Flip Vuijsje noemt de lijstverbinding tussen PvdA en GroenLinks bij de komende Europese verkiezingen ‘te gek voor woorden’ (Volkskrant, 19 december 2003). Volgens Joost Lagendijk en Jan Marinus Wiersma ligt deze samenwerking wél voor de hand, omdat de Europese standpunten van beide partijen veel raakvlakken vertonen. Voorkomen moet worden dat stemmen van linkse kiezers verloren gaan.

Vuijsje onderbouwt zijn kritiek op de lijstverbinding met een karikaturale weergave van de standpunten van PvdA en GroenLinks over de verzorgingsstaat. GroenLinks wordt weggezet als conservatieve verdediger van verworven rechten, de PvdA als voorstander van een mini-stelsel dat zich hoofdzakelijk op de bescherming van de allerzwaksten richt. Deze weergave doet geen recht aan de uiteenlopende hervormingsvoorstellen die beide partijen in de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. Bezwaarlijker nog is dat Vuijsje voorbijgaat aan de Europese standpunten van PvdA en GroenLinks. Daar draait het toch om bij de verkiezingen voor het Europees Parlement.

Zowel de PvdA als GroenLinks zijn ertegen om nationale verzorgingsstaten binnen de Europese Unie, die sterk van elkaar verschillen, in een Brussels keurslijf te persen. Wel pleiten zij voor Europese afspraken die oneerlijke concurrentie aan banden leggen. PvdA en GroenLinks hebben zich samen sterk gemaakt voor het verbeteren van de positie van uitzendkrachten, het beschermen van havenarbeiders en het verbieden van discriminatie, om maar een paar actuele Europese dossiers te noemen. Beide partijen behoren ook tot de uitgesproken voorstanders van Europese belastingcoördinatie. Zolang Europese afspraken over het belasten van bedrijfswinsten ontbreken, zet de fiscale wedloop tussen de EU-landen de financierbaarheid van hun verzorgingsarrangementen verder onder druk.

De standpunten van PvdA en GroenLinks over de oorlog in Irak, het tweede voorbeeld dat Vuijsje noemt, hebben niet altijd parallel gelopen. Maar belangrijker is dat beide partijen uit de beschamende Europese verdeeldheid inzake Irak dezelfde conclusie getrokken hebben: de EU moet behalve een economische, ook een politieke zwaargewicht worden. Alleen wanneer zij zich tot ‘civiele supermacht’ ontwikkelt, kan Europa een corrigerend tegenwicht vormen voor het unilateralisme en de spierballenpolitiek van de Verenigde Staten, en opkomen voor kwetsbare mondiale verworvenheden als het Internationaal Strafhof en het Kyoto Protocol.

CDA en VVD ontlopen de keuze tussen de Atlantische band en het Europese project. Daardoor lopen zij in de praktijk vaak achter Washington aan. De SP is zowel anti-Amerikaans als anti-Europees, en biedt de kiezers daarmee geen enkel alternatief, behalve isolationistische getuigenispolitiek. Om die reden ligt een lijstverbinding van PvdA en GroenLinks met de SP bij de Europese verkiezingen niet voor de hand.

Daar komt bij dat de SP zich al tegen de Europese Grondwet heeft uitgesproken, nog voor de inhoud daarvan is vastgesteld. PvdA en GroenLinks verdedigen juist de ontwerp-Grondwet zoals die door de Europese Conventie is opgesteld. Beide partijen keren zich tegen de pogingen van nationale regeringen – ook de Nederlandse – om vanuit een bekrompen opvatting van het nationaal belang het ambitieniveau van de Europese Grondwet terug te schroeven. Alleen een Grondwet die Europa besluitvaardiger, betrouwbaarder, democratischer en transparanter maakt is de naam Grondwet waard. De toetssteen daarvoor is het oordeel van de burgers. Daarom hebben GroenLinks en de PvdA, samen met D66 – en niet de VVD, zoals het Volkskrant-commentaar van 20 december ten onrechte suggereert - het initiatief genomen om in Nederland een referendum te houden over de Europese Grondwet.

PvdA en GroenLinks zullen elk met een eigen programma en een eigen lijst de Europese verkiezingen ingaan, en het debat met elkaar niet uit de weg gaan. Maar als na de verkiezingen de restzetels verdeeld worden, is het zaak dat die niet aan CDA of VVD toevallen. De lijstverbinding tussen PvdA en GroenLinks moet eraan bijdragen dat er geen linkse stemmen verloren gaan. De burgers die kiezen voor een sterk en sociaal, duurzaam en democratisch Europa hebben recht op een zo sterk mogelijke vertegenwoordiging.

Joost Lagendijk en Jan Marinus Wiersma zijn lid van het Europees Parlement voor respectievelijk GroenLinks en de PvdA