Vandaag heeft het kabinet met VVD, PvdA, D66 en GroenLinks afspraken gemaakt over een nieuw stelsel voor studiefinanciering. De inzet van GroenLinks was een eerlijker stelsel, goede toegankelijkheid van het hoger onderwijs en een forse investering in kwaliteitsverbetering. Die inzet is de basis geworden van de afspraken.

Nu betalen mensen met lage inkomens via de belasting mee aan de studiebeurs van mensen die later dankzij die studie een hoger inkomen krijgen. Dat is onnodig en oneerlijk. In het nieuwe stelsel blijft er een beurs in de vorm van een gift voor studenten uit gezinnen met een lager inkomen. Die wordt 100 euro hoger dan wat nu de aanvullende beurs is (van € 250 per maand naar € 350).

GroenLinks heeft anderhalf jaar gesproken en steeds dezelfde eisen op tafel gelegd. Het gaat om betere kwaliteit en een goede toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Die principiële uitgangspunten heeft de fractie vertaald in vier eisen: een hogere aanvullende beurs, behoud van de ov-jaarkaart, investering van de opbrengst in het hoger onderwijs en een lager collegegeld.

Aan drie van de vier eisen is voldaan:

  • De aanvullende beurs gaat met 100 euro omhoog.
  • De OV-kaart blijft behouden, ook minderjarige MBO-studenten krijgen die.
  • Er komt een aanzienlijk bedrag (oplopend tot 1 miljard euro) extra beschikbaar voor verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.

In plaats van een lager collegegeld worden de mogelijkheden om af te lossen verruimd. Daarmee hoeft het aangaan van een studieschuld voor niemand een belemmering te zijn om te gaan studeren. Gemiddeld zullen afgestudeerden niet meer dan 1% van hun inkomen kwijt zijn aan het aflossen van hun studieschuld. In ieder geval is het nooit meer dan 4%. Nu is dat maximum 12%. Verdien je minder dan het minimumloon, dan hoef je helemaal niet af te lossen. Nu moet dat al vanaf bijstandsniveau.

Fractievoorzitter Bram van Ojik is tevreden over het eindresultaat:

 “Dit nieuwe stelsel van studiefinanciering is in lijn met ons verkiezingsprogramma: een eerlijker stelsel, goede waarborgen voor toegankelijkheid en een forse investering in de kwaliteit van het onderwijs.”