Moslims die zich onbegrepen, gemarginaliseerd en uitgesloten voelen: kom op, richt de Nederlandse Partij voor Moslim Democraten op. Ik zal het er lang niet altijd mee eens zijn, maar ik zou graag in de vergaderzalen horen: 'Wij, moslimdemocraten vinden...'.

‘Farah, Wat zijn wij?’ Stilte. ‘Wat zijn wij? Zijn we Soennieten of Sjiieten?’, herhaalde mijn zoon zijn vraag. Het was een paar dagen na de aanslag in New York. Hij deed dat jaar examen VWO. Ik heb hem niet religieus opgevoed. Ik heb mijn best gedaan om hem als zelfstandig en vrij denkend, solidair en trots mens op te voeden. Hij heet Homam. Dat betekent vrij mens. Dat is mijn ideaal. Een vrij mens.
Wat mij in zijn vraag zo trof, was de vanzelfsprekendheid waarmee ‘wij’ moslims waren geworden. De vraag was nu alleen: van welke richting zijn we, wat is het juiste hokje? Na 11 september hebben vele heftige discussies plaatsgevonden in huize Karimi. Ik vroeg mijn zoon of hij na 11 september anders tegen Nederland is gaan aankijken. Hij antwoordde dat hij anders tegen zichzelf is gaan aankijken. ‘Ze zien mij anders, dus ben ik ook mijzelf anders gaan zien.’ Ik ben moeder van een jonge man, die met zijn grote bruine ogen, zwarte krullen en zijn trotse houding steeds meer als verdacht wordt gezien. En dat doet verdomd veel pijn.
Mijn zoon weet niets van de islam. De religie speelt op geen enkele wijze een rol in zijn leven. Toch noemt hij zich tegenwoordig ‘niet praktiserende moslim’. Hij heeft een identiteit opgedrongen gekregen.

Vervreemding en terrorisme
Zo is het in de afgelopen jaren met velen gegaan. Bij de een meer dan bij de ander. Vrienden van mij zijn gevlucht voor een Islamitisch fundamentalistisch regime in Iran. Oud-communisten zoals Afshin Ellian hebben altijd gedacht dat religie opium is voor het volk. Zij worden nu geconfronteerd met hun zonen die ineens ‘gelovig’ werden. Ons lukt het meestal nog om deze jongeren te behoeden voor het vijanddenken, radicalisme en verwijdering van de samenleving. Moeilijker is het voor ouders die zelf (traditioneel) gelovig zijn of zwak in de samenleving staan. Jongeren die zelf al een sterke islamitische identiteit hadden, zien de aanval op islam nog veel meer als een persoonlijke aanval dan mijn zoon. De vervreemding, onzekerheid en angst is de laatste jaren alleen maar groter geworden.
Deze ontwikkeling heeft niets te maken met het door islamitisch fundamentalisme geïnspireerde terrorisme. Hun ideologie is onverdraagzaam, antidemocratisch, discriminerend. Zij verachten mensen en vooral vrouwen. Dergelijke fanatici hebben de oorlog verklaard aan de vrije wereld. Zij verdienen een harde strijd; daar is geen dialoog mee mogelijk. Die strijd vindt nu ook in Nederland plaats: de ideologie van Al Qaida is onder ons en beperkt zich niet tot Afghanistan, Saoedi-Arabië of Somalië. We moeten die strijd op twee manieren voeren. De eerste taak ligt op het terrein van politie, justitie en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Zij moeten goed samenwerken en informatie delen om terroristische netwerken te bestrijden, aanslagen te verhinderen en rekrutering tegen te gaan. Dat is echter niet genoeg. Een even belangrijke taak is het bestrijden van de aantrekkingskracht van deze ideologie. We moeten ons inzetten om de ontvankelijkheid voor die ideologie tegen te gaan.

Het gepolariseerde klimaat in Nederland vergroot de potentiële aanwas voor radicale opvattingen. Ik ben zeker niet tegen kritiek op de islam en heb die ook vaak geleverd. Maar alleen politieke struisvogels steken hun kop in het zand voor het feit dat de vaak ongeremde aanvallen op de islam bijdragen aan de discriminatie en vervreemding van steeds meer allochtone jongeren. Door het integratiedebat te islamiseren, verdwijnen de reële sociaal-economische problemen naar de achtergrond en worden allochtonen moslims. Dat staat haaks op de gewenste strijd tegen Al Qaida-achtige netwerken. Daarvoor moeten we de verdere vervreemding en radicalisering van jongeren tegengaan. Anders blijven we dweilen met de kraan open. De troebele vijver waaruit terroristische netwerken vissen, moet worden drooggelegd. Daarvoor is een andere aanpak nodig.

