Het volgende EU-verdrag wordt voorbereid door een Conventie van parlementariërs en regeringsvertegenwoordigers. Dat is winst voor de Europese democratie, mits de Conventie speelruimte krijgt en haar voorzitter een bruggenbouwer is. Met zijn bleke Europese profiel is Wim Kok, paradoxaal genoeg, de ideale voorzitter van de Conventie.

Drie paarse Europarlementariërs riepen de Tweede Kamer vorige maand op tegen het Verdrag van Nice te stemmen, omdat "volksvertegenwoordigers onvoldoende serieus worden genomen". GroenLinks schaarde zich niet achter deze (vergeefse) oproep. Want de tendens dat regeringen de macht grijpen in de Europese Unie, ten koste van gekozen volksvertegenwoordigers, valt nauwelijks te keren zolang de verdragen door regeringen worden geschreven. Bij verwerping van Nice zou de bekende diplomatieke exercitie van de Intergouvernementele Conferentie herhaald worden. Daarvan valt geen betere uitkomst te verwachten. Bovendien regelt Nice de uitbreiding van de EU. De kandidaat-lidstaten mogen niet het slachtoffer worden van de onwil van de huidige lidstaten om de EU te democratiseren.

Het Europees Parlement heeft een verstandige strategie gevolgd door, in ruil voor instemming met Nice, een nieuwe vorm van verdragsherziening te eisen. De Eurotop in Laken zal een Conventie bijeenroepen: Europese en nationale parlementariërs, die samen met regeringsvertegenwoordigers het volgende EU-verdrag voorbereiden. Wellicht wordt dit verdrag een heuse Europese grondwet, hoewel dat woord in Laken vermoedelijk nog taboe is.
Alleen al de term Conventie is een succes voor de voorstanders van een Europese federatie. De term verwijst naar de Philadelphia Convention van 1787, die de Amerikaanse grondwet schreef. Een grondwet die het Amerikaanse volk - we the people - en niet de afzonderlijke staten als bron van soevereiniteit aanduidde.
Zo revolutionair als de Amerikaanse zal de Europese grondwet niet zijn. Voor de legitimiteit van de Europese wetgeving is het onontbeerlijk dat de regeringen van de lidstaten daarin een directe stem houden, naast volksvertegenwoordigers. Dat onderkennen zelfs verstokte federalisten. Ook in een ander opzicht verschilt de Europese Conventie van haar Amerikaanse voorganger: waar de Founding Fathers na het schrijven van de grondwet een Bill of Rights moesten toevoegen om het verzet van de anti-federalisten te breken, ligt het EU-grondrechtenhandvest al klaar om opgenomen te worden in de grondwet. Opvallend genoeg wordt dit handvest vooral gezien als een federalistisch project. De mogelijkheden die het handvest biedt om individuele vrijheden te beschermen tegen Brusselse inmenging worden door eurosceptici nog niet op waarde geschat. De critici vallen vooral over de sociale grondrechten in het handvest. De Nederlandse regering, die vreest dat het handvest aan illegalen meer rechten geeft dan haar eigen Koppelingswet, wil het handvest zelfs herschrijven. Daarin staat zij gelukkig alleen.

Gezien het overwicht van parlementariërs in de Conventie valt te verwachten dat deze op z'n minst het parlementaire tekort van de EU serieus aanpakt, dat de openbare, democratische besluitvorming weer terrein wint op de diplomatieke achterkamertjespolitiek. Opdat belangrijke wetgeving zoals het Europese arrestatiebevel, waarover dezer dagen zoveel ophef is, ons in de toekomst niet langer door de strot wordt geduwd door in het geheim vergaderende regeringsleiders en justitieministers. Dit soort voorstellen hoort inzet te zijn van openbare parlementaire debatten en stemmingen.
Serieuze democratisering van de EU betekent in feite dat het aloude principe van de scheiding van uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht, waarop onze nationale democratieën zijn gebaseerd, ook op Europees niveau wordt doorgevoerd. Al voor de Top van Nice, eind vorig jaar, deden de Duitse en Italiaanse regering het voorstel om het thema machtenscheiding te agenderen voor de volgende verdragsherziening. Dat voorstel is toen mede door de Nederlandse regering afgeschoten. Het illustreert hoe ver Nederland onder de kabinetten-Kok is afgedreven van het federalistische ideaal. Paars wil zo graag bij de 'groten' horen in Europa, dat zij de belangen van de kleine lidstaten miskent. Een sterke, onafhankelijke Europese Commissie, als uitvoerende macht, en een volledig bevoegd Europees Parlement, als controleur en medewetgever, zijn onmisbaar om tegenwicht te bieden aan de neiging van de echt grote lidstaten om de Europese zaken in onderonsjes te regelen.
De Belgische premier Verhofstadt doet in zijn eerste ontwerp van de Verklaring van Laken een nieuwe poging om machtenscheiding op de agenda van de Conventie te zetten. Het is de vraag of dit voorstel de Top van Laken overleeft. Gezien de koudwatervrees van de nationale regeringsleiders is het van groot belang dat de Conventie de vrijheid krijgt – of neemt – om zelf onderwerpen toe te voegen aan haar agenda. Parlementariërs die zich door regeringsleiders de handen laten binden, dat zou de omgekeerde wereld zijn. Juist de dynamiek van het taboeloze debat kan ertoe leiden dat de Conventie voorstellen ontwikkelt die uitstijgen boven de grootste gemene deler en tegelijkertijd zoveel politieke en maatschappelijke steun krijgen dat de regeringsleiders er niet meer omheen kunnen.

De Top van Laken zal de voorzitter van de Conventie benoemen. Dat moet iemand zijn die het vertrouwen geniet van zowel de federalistische Duitsers als de eurosceptische Britten. Kandidaten met een uitgesproken visie vallen dus af. De voorzitter mag evenmin voor zetbaas van de grote lidstaten of beschermer van de kleintjes doorgaan. Hij of zij dient de Nederlandse aarzelingen bij het grondrechtenhandvest te kunnen overwinnen. De voorzitter zal ook een bruggenbouwer moeten zijn, die uit de chaos van standpunten binnen de Conventie een meerderheidsopvatting kan destilleren. De voorzitter zal tenslotte over gezag moeten beschikken onder regeringsleiders, teneinde tegenover dit gezelschap de uitkomsten van de Conventie met kracht te kunnen verdedigen.
De Fransman Giscard, de Italiaan Amato, de Belg Dehaene en de Fin Ahtisaari, de kandidaten wier naam rondzoemt, voldoen geen van allen aan deze profielschets.
Het is niet uitgesloten dat de regeringsleiders zich in Laken alsnog zullen wenden tot hun meest ervaren collega, Wim Kok. Met zijn bleke Europese profiel is hij, paradoxaal genoeg, de ideale voorzitter van de Conventie.

Joost Lagendijk is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks

Links
- Dossier: Toekomst van de EU