Er moet meer concurrentie komen in de Europese havens. Dat hebben de verkeersministers van de Europese Unie op 17 juni afgesproken. Zij verwachten dat liberalisering grotere efficiency oplevert en lagere prijzen. Maar kwaliteit en veiligheid komen, bij gebrek aan Europese minimumeisen, onder zware druk te staan. De GroenLinksers Theo Bouwman en Arthur van Mansvelt hebben dan ook begrip voor de acties die havenwerkers voeren, na de zomer misschien ook in Rotterdam. Er is wel om minder gestaakt.

De liberaliseringsplannen voor de Europese havens werden vorig jaar door de Europese Commissie gepresenteerd. Havens, vakbonden en het Europees Parlement (EP) leverden forse kritiek. Het standpunt dat de verkeersministers van de EU-landen vorige week innamen komt slechts ten dele tegemoet aan de bezwaren. Uitgangspunt is nog steeds dat havens in de toekomst voor elk type dienstverlening tenminste twee bedrijven moeten toelaten. Daarmee ontstaat concurrentie die bedrijven aanzet tot betere prestaties, zo is de gedachte.
Volgens veel havendeskundigen is deze gedachtegang onzinnig, omdat de concurrentie tussen havens al moordend is. Dat geldt vooral voor Rotterdam en naburige havens. De druk om te presteren is al enorm. Havens worden tegen elkaar uitgespeeld door de rederijen, die steeds groter en machtiger worden. Zij kunnen van de havenbedrijven gunstige voorwaarden en tarieven eisen, op straffe van vertrek naar een andere haven. Deze druk op de kosten betekent druk op arbeidsvoorwaarden, veiligheids- en milieuvoorschriften. Immers: hoe minder voorschriften, hoe minder kosten.

Voor de havenwerkers is vooral het voorstel om de opvarenden van de schepen zelf laad- en loswerk te laten verrichten een bedreiging. Zeelieden kennen vaak veel slechtere arbeidsvoorwaarden dan havenwerkers en zijn daardoor goedkoper. De verkeersministers hebben na heftige kritiek besloten dat het scheepspersoneel bij het laden en lossen onder de ter plekke geldende sociale regelgeving valt. Maar daarmee is het gevaar nog niet geweken. Want landen en havens zijn niet verplicht tot het opstellen van regels. En de wet die in België regelt wie er in de haven mag werken, dreigt juist te sneuvelen omdat ze in strijd zou zijn met de verplichting tot concurrentie. Daarbij komt dat de rechtspositie van bijvoorbeeld Nederlandse havenwerkers vooral in CAO's is vastgelegd. Dergelijke overeenkomsten kunnen, onder druk van concurrentie, veel eenvoudiger worden aangepast dan wetten. Voor reders biedt dit de kans om flinke pressie uit te oefenen op naar hun smaak overbodige regels. Het is dan ook niet verbazend dat havenwerkers in opstand komen, zoals vorige week in Antwerpen, Bremen en Hamburg en enkele Scandinavische havens is gebeurd. De kans is groot dat na de zomer ook de Rotterdamse havenwerkers het werk neer leggen.

Havens zouden de druk van de reders beter kunnen weerstaan, als er Europese minimumeisen zouden gelden voor arbeidsvoorwaarden, veiligheid en milieu. Op dit moment kan bijvoorbeeld het naleven van verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) ter bescherming van werknemers tot achteruitgang van concurrentiepositie leiden. Het minste wat verwacht mag worden is dat alle EU-lidstaten deze verdragen ondertekenen en uitvoeren. Als alle havens aan dergelijke minimumeisen moeten voldoen, wordt het risico kleiner dat ze hun concurrentiepositie verbeteren ten koste van de werknemers in de haven, hun veiligheid en die van omwonenden.

In plaats van liberalisering in de havens, zouden de transportministers dan ook beter eerlijker concurrentie tussen havens kunnen nastreven. De onderlinge wedijver zet havens aan tot steeds nieuwe uitbreidingsplannen, ten koste van natuur, milieu en leefbaarheid. Deze uitbreidingen worden vaak gefinancierd met grote overheidssubsidies. Door paal en perk te stellen aan subsidies en gebruikers van de havens te laten betalen voor de infrastructuur, zou de EU bijdragen aan een eerlijk speelveld tussen havens. Aanleg van nieuwe kades en dokken zal dan alleen plaatsvinden als bedrijven daar echt behoefte aan hebben. Dat bevordert een optimaal gebruik van beschikbare ruimte en middelen. Dat is pas efficiency. Het EP pleitte vorig jaar al voor diepgaand onderzoek naar de financiering van havens. De verkeersministers hebben nu afgesproken dat er regels zullen komen voor staatssteun aan havens. Maar het is de vraag of die streng genoeg zullen zijn.

Hoe dan ook krijgt het EP komend najaar nog een kans het standpunt van de ministers aan te passen, want het heeft op dit terrein medebeslissingsrecht. Mochten europarlementariërs en ministers het niet eens worden over waarborgen tegen aantasting van arbeidsvoorwaarden, veiligheid en milieu, dan kan het EP het voorstel in zijn geheel torpederen. De voorstanders van liberalisering kunnen daar maar beter rekening mee houden.

Theo Bouwman (GroenLinks) is voorzitter van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken van het Europees Parlement
Arthur van Mansvelt is beleidsmedewerker voor GroenLinks in het Europees Parlement