Direct na de aanslagen op het WTC en het Pentagon heeft de luchtvaartindustrie steun gevraagd van de overheden in de VS en Europa. In de VS gaat het om een bedrag van een slordige 24 miljard dollar. En in Europa heeft de Europese luchtvaartassociatie AEA ook een heel pakket voorstellen op tafel gelegd. Daaronder vallen onder meer gemeenschappelijke capaciteitsreductie en het in de ijskast stoppen van kostprijsverhogende maatregelen. Tot die laatste categorie hoort onder andere het plan tot wereldwijde heffing op kerosine.

De eerste toezeggingen van steun zijn er al. In de VS is vrij forse steun toegezegd door de minister van transport. In Europa worden de onafgedekte risico’s voor vliegmaatschappijen gedekt, terwijl Netelenbos al eerder toegezegd heeft werktijdverkorting bij KLM te steunen. Na medio oktober zal de EU met nadere voorstellen komen.
Op zich is hier sprake van begrijpelijke reakties van zowel de branche als de overheid. Toch roept het geheel een aantal vragen op.

De eerste vraag betreft de hele luchtvaartbranche. Hoe stond die ervoor vóór de gruwelijke aanslagen? Immers, Sabena en vele andere maatschappijen waren al veel langer in grote problemen. De concurrentie op wereldschaal wás al moordend. De massa-ontslagen in de VS en Europa die nu aangekondigd zijn hadden ons – in mindere mate – toch getroffen. De capaciteit van vloot en personeel was al te groot. Alles in deze branche is gericht op marktaandeel, prijsverlaging en kostenreductie. Op zich niets mis mee, mits de kwaliteit van de dienstverlening op peil blijft. Daaronder vallen op europees niveau niet alleen redelijke wachttijden, overstaptijden, beenruimte en veiligheid, maar ook geluidsoverlast en milieuproblemen. En we moeten helaas konstateren dat het op bijna al die punten droevig gesteld is. De liberalisering en privatisering van de luchtvaart heeft vooral lage prijzen geproduceerd, met als gevolg dat vliegen gemeengoed is geworden zonder de konsekwenties te overzien.
De EU, zowel de Commissie, de Raad van Ministers als het Parlement zullen zich hier scherp van bewust moeten zijn. Sommige vormen van steunverlening in deze situatie zijn gepermiteerd (gemeenschappelijke capaciteitsreductie, tijdelijke dekking onverzekerde risico’s), maar andere zeker niet (directe subsidiëring, uitstellen van nieuw beleid b.v. kerosineheffing).

Dat brengt ons op een tweede kwestie. De Europese Commissie heeft zojuist haar Witboek voor Europees Transportbeleid tot 2010 uitgebracht. De Commissie konstateert hierin dat de transportbehoefte een ongekende vlucht heeft genomen. Met name het wegvervoer en de luchtvaart kennen nu al grote problemen. Files op de weg en files in de lucht. En uiteraard onveiligheid en milieuproblemen. Eén van de vele manieren waarop men deze problemen wil aanpakken is de ‘eerlijke beprijzing van transport’. Anders gezegd, álle kosten van transport moeten aan de gebruiker worden doorberekend. Aangezien die maatschappelijke kosten van vervoer (files, ongelukken, milieuschade) vrij hoog zijn, zal de prijs van vervoer stijgen. Vooral voor die vervoersvormen die veel van die kosten veroorzaken. Met name het vliegverkeer zou dan duurder uit zijn, omdat er geen heffing op brandstof bestaat. Eigenlijk wordt de luchtvaart nu gesubsidieerd ten opzichte van ander vervoer, zoals de trein (b.v. de HSL). Doel van het Europese beleid is het vertragen van de groei van de transportbehoefte en het kiezen van de beste vervoersvorm.
Tegen die achtergrond is het verzoek van luchtvaartassociatie AEA om voorlopig de kerosineheffing (en ander beleid) in de ijskast te zetten schandalig. Gebruikmaken van de extra-malaise in de luchtvaart als gevolg van deze vreselijke aanvallen, vind ik zeer ongepast. Het is het zoveelste bewijs dat de branche haar maatschappelijke verantwoordelijkheid op een aantal terreinen niet kent en zelfs misbruik maakt van de situatie. Ondanks alles hoop ik dat de EU in staat is om kerosineheffing en betere geluidsnormen voor vliegtuigen in ICAO verband te bepleiten.

Theo Bouwman is lid van het Europese Parlement voor GroenLinks