeten nu de stappen zetten die er voor zorgen dat we over 25 jaar in een betere, schonere wereld leven.

Een wereld waarin:

Het adagium iedereen die kan moet werken vervangen is door het iedereen die wil kan werken.

We niet langer accepteren dat een kleine wereldwijde elite rijk wordt van innovatie en nieuwe technologie, maar dat wij allemaal op weg zijn naar een meer ontspannen samenleving, waarin er naast werk en zorg om je naasten, plaats is voor ontspanning en ontwikkeling van kennis en vaardigheden, niet samengeperst in een zo kort mogelijke studietijd, maar uitgesmeerd over een heel mensenleven.

Een wereld waarin:

Veel van onze wegen zijn teruggeven aan de natuur, omdat auto’s behalve schoon ook slimmer zijn geworden en massaal worden gedeeld.

Als we vandaag de juiste keuzes maken, leven we over 25 jaar in een wereld waarin niet de landbouw zelfvoorzienend is maar onze energie. Op alle daken liggen zonnepanelen, mobiele telefoons laden zichzelf op met schone energie, onze huizen worden verwarmd met aardwarmte.

Als we zo’n wereld willen, als we zo’n toekomst willen, voor ons en onze kinderen  – voor mijn zoon, en dochter, en kleinzoon, voor de zoon van Halbe Zijlstra en voor de kinderen van Diederik Samsom  natuurlijk– dan moeten we nu aan de slag, moeten we nu keuzes maken.
De keuzes van GroenLinks zijn duidelijk.
Nu het kabinet nog.