Artikel van Kathalijne Buitenweg en Joost Lagendijk over de Eurotop in Nice.

"Een aantal principiële punten verdedigen we als het nodig is tot het bittere eind", zo waarschuwde premier Kok afgelopen weekeinde de Franse president Chirac, die de Nederlandse inzet voor de komende Top van Nice kwam peilen. Waarschijnlijk wilde Kok met deze dreigende woorden vooral één punt onderstrepen: Nederland eist een zwaardere stem in de Raad van Ministers van de EU. Op dit moment is een land als België, met minder inwoners, de gelijke van Nederland in de Raad.

Deze gelijkheid is vooral bezwaarlijk voor wie ervan uitgaat dat het bevolkingsaantal van een lidstaat bepalend moet zijn voor zijn stemgewicht. Maar als dat uitgangspunt van meet af aan was gehanteerd, was de EU nooit van de grond gekomen. De EU heeft haar relatieve succes te danken aan het evenwicht dat ingebakken ligt in de stemverhoudingen: evenwicht tussen de kleine en de grote lidstaten, en tussen de voormalige erfvijanden Frankrijk en Duitsland.

Chirac zal niet blij geweest zijn met de eis van Kok. Want met zijn nadruk op het demografisch verschil ondersteunt Kok de wens van Duitsland, het bevolkingsrijkste EU-land, om een zwaardere stem te verwerven dan de andere 'groten': Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië. Op een onverzettelijk Frans non tegen dit Duitse verlangen zou het beoogde Verdrag van Nice wel eens kunnen stuklopen. Zowel Kok als Chirac doen er goed aan niet tot het bittere eind hun standpunten te verdedigen, maar zich te verenigen op de dubbele meerderheid. Deze formule is voor de Duitse regering aanvaardbaar en geniet de voorkeur van de meeste kleine landen. De formule schrijft voor dat een besluit van de Raad de goedkeuring vergt van een meerderheid van de lidstaten, die ook nog eens een meerderheid van de EU-bevolking moeten omvatten. Welbeschouwd is dit de meest principiële oplossing voor het vraagstuk van de stemmenweging. Zij doet recht aan de gelijkwaardigheid van staten die ieder een gelijk deel van hun soevereiniteit hebben ingeleverd ten behoeve van de Europese samenwerking, maar waarborgt tevens dat de demografische omvang van elke lidstaat tot de laatste man of vrouw meetelt.

Als Kok en Chirac zich bij de stemmenweging niet al te halsstarrig opstellen, is er een kans dat zij in Nice nog toekomen aan de verdediging van werkelijk principiële punten. Zoals het sociale gehalte van Europa, le modèle social européen. De discussie over meerderheidsbesluiten gaat over de vraag of de EU de kans krijgt zich te ontwikkelen tot een politieke en sociale unie, dan wel veroordeeld wordt te verwateren tot een veredelde vrijhandelszone. Aangenomen dat een Europa van louter markt en munt de sociaal-democraat Kok nog steeds te kil is, mag van hem verwacht worden dat hij zich hartstochtelijk inzet voor meerderheidsbesluitvorming in de Raad inzake sociaal, fiscaal en milieubeleid. Alleen door het vetorecht te beperken kan voorkomen worden dat de besluitvorming op deze terreinen nog stroperiger wordt, in een Unie met steeds meer leden. Als de Europese politiek niet besluitvaardiger wordt, zal de economie haar in toenemende mate de wet voorschrijven.

Bij meerderheidsbesluitvorming in de Raad hoort een medebeslissingsrecht van het Europees Parlement. Ook dat is een principieel punt. Waar invloed van nationale parlementariërs op het Europese beleid niet langer gewaarborgd is, dient parlementaire controle op Europees niveau te worden ingevoerd. Te vaak nog raakt, ergens tussen de nationale hoofdsteden en Brussel, de democratie zoek. De Franse ontwerp-verdragsteksen laten zien dat met name bij het Europese buitenlands en handelsbeleid een machtsgreep van regeringen dreigt, ten koste van volksvertegenwoordigers. Kok kan in Nice laten zien dat hij, in tegenstelling tot Chirac, de Europese politiek niet in achterkamertjes wil laten verdwijnen.

Tijdens de laatste spannende Eurotop, in 1999 in Berlijn, ging het erom de EU in financieel opzicht voor te bereiden op de toetreding van nieuwe lidstaten. De regering-Kok werd toen zo geobsedeerd door de wens te bezuinigen op de Nederlandse EU-contributie, dat zij een mislukte landbouwhervorming voor lief nam.

Deze week, in Nice, moeten de regeringsleiders de EU in institutioneel opzicht gereedmaken voor de uitbreiding. Te hopen valt dat Kok en de zijnen ditmaal niet zo gefixeerd zijn op het eng gedefinieerde eigenbelang – het Nederlandse stemgewicht - dat zij het handelingsvermogen en het democratisch gehalte van de Unie eraan opofferen.

Dit artikel is gepubliceerd op www.europainteractief.nl
Joost Lagendijk en Kathalijne Buitenweg zijn lid van het Europees Parlement voor GroenLinks.