De milieucommissie van het Europees Parlement sprak zich dinsdagochtend in een rapport kritisch uit over TTIP, het vrijhandelsverdrag tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. De Belgische Groene Europarlementariër Bart Staes is de opsteller van het rapport, hij is zeer verheugd dat de milieucommissie zijn lijn volgde: “Het is in deze commissie dat we de afgelopen decennia stevige Europese wetgeving over voedselveiligheid, milieubescherming en volksgezondheid aannamen.”
“Danzkij de steun van alle politieke groepen, behalve van de Britse Conservatieven, kon de Milieucommissie duidelijk maken dat ze op deze beleidsterreinen onder het mom van vrijhandel geen toegevingen doen”, aldus Staes.
GroenLinks en de Europese Groenen volgen de TTIP-onderhandelingen op de voet omdat het verdrag verstrekkende gevolgen kan hebben over hoe we in Europa onze voeding produceren en hoe we onze landbouw organiseren. Er zijn maar weinig beleidsterreinen met z'n directe impact op mens en planeet.
Lijn in het zand
De milieucommissie trekt een aantal stevige lijnen in het zand. Zo neemt de commissie stelling in tegen het fel bekritiseerde arbitragemechanisme ISDS, waarbij investeerders wetgeving van landen kunnen aanklagen bij geprivatiseerde rechtbanken.
Verder wil de milieucommissie dat er niet onderhandeld wordt over GMO-wetgeving, publieke gezondheidszorg, hormoongebruik in de veeteelt, het klonen van dieren en de Europese wetgeving rond chemische stoffen (Reach).
Daarnaast is er een lijst van elf fundamentele beleidsterreinen waar het Europarlement stelt dat er geen compromissen over mogen worden gesloten, bijvoorbeeld rond residuen van pesticiden, hormoonverstorende stoffen, dierenwelzijn en voedselinformatie aan consumenten.
regulatory cooperation
De milieucommissie stelde vandaag ook duidelijk grenzen aan één belangrijk onderdeel van TTIP, de zogenaamde regulatory cooperation of regelgevende samenwerking. Dat houdt in dat er nadat het verdrag gesloten is nog aanvullende afspraken over regelgeving gemaakt kunnen worden door een speciaal ingestelde commissie.
Die kan immers een serieuze bedreiging vormen voor voedselstandaarden in VS én de EU. In de EU gaat men uit van het voorzorgsprincipe (veiligheid eerst aantonen) terwijl men in de VS eerst onveiligheid moet bewijzen, voordat een product van de markt kan worden gehaald.
De milieucommissie stelt dat regelgevende samenwerking tussen de EU en de VS alléén kan op die terreinen waar de twee grootmachten een vergelijkbaar niveau van bescherming bieden of wanneer het handelsakkoord een opwaartse druk op regelgeving kan betekenen. Ook kan het niet dat de Amerikaanse autoriteiten inspraak krijgen op implementering van goedgekeurde wetgeving, daar waar zelfs het Europees Parlement of nationale parlementen die niet krijgen.
Tot slot roept de milieucommissie op tot nog meer transparantie en openheid inzake het verloop van de TTIP-onderhandelingen, in lijn met de aanbevelingen die de Europese Ombudsman begin dit jaar deed.
Het nu aangenomen rapport wordt nu opgenomen in een grote rapport dat de commissie voor Internationale Handel opstelt. Daarna zal het voltallige Europarlement zich erover buigen, waarschijnlijk bij de plenaire sessie in mei.