Politieke islam niet demoniseren maar democratiseren
Levensbeschouwingen en religies zijn altijd en overal inspiratiebronnen geweest voor het politieke handelen van burgers. In de Nederlandse politiek beroepen drie partijen zich op hun Christelijke geloof. GroenLinks bestaat deels uit progressieve christenen. Een religie kan zowel tot conservatieve als tot progressieve politiek inspireren. Ik zou niet graag leven in de samenleving die de SGP voor ogen staat. Toch kan de SGP in ons seculiere, democratische land, met respect voor de mensenrechten, stem geven aan een bepaalde groep Nederlanders. De scheiding tussen kerk en staat is iets anders dan de scheiding tussen kerk en politiek. Het is legitiem om een religie als richtlijn voor je politieke handelen te gebruiken. Dat geldt ook voor de islam. Er bestaat maar één realistisch alternatief voor de gewelddadige politieke islam en dat is de democratische politieke islam. We moeten de politieke islam democratiseren en niet demoniseren, zoals velen op dit moment doen.
Bijvoorbeeld Jan Marijnissen zei tijdens het debat over de moord op Theo van Gogh in de Tweede Kamer ‘dat de uitgangspunten van de politieke islam een onoverbrugbare tegenstelling vormen met de basis van onze beschaving, met onze samenleving’. Dat zou betekenen dat iedere vorm van politiek die op de islam is gebaseerd antidemocratisch is. Deze benadering is onjuist en onwenselijk. Het is onjuist omdat er wel degelijk islamitische bewegingen en partijen bestaan die in een seculiere democratie functioneren. De partij van Erdogan in Turkije is een goed voorbeeld van een ‘normale’ politieke beweging die zich baseert op de (politieke) islam.
De uitsluiting van de politieke islam is ook onwenselijk. Dat zou betekenen dat 1,4 miljard moslims de islam niet kunnen gebruiken als inspiratiebron voor een democratische beweging, zoals vele andere gelovigen dat wel kunnen doen. Wie beweert dat de politieke islam per definitie strijdig is met democratie en mensenrechten, speelt de fundamentalisten in kaart. Zij beweren precies hetzelfde. Zij stellen dat een goede moslim geen democratie en vrijheid van denken en handelen nastreeft. Juist daarom is het zo belangrijk om de gewelddadige politieke islam te bestrijden én tegelijk te werken aan de democratisering van de politieke islam. We moeten de geweldloze en democratische politieke islam accepteren als een legitieme politieke beweging.

… ook in Europa en Nederland
Dat geldt in de eerste plaats voor landen met een overwegend islamitische bevolking, maar dat geldt ook zeker voor Nederland en Europa. Er wonen 17 miljoen moslims in de Europese Unie, waarvan een miljoen in Nederland. Het ligt voor de hand dat een deel van hen zich laat inspireren door de islam. Hun wereldbeeld, identiteit en moraal zijn mede gevormd door hun religie, evenals hun identificatie en oriëntatie in bijvoorbeeld het buitenlandse beleid. Zij volgen andere media en hebben een andere beleving van bijvoorbeeld de oorlog in Irak, de strijd in Tsjetsjenië of het conflict tussen Israël en Palestina. Je kunt het met hun opvattingen oneens zijn, maar wie die opvattingen ontkent en buiten de orde verklaart, speelt alleen de extremisten in de kaart.

De gebrekkige politieke vertegenwoordiging van deze groep vormt daarbij een extra risico. Groepen jongere moslims voelen zich niet vertegenwoordigd door de Nederlandse politiek. Ze voelen zich (al dan niet terecht) gemarginaliseerd en uitgesloten en benadrukken als reactie daarop hun islamitische identiteit. Ze huldigen cultureel conservatieve denkbeelden over bijvoorbeeld de positie van vrouwen en homo’s. Ze betuigen hun solidariteit met de strijd van Palestijnen, Tsjetsjenen of met het lot van Irakezen en Afghanen. Deze groep jongeren vormt in principe ook de vijver waaruit de terroristen vissen voor hun oorlog tegen de moderne samenleving, de democratie en de mensenrechten. We kunnen die rekrutering alleen verhinderen wanneer er een democratische en legitieme vertolker is van de ideeën van conservatieve moslims in Nederland. Zolang die vertolker de mensenrechten en de democratie respecteert, moet die stem serieus worden genomen en worden gehoord.

De huidige politieke partijen slagen daar niet in, ondanks het relatief grote aantal Nederlandse parlementariërs met een islamitische achtergrond. Zij kunnen of willen zich niet opwerpen als woordvoerders van de (conservatieve) politieke islam. Het CDA komt misschien nog het dichtste bij het cultureel conservatieve gedachtegoed van conservatieve moslims. Maar het CDA heeft bijvoorbeeld in het buitenlandse en het sociaal-economische beleid een enorme afstand tot deze groep. Bovendien doet het CDA om electorale redenen bijna even enthousiast mee aan ‘islam-bashing’ als bijvoorbeeld de VVD, de LPF en Geert Wilders.

Nederlandse Partij voor Moslim Democraten
Minister Verdonk vindt dat moslims niet moeten zeuren en niet in hun slachtofferrol moeten vervallen. Ik ben het met haar eens. Ik doe dan ook een oproep aan alle moslims die zich onbegrepen, gemarginaliseerd en uitgesloten voelen: kom op, richt de Nederlandse Partij voor Moslim Democraten op. Zorg ervoor dat je in de politiek het woord voert. Laat de politieke islam niet over aan de terroristen. Ik mis jullie stem in de politieke arena. Ik zal het lang niet altijd met jullie eens zijn, maar toch zou ik graag in de vergaderzalen horen: ‘wij, moslim democraten vinden…’. Dan kunnen wij elkaar tegenspreken en steunen, dan is er sprake van een permanente en gelijkwaardige dialoog. Zo wordt de politieke islam een onderdeel van het democratische proces. Dat zou een grote klap zijn voor het terrorisme.

Farah Karimi