Duurzaamheid moet een verplicht criterium worden bij aanbestedingen. Dit stelt GroenLinks dinsdag in het debat over de begroting Binnenlandse Zaken. De aanbestedingswet geeft overheden op dit moment te veel vrijheid bij het invullen van duurzaamheid en het begrip ‘maatschappelijke waarde’. Uit onderzoek blijkt dat bij aanbestedingen nog amper rekening wordt gehouden met duurzaamheid. Daarom moet er een wettelijke plicht komen om duurzaamheid in aanbestedingen mee te nemen.
GroenLinks-Tweede Kamerlid Nevin Özütok: “Om de klimaatdoelen van Parijs te halen is het belangrijk dat overal duurzaamheid wordt gestimuleerd. De overheid moet als een van de grootste opdrachtgevers het goede voorbeeld geven. Met duurzaamheid als verplicht criterium geven wij de overheid een flinke duw in de rug.”
Uit onderzoek van Bouwend Nederland van oktober 2019 blijkt dat publieke instellingen als waterschappen, provincies en Rijkswaterstaat bij slechts 26,9% van de aanbestedingen rekening houden met duurzaamheid bij de selectie van de bouwer. Bij de overige aanbestedingen zijn andere zaken - waaronder vooral de prijs - bepalend. Ook in een sector als vervoer sturen lokale overheden nauwelijks op duurzaamheid bij de keuze voor dienstauto’s, vuilniswagens en contractverlenging. Slechts 8% van de inkoop voldoet aan landelijke criteria voor luchtkwaliteit en CO2-uitstoot, zo bleek uit onderzoek van Natuur & Milieu.
De overheid koopt jaarlijks voor ruim € 70 miljard aan goederen en diensten in, van gebouwen tot verkeersborden. Al jaren probeert de overheid bij deze aanschaffen meer op mens en milieu te letten. De lat lag aanvankelijk hoog: in 2015 moest de inkoop 100% duurzaam zijn. Maar dit doel werd bij lange na niet gehaald en in 2016 omgezet in een ‘streefcijfer’. Sindsdien is er in sommige sectoren zelfs een verslechtering opgetreden. Zo is in de bouw en infrastructuur volgens het Aanbestedingsinstituut in 2016 nog bij 24,6% van de aanbestedingen duurzaamheid meegewogen, terwijl dat in 2017 nog slechts in 23,3% van de gevallen zo was.