Het NIOD trekt een aantal harde conclusies in haar vandaag gepresenteerde rapport. GroenLinks deelt de harde kritiek op de uitzending van Dutchbat zelf in 1993 en op de nasleep van de ramp in 1995.

Dat Prof. Blom in zijn presentatie nauwelijks spreekt over de rol van het eerste paarse kabinet in die rampzalige juli-dagen, terwijl het rapport daar toch wel aanleiding toe geeft, heeft de fractie verbaasd. Het lijkt erop dat het NIOD zich aan de verantwoordelijkheid rondom de meest cruciale fase in dit drama niet wil branden.

Dat het NIOD uiterst kritisch is over de periode waarin werd besloten tot uitzending van Dutchbat is niet nieuw. Wel nieuw is de scherpe kritiek op de debriefing en het rapport van Kemenade. GroenLinks deelt die kritiek. De cultuur van geslotenheid (vooral op defensie) is even hardnekkig als onaanvaardbaar.

Over de rol van het kabinet vlak voor, tijdens en na de val van de enclave ontstaat een beeld van gebrek aan eensgezindheid, daadkracht en regie. Dat de lijn van lotsverbondenheid slechts resulteerde in “politiek correcte statements” zonder noemenswaardige gevolgen is zonder meer ernstig.

Voor deze houding zal het kabinet de verantwoordelijkheid moeten nemen en in het kamerdebat zal de vraag naar eventuele consequenties verbonden aan die ministeriële verantwoordelijkheid voluit op tafel komen.

Vragen blijven er vooral als het gaat de mogelijkheid de enclave te verdedigen. Enerzijds wordt dit voor bijna onmogelijk gehouden, anderzijds spreekt het NIOD op politiek-psychologisch niveau dat Mladic zich mogelijk had teruggetrokken indien Dutchbat (UNPROFOR) wel het gevecht zou zijn aangegaan.

De openstaande vragen, de wederom geconstateerde verderfelijke cultuur van geslotenheid op een departement in de Rijksoverheid en de reinigende werking die sowieso uitgaat van het afleggen van verantwoording in het openbaar over dit drama brengt de fractie van GroenLinks tot de conclusie dat een parlementaire enquete onverminderd zinvol is.

Paul Rosenmöller

Ab Harrewijn