De rampenfilm The Day after Tomorrow overdrijft, zo constateert recensente Pauline Kleijer terecht (De Volkskrant, 27 mei). Maar de gevolgen van klimaatverandering zijn wel degelijk zorgwekkend. Hopelijk kan Hollywood gedaan krijgen wat de wetenschap nauwelijks lukt: regeringen tot actie aanzetten.

De verandering van het klimaat door menselijk toedoen leidt in de film van Roland Emmerich tot spectaculaire rampen. Hagelstenen zo groot als grapefruits slaan neer op Tokyo. Wervelstormen verwoesten Los Angeles. Sneeuw verrast New Delhi. New York wordt overspoeld door een gigantische vloedgolf en beleeft vervolgens een nieuwe ijstijd. Toch zijn het niet de special effects maar de politieke bedoelingen van de regisseur die de film tot een mediahit maken.

“Mijn geheime droom is dat deze film politici aanzet tot actie”, verklaarde Emmerich. Helaas heeft hij zijn droom niet weten om te zetten in een subtiele film. Zo wast een wetenschapper tegen het einde van de film de Amerikaanse vice-president de oren omdat hij “nooit geïnteresseerd was in de wetenschap toen deze nog een verschil kon maken”. De president is dan al doodgevroren in zijn dienstauto. Emmerich legt zijn eigen gelijk er wel erg dik bovenop.

De melodramatische overkill neemt niet weg dat regeringen het klimaatprobleem wel degelijk onderschatten. Onlangs hield GroenLinks een feestje voor het Amerikaanse consulaat omdat de Europese Unie de Russische president Poetin had overgehaald om het Kyoto Protocol te steunen, ondanks de Amerikaanse tegenlobby. Eigenlijk is het navrant dat we zo’n diplomatiek succes al moeten vieren. Het Kyoto Protocol, dat na de Russische ratificatie in werking zal treden, is niet meer dan een eerste stap naar een effectieve aanpak van klimaatverandering. De deelnemende landen moeten hun uitstoot van broeikasgassen beperken, maar de wereldwijde uitstoot zal voorlopig blijven groeien. En dat terwijl wetenschappers steeds sterker overtuigd raken van de gevaren van klimaatverandering. De kloof tussen onze kennis en ons handelen is pijnlijk groot. Dat Hollywood, na een hele serie heldhaftige films over de oorlog tegen het terrorisme, nu eens de schijnwerpers richt op een ander veiligheidsprobleem valt dan ook te prijzen.

De vraag is of The Day after Tomorrow overtuigt. Het begin van de film doet dat wel. Een wetenschapper probeert de Amerikaanse regering te alarmeren omdat de warme golfstroom, de oceaancyclus die warm water vanuit de tropen naar het noorden transporteert, aan het verzwakken is. De regering blijft doof voor zijn waarschuwing, omdat er nog niets te zien is van het probleem. Deze scène is realistisch. Klimaatonderzoekers waarschuwen ons inderdaad voor het afnemen van de warme golfstroom doordat toenemende neerslag meer zoet water in de oceanen brengt. Britse wetenschappers hebben berekend dat Europa vijf graden kouder kan worden als de golfstroom wegvalt. De eerste metingen wijzen inderdaad uit dat de golfstroom verzwakt. En inderdaad negeren veel regeringen deze waarschuwing.

Na dit realistische begin nemen de wetten van Hollywood de film over. Emmerich breit oorzaken en gevolgen te vlot aan elkaar. Hij laat de apocalyps aanbreken met het afbreken van een grote massa Zuidpoolijs. In werkelijkheid zal zo’n ijsmassa geen directe invloed hebben op de warme golfstroom. Een mogelijk wegvallen van de golfstroom zal wel tot temperatuurdaling leiden, maar geen nieuwe ijstijd inluiden. Daarnaast spelen Emmerichs rampen zich af in een week tijd. In werkelijkheid zijn extreme klimaatveranderingen wel mogelijk, maar zij bestrijken al snel decennia.

De sensatiezucht van Emmerich geeft klimaatsceptici de ruimte om hun oude riedel te verspreiden: “Er klopt allemaal niets van en mensen zijn altijd bezig om zelfverzonnen rampen over zich af te roepen”. Daarom is het van belang dat serieuze wetenschappers en politici, in antwoord op de film, feit en fictie van elkaar scheiden.

Feit is dat klimaatverandering door menselijk toedoen al aan de gang is, en dat een forse vermindering van de uitstoot van broeikasgassen de enige manier is om de gevaren voor mensen, dieren en ecosystemen te verminderen. Dankzij de Europese diplomatie hebben we überhaupt nog zoiets als een internationaal klimaatbeleid. Laat de EU nu het voortouw nemen bij de benodigde vervolgstappen. Een Europese uitstootvermindering van dertig procent in 2020 is haalbaar en betaalbaar. Het is aan Nederland, vanaf juli voorzitter van de EU, om werk te maken van een ambitieuzere klimaatpolitiek.

 

Alexander de Roo is vice-voorzitter van de milieucommissie van het Europees Parlement.