Nederland mag van de Europese Commissie roetfilters nog niet verplicht stellen. Dat zou de interne markt verstoren. Het is tijd om te breken met deze gelijkschakelingslogica, vindt Kathalijne Buitenweg. De markt mag niet langer boven mens en milieu gaan.

“Ik kan het ook niet helpen”, zei eurocommissaris Verheugen deze week toen hij zijn veto uitsprak tegen het Nederlandse voornemen om een roetfilter voor nieuwe dieselauto’s al in 2007 verplicht te stellen. De technische eisen aan auto’s zijn nu eenmaal gelijk voor de hele Europese Unie. Als alleen Nederland een roetfilter eist kunnen auto’s die elders in Europa wel zijn toegestaan in Nederland niet meer verkocht worden. Dat is een overduidelijke inbreuk op de interne markt met zijn vrije verkeer van goederen. Zaak gesloten?

Zo eenvoudig ligt het niet. De regels voor de interne markt bieden wel degelijk ruimte voor nationale maatregelen ter bescherming van milieu en volksgezondheid. De Europese Commissie bepaalt of deze maatregelen toelaatbaar zijn. Dat is een zware verantwoordelijkheid. Van de Commissie mag daarom verwacht worden dat zij het belang van de ene markt serieus afweegt tegen de milieu- en gezondheidsbelangen die op het spel staan. Uit de uitlatingen van Verheugen blijkt niet dat hij zich rekenschap heeft gegeven van het feit dat jaarlijks in Nederland maar liefst 18 duizend mensen tien jaar te vroeg overlijden door luchtvervuiling met fijn stof. Roetfilters op dieselauto’s leveren een bijdrage aan het realiseren van de luchtkwaliteitseisen die de lidstaten zijn overeengekomen en waarop de Commissie moet toezien. Verheugen maakt zich er dan ook te gemakkelijk van af door zich achter de interne markt te verschuilen. Er is alle reden voor Nederlandse regering om de juridische confrontatie met de Commissie aan te gaan, en voor het Europees Parlement om de Commissie terug te fluiten.

Ook in strategisch opzicht is de opstelling van Verheugen aanvechtbaar. Zelf wil hij roetfilters vanaf eind 2008 verplicht stellen in de hele EU. Het is een steun in de rug voor dit voorstel als er lidstaten zijn die als koploper fungeren. Dat zou de auto-industrie motiveren om al voor 2008 alle autotypes te voorzien van een roetfilter. Daarmee zouden de Europese doelen voor schone lucht dichterbij komen. Nu geeft de Commissie de lidstaten juist een excuus om verbetering van de luchtkwaliteit te traineren. In Nederland is het veto van Verheugen door werkgeverskoepel VNO/NCW al aangegrepen om te pleiten voor versoepeling van de normen voor fijn stof. Zo blijft de verantwoordelijkheid voor schone lucht heen en weer geschoven worden tussen Brussel en Den Haag. Ten koste van mensenlevens.

Als we willen dat zowel de EU als de lidstaten hun verantwoordelijkheid nemen voor milieu en volksgezondheid, ontkomen we er niet aan de gelijkschakelingslogica van de interne markt ter discussie te stellen. De ruimte voor nationaal koploperschap mag niet afhangen van de vraag of de Europese Commissie uit Groenen bestaat of uit zelfbenoemde belangenbehartigers van de auto-industrie zoals Verheugen. Daarom moeten milieubescherming en volksgezondheid steviger verankerd worden in de doelstellingen van de EU. Vervolgens moeten de bepalingen over de interne markt zo worden aangepast dat de belangrijkste toetssteen voor nationale marktmaatregelen niet langer de vrije handel is, maar de bijdrage die deze maatregelen leveren aan het bereiken van de Europese doelstellingen. Zo krijgen koplopers de ruimte, achterblijvers niet.

De Europese Grondwet vergroende de doelstellingen van de EU, maar schoot tekort bij het inperken van de marktlogica. Nu de Grondwet in haar huidige vorm van de baan is en nieuwe verdragsonderhandelingen onontkoombaar zijn, moet de kans worden gegrepen om duidelijker grenzen te stellen aan de markt. De Nederlandse regering zag in de verwerping van de Grondwet vooral een protest tegen Europese bemoeizucht. Bij het terugdringen van die bemoeizucht mag zij de interne markt niet buiten schot laten.

Het gaat er niet om het milieubeleid te renationaliseren. Zonder Europese aanpak zou de lucht in Nederland veel viezer zijn en nooit schoon worden. Het gaat er evenmin om de interne markt op te blazen. De Commissie moet hard kunnen optreden tegen protectionisme. De ene markt is de grondslag van de Europese integratie, maar niet haar hoogste bestemming. Een Europese Unie die harten van burgers wil terugveroveren moet niet de markt, maar mens en milieu centraal stellen.