Eén vergunningplicht voor alle wapens draagt bij aan de mensenrechten, de internationale rechtsorde en de nationale veiligheid.

Een half miljoen doden per jaar en vele gewonde, beroofde en verkrachte slachtoffers. Dat is het resultaat van de enorme hoeveelheid kleine wapens in de wereld. Maar ook grotere wapens zoals bommen, raketten, torpedo’s en raketlanceerinstallaties maken veel slachtoffers. Nederland speelt een grote rol in de verspreiding van al die wapens. Nederland staat al jaren in de top tien van wapenexporteurs. Dat is niet iets om trots op te zijn. Maar die nationale export is tenminste nog aan regels gebonden. Kwalijker is de rol van Nederland als doorvoerland voor wapens en andere militaire goederen uit andere landen naar andere landen. Nederland is zo lek als een mandje. Strengere regels zijn dringend nodig om daar een einde aan te maken.
Na de Bijlmerramp kwamen er strengere regels voor de doorvoer van wapens. Sinds januari 2002 moet de doorvoer van bepaalde wapens gemeld worden. In sommige gevallen moet er een vergunning worden aangevraagd. Uit een recente evaluatie blijkt echter dat er in de praktijk bijzonder weinig is veranderd. Zo is er nog steeds geen zicht op welke wapens door Nederland worden vervoerd en hoeveel dat er zijn. Vooral zwaardere wapens worden gebrekkig gecontroleerd. Een raket, (onderdelen voor) chemische wapens of tankonderdelen kunnen zonder enige controle via Nederland worden vervoerd. Vervoerders kunnen zich daarbij verschuilen achter onduidelijke en gebrekkige regelgeving. De controlerende instanties beschikken niet over voldoende capaciteit om gedegen controles uit te voeren. Ook bestaat er nog steeds een te grote wirwar aan regels. De controles die wél plaatsvinden, zijn voornamelijk procedureel van aard. Gecheckt wordt bijvoorbeeld of de vrachtbrieven wel kloppen, niet wat er daadwerkelijk in het laadruim van schepen en vliegtuigen zit.
De speciale positie van El Al op Schiphol staat een effectieve controle op de doorvoer van wapens in de weg. El AL transporteert regelmatig enorme hoeveelheden wapens en munitie van- en naar Israël. Sinds het begin van de tweede Intifadah (oktober 2000) zijn de wapentransporten naar Israël enorm opgevoerd. Vorig jaar antwoordde de regering mij dat er tussen oktober 2000 en oktober 2002 166 wapenzendingen naar Israël plaatsvonden. Dat aantal is inmiddels verder opgelopen. Maar ook daarvóór tierde de wapenexport welig. Zo ontdekte de enquêtecommissie Bijlmerramp dat de neergestorte El Al Boeiing een hoofdbestanddeel voor het zenuwgas Sarin vervoerde. Dat was bedoeld voor het Israëlische Instituut voor Biologisch Onderzoek dat zich op een zeer geheime militaire locatie bevindt. Dit instituut staat niet onder internationaal toezicht, terwijl het zeer waarschijnlijk is dat wat daar gebeurt in strijd is met de internationale rechtsorde.
Een vergunningsplicht voor alle wapenhandel zou het ook El Al onmogelijk maken om nog langer via Schiphol wapens naar het Midden-Oosten te vervoeren. Het Nederlandse beleid staat namelijk niet toe dat er wapens worden geëxporteerd naar gebieden waar gewapende conflicten en spanningen zijn. Het is echter een politieke keuze van de opeenvolgende kabinetten geweest de wapentransporten van El Al niet aan banden te leggen.
De wapentransporten van El Al zijn ongecontroleerd maar wel bekend. De vraag is echter hoeveel wapentransporten ongecontroleerd én onbekend zijn. Het is aannemelijk dat tal van dubieuze regimes en gewapende groepen zich via Schiphol van wapens voorzien. Dat kan letterlijk leiden tot explosieve situaties: zeker op de plek van bestemming, maar ook dichterbij huis. Onlangs bleek dat het risico groeit dat er in of om Schiphol een ongeluk gebeurt. Bovendien kunnen vliegtuigen het slachtoffer worden van terroristische aanslagen. Voor onze nationale veiligheid is het dus van groot belang om te weten wat er over Nederlands grondgebied vervoerd wordt. Zowel voor onze nationale veiligheid, voor de internationale rechtsorde én voor de bescherming van de mensenrechten is het dus noodzakelijk dat dit probleem grondig wordt aangepakt.
De beste oplossing daarvoor is om alle doorvoer onder het exportbeleid te laten vallen. Dat betekent dat Nederland alle wapenzendingen aan de regels voor het exportbeleid gaat toetsen. De regering weigert dat tot nu toe. De regering stelt dat er geen aanwijzingen zijn dat Nederland een doorvoerland is voor dubieuze wapenzendingen. Maar dat is nu juist het probleem: als je niet controleert, weet je dat niet. Extra controle betekent extra werk en dat kan volgens de regering onze positie als handelsland aantasten. Maar die houding is te gemakzuchtig; zo kun je alles wel laten lopen. Diezelfde argumenten kun je bijvoorbeeld toepassen op mensensmokkel en drugshandel. Terecht wegen daarbij andere belangen zwaarder. Dat moet ook voor de wapenhandel gelden. Wapenzendingen kunnen veel slachtoffers maken en ondermijnen de internationale rechtsorde. De mensenrechten, de internationale rechtsorde en onze nationale veiligheid moeten zwaarder wegen dan een dubieuze toppositie als wapenhandelsland. We moeten meer doen om te voorkomen dat bijvoorbeeld terroristen en foute regimes zich kunnen bedienen van het moderne, Westerse wapenarsenaal. Nederland is daarin nog veel te laks.
Daarom bepleit ik dat voortaan voor alle wapendoorvoer een vergunning moet worden aangevraagd. Dit geeft meer inzicht in de wapenstromen die via Nederland lopen. Daarmee is de wapenhandel ook beter te controleren en kunnen eisen worden gesteld.  Géén wapendoorvoer naar conflictgebieden; alleen wapendoorvoer over Nederlands grondgebied als het transport écht veilig is georganiseerd. Die regels worden pas effectief als ook de uitvoering, de controle en rapportage ingrijpend worden verbeterd en uitgebreid. Dat vergt extra capaciteit bij de douane en meer kennis over de doorvoer van wapens. De Kamer heeft deze week (20.11.03) al de kans om dat te regelen. Het adagium van minder regels en meer duidelijkheid kunnen de regering en coalitiepartijen hier prima toepassen. Eén vergunningplicht voor alle wapens draagt bij aan de mensenrechten, de internationale rechtsorde en de nationale veiligheid.