GroenLinks-politici Marije Cornelissen (Europees Parlement), Rutger Groot Wassink (Amsterdam) en Kris van der Veen (Groningen) schreven dit opinieartikel voor Het Parool.

Deze week riep Stephen Fry op tot een boycot van de Olympische Spelen in Sotsji, vanwege de repressieve Russische anti-homopropagandawet. Wij zijn het niet met hem eens. Laten we niet boycotten, maar van Sotsji de regenboogspelen maken.

De anti-homopropagandawet werd een paar maanden geleden ingevoerd in Rusland en verbiedt propaganda over niet-traditionele seksuele oriëntaties aan jongeren onder de 18 jaar. Wat propaganda precies is wordt niet gedefinieerd, waardoor alles of niets eronder kan vallen. Dat verraadt het doel van deze wet; niet zozeer alleen het onderdrukken van homoseksualiteit, maar vooral het onderdrukken van maatschappelijke organisaties in Rusland. De wet valt in een patroon. Een eerdere wet om Russische NGO’s aan te pakken verplicht organisaties die fondsen uit het buitenland ontvangen zichzelf ‘foreign agent’, een spionage-organisatie dus, te noemen. Juist mensenrechtenorganisaties die buitenlands geld ontvangen en organisaties die opkomen voor homorechten zijn kritisch op het regime van Poetin. Hij creëert nu een serie wetten om hen monddood te maken.

GroenLinks-raadslid Kris van der Veen uit Groningen werd het eerste buitenlandse slachtoffer van de propagandawet. Hij werd met drie anderen in Moermansk gearresteerd toen ze opnamen aan het maken waren voor de documentaire ‘5000 Roebel’, over hoe het is om homo te zijn in Rusland. Na urenlange verhoren moesten ze voorkomen bij de rechter en werd hen een boete, 15 dagen in de cel of levenslange uitzetting uit Rusland voorgehouden. Maar toen de zaak breed uitgemeten werd in de Russische en internationale pers werd het viertal plots vrijgelaten en de zaak geseponeerd. De kans is groot dat het Kremlin heeft ingegrepen. Het was niet de bedoeling om buitenlanders met de wet aan te pakken en internationaal schandaal te creëren. Dat ondermijnt het doel van deze wet: in stilte ongewenste Russische organisaties het werk onmogelijk maken.

De Olympische Spelen vormen een kans om organisaties in Rusland die voor mensenrechten opkomen te steunen. Een boycot zou een krachtig symbolisch gebaar zijn, maar er kleven grote nadelen aan. Een boycot isoleert niet alleen het Russische regime, maar ook Russische maatschappelijke organisaties. Een boycot is moeilijk te coördineren tussen landen en sporters en dwingt sporters tot de onmogelijke keus tussen de wedstrijd waar ze al vier jaar voor trainen en een politiek doel. Bovendien geeft het Poetin de mogelijkheid om zich richting zijn eigen volk als sterke leider op te stellen; het boze buitenland kiest de kant van homoseksuelen die de Russische jeugd corrumperen, terwijl Poetin hen daartegen beschermt.

Het brengt Poetin meer in verlegenheid als de Olympische sporters wel naar Sotsji gaan en daar de propagandawet overtreden waar ze kunnen. Vervang de nationale vlaggen door regenboogvlaggen bij de openingsceremonie. Vraag homoseksuele sporters een clinic over hun sport voor jongeren te geven. Vraag alle homoseksuele sporters hun partners mee te nemen en daarmee demonstratief hand in hand door Sotsji lopen. Vraag trainers gastlessen te geven op Russische scholen over acceptatie van homoseksualiteit in de sportwereld. Sporters en trainers, homo en hetero, kunnen ervoor zorgen dat regering en politie iedere dag van de Spelen geconfronteerd worden met een overtreding van de wet, zodat ze steeds weer een keuze moeten maken om een trainer of speler te arresteren of niet. Als er wel een Olympische gast gearresteerd wordt, levert dat een groot internationaal schandaal op dat hoogst gênant is voor Poetin en dat de wet publiekelijk aan de kaak stelt. En als er niemand wordt gearresteerd, dan lijdt Poetin gezichtsverlies naar de Russische bevolking; hij durft zijn wet niet uit te voeren uit angst voor het buitenland. Als we van Sotsji de regenboogspelen maken kan Poetin alleen maar verliezen.