Marokkaanse jongeren hebben gemiddeld 30% minder kans op een stage. In de bouw hebben ze zelfs 63% minder kans. Dat blijkt uit onderzoek van GroenLinks. GroenLinks vindt dit onaanvaardbaar. De overheid en de werkgevers moeten maatregelen nemen om allochtone jongeren een eerlijker kans te geven.

GroenLinks heeft samen met de Universiteit van Utrecht onderzoek gedaan naar discriminatie bij het zoeken van stages. Voor dit onderzoek belden gelijk gekwalificeerde autochtone en Marokkaanse MBO-ers naar bedrijven voor een stage. In totaal zijn 336 bedrijven benaderd.
 
De uitkomsten zijn ontluisterend. Marokkaanse jongeren worden stelselmatig vaker afgewezen dan hun autochtone leeftijdgenoten. Opmerkelijk genoeg geldt dit voor erkende leerbedrijven. Marokkaanse jongeren maken 30% minder kans op een uitnodiging voor een kennismakingsgesprek. In de bouw loopt dat op tot 63%. Dat betekent dat autochtone jongeren hier bijna 3 keer zo veel kans maken op een stage als Marokkaanse jongeren met dezelfde kwalificaties.
 
Het onderzoek toont aan dat Marokkaanse jongeren al op voorhand worden gediscrimineerd, vooral in de bouw. Deze jongeren krijgen zo minder kansen ervaring op te doen en hun studie succesvol af te ronden. Dat is funest voor onze kennissamenleving, waar we alle potentieel kunnen gebruiken. Discriminatie druist niet alleen in tegen onze Grondwet, maar is ook een onderschat gevaar dat risico’s met zich mee brengt, bijvoorbeeld voor uitsluiting en radicalisering. GroenLinks vindt dat onaanvaardbaar en pleit voor snelle maatregelen.
 
- Leerbedrijven moeten onmiddellijk hun steun en status verliezen wanneer blijkt dat zij discrimineren. Tegelijkertijd moet de subsidie voor erkende leerbedrijven omhoog en moet de accreditatie van leerbedrijven minder bureaucratisch verlopen. Zo worden werkgevers gestimuleerd om meer en betere stages aan te bieden. 

- Brancheverenigingen moeten een stageplatform instellen, samen met vertegenwoordigers van de scholen en de stagiaires. Het platform onderzoekt individuele meldingen van discriminatie. Bovendien herhaalt het platform dit onderzoek regelmatig om te beoordelen of er nog steeds sprake is van discriminatie in bepaalde branches.
 
- ROC’s moeten vaker gebruik maken van de formele klachtenprocedures bij discriminatie. De stagebegeleider kan het platform van de branchevereniging inschakelen en aangifte doen van discriminatie.
 
- Er moet een proef komen met anonieme sollicitaties voor stages. Volgens de Commissie Gelijke Behandeling kan dit de discriminatie op de arbeidsmarkt tegengaan.
 
- Het beroepsonderwijs dient een forse impuls te krijgen om jongeren beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt. De scholen moeten meer mentoren en leerlingbegeleiders aanstellen, vooral voor de moeilijker leerlingen. Stagebegeleiders moeten zich extra inzetten voor de bemiddeling en begeleiding van allochtone stagiaires
 
- Er dient nader onderzoek te komen over in hoeverre de negatieve attitude bij sommige werkgevers gebaseerd is op reële ervaringen of op (voor)oordelen. Er moet een landelijke campagne komen om werkgevers te stimuleren om allochtone jongeren een stageplaats te bieden. Zo kan de negatieve beeldvorming rond allochtone scholieren worden bijgesteld en is de kans groter dat deze jongeren een eerlijke kans krijgen.

Ten slotte roept GroenLinks brancheverenigingen – met name de bouw -, jongerenorganisaties en het onderwijsveld op ook zelf met voorstellen te komen hoe de discriminatie tegen te gaan.
 

De samenvatting van de onderzoeksresultaten is hier te vinden.

Naïma Azough