De toegangsprijs voor het lidmaatschap van de EU is het accepteren en overnemen van alle Europese milieuwetten. Daarmee hebben ze in één klap hetzelfde milieubeleid, waar de EU-landen twintig jaar voor nodig hadden. GroenLinks-europarlementariër Alexander de Roo: “Voorkomen moet worden dat bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld energiebeleid en infrastructuur dezelfde fouten gemaakt worden als in ‘het westen’. Duurzaamheid moet nu voorop staan.”

Vandaag, woensdag 9 oktober, presenteert de Europese Commissie de uitbreidingsrapporten. Met de wet van de stuwende achterstand zou de positie van veel nieuwe lidstaten op milieugebied getypeerd kunnen worden. “Subsidie van de Europese Unie zou juist in de kandidaat-landen zeer effectief ingezet kunnen worden om duurzame ontwikkeling te stimuleren. Door de onontgonnenheid van veel gebieden hoeven de kandidaten het wiel niet opnieuw weer uit vinden, maar kunnen ze direct in de 21e eeuw beginnen”, aldus De Roo, vice-voorzitter van de milieucommissie. Toch dreigt men dezelfde fouten te maken als de oude lidstaten.

Consumptie en infrastructuur

De gretigheid waarmee de regeringen van de kandidaat-landen zich zo snel mogelijk willen opwerken naar het Europees niveau van productie en consumptie, is de keerzijde van de toetreding. Voorzieningen voor openbaar vervoer worden verwaarloosd en afgebouwd. Het meeste geld en de meeste aandacht gaat naar de infrastructuur, in de vorm van nieuwe autowegen en brede ringbanen rond stedelijke centra. Vaak dwars door en ten koste van natuurgebieden, zoals momenteel in Bulgarije, Tsjechië en Polen gebeurt. De Roo: “De Europese Unie moet ook hier de Habitat-richtlijn zorgvuldig toepassen.”

Ook de toepassing van kernenergie vormt een struikelblok. De veelal verouderde atoomcentrales in Litouwen, Slowakije, Tsjechië en Bulgarije dienen gesloten en vervangen te worden door energie-efficiënte gascentrales en duurzame energiebronnen. De Roo: “De Europese Unie kan hierin een stimulerende en coördinerende functie in vervullen. Op die manier hoeven de verschillende toetredingslanden niet ieder voor zich met dit probleem te worstelen.”

Natuurgebieden

Het goede nieuws is dat met de toetreding van landen als Polen, de EU flink wordt uitgebreid met ongerepte natuur en landschap, en een diversiteit aan soorten en landschappen. De meeste kandidaat-landen beschikken nog over uitgestrekte gebieden onontgonnen natuur, die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een rijke biologische diversiteit in geheel Europa. “Maar”, zo waarschuwt De Roo, “die moeten dan wel bewaard en beschermd worden.”