Vroeger was Nederland sterk in ontwikkelingssamenwerking. We hadden veel nuttige kennis en er werd naar ons geluisterd. Die positie is Nederland aan het verliezen. 153 deskundigen hebben daar in een brief hun zorgen over geuit. GL deelt die kritiek. In deze brief geeft GroenLinks aan hoe zij het beleid wil verbeteren.

Geachte ondertekenaars van de brandbrief over os-beleid,

Dank voor uw brief van 8 april 2003. Ik heb deze met interesse gelezen. Het is altijd goed om kennis te nemen van de ervaringen van deskundigen uit het veld. Naar mijn mening heeft het de afgelopen jaren ontbroken aan een krachtig geluid uit het maatschappelijk middenveld over de inhoud van het ontwikkelingsbeleid. Daarom ben ik erg blij met het initiatief van uw groep om het Nederlands os-beleid aan de orde te stellen.

GroenLinks herkent zich in veel punten van uw kritiek. Wij hebben sinds de introductie van het landenbeleid van minister Herfkens onze zorgen geuit over de aannames die aan dit beleid ten grondslag lagen en over de mogelijke (negatieve) gevolgen in de uitvoering van dat beleid. Met deze brief geeft u aan dat het volgens u op veel punten misgaat. Vooral zorgwekkend is de constatering dat het in de uitvoering van beleid vaak aan een eigen Nederlandse invulling ontbreekt. Dat is niet verbazingwekkend aangezien Nederland de laatste jaren vooral het beleid van de Wereldbank heeft gevolgd. Dat er dan weinig eigen visie meer wordt ontwikkeld is de kern van de inhoudelijke kritiek op het beleid.

Uw kritiek op het uitzetten van geld via multilaterale kanalen, de moeizame controle op de besteding van die gelden en de onnodige bureaucratische procedures in sommige instellingen is ook de onze. U stelt nog meer zaken aan de orde die serieuze aandacht verdienen.

Bij de discussie over ownership vormt de invulling van dit begrip de kern van onze kritiek. GroenLinks constateert dat ownership in het huidige beleid betekent dat er een paar ministers van het ontvangende land inspraak hebben in het beleid. Intussen ontbreekt het aan betrokkenheid van degenen voor wie het beleid bedoeld is, de bevolking en hun vertegenwoordigers.

De zaken die u in uw brief behandelt, zijn in het algemeen ook onze punten van zorg en kritiek.

In 2001, toen veel projecten door middel van exitstrategieën werden beëindigd, heeft GroenLinks aan de bel getrokken. Ons bereikte berichten dat veel goedlopende projecten, ondanks een aanwezige exitstrategie, op een onverantwoorde manier beëindigd zouden worden. De ons beschikbare informatie hebben wij in een dossier 'Exitstrategieën' verwerkt. Het dossier behandelde tal van voorbeelden uit 16 landen waaronder Bolivia, Indonesië, Ivoorkust, Kameroen. Het dossier is toen aan de minister aangeboden en zij heeft daar een reactie op geschreven. De minister vond dat wij niet hard konden maken dat bij de uitvoering van de exit-strategieën fouten waren gemaakt die bijstelling van het beleid behoefden. Uit uw brief blijkt dat bijstelling wel degelijk nuttig ware geweest.

GroenLinks merkt al langer op dat het sectorale beleid met zich mee heeft gebracht dat er een zekere starheid in het beleid is geslopen. Ook uw constatering dat het lerend vermogen van het apparaat eerder af- dan toeneemt is reden tot zorg. Het is van groot belang dat er nu een bijstelling van het beleid plaatsvind. De vaste kamercommissie voor buitenlandse zaken heeft de staatssecretaris inmiddels om een reactie op uw brief gevraagd. Ik heb namens mijn fractie gevraagd om na die reactie een rondetafelgesprek met een delegatie van de ondertekenaars te beleggen.

Het meest zorgwekkende punt is wat GroenLinks betreft echter de immer dalende politieke belangstelling voor ontwikkelingssamenwerking. In de waan van alledag dreigt het onderwerp onder te sneeuwen en onderaan de politieke agenda te belanden. Daar komt bij dat het buitenlandsbeleid onder het kabinet Balkenende I ons niet hoopvol kan stemmen over de toekomst. Wij vrezen dat in deze formatieonderhandelingen er bezuinigd zal worden op ontwikkelingssamenwerking. Dat er een minister voor ontwikkelingssamenwerking terugkomt is allerminst zeker.

Desalniettemin hoopt GroenLinks dat er snel gesproken kan worden over een nieuwe kwaliteitsimpuls aan het Nederlands os-beleid zodat Nederland zelf nieuw beleid durft te ontwikkelen en zo de voortrekkerspositie die wij ooit hadden weer in te nemen. Hier is echter wel een nieuw kabinet voor nodig met een daadkrachtige minister voor ontwikkelingssamenwerking. In de tussentijd is het van belang de dialoog aan te gaan. Wat GroenLinks betreft is het nu nodig om de krachten te bundelen om tot een kwalitatieve omslag in het beleid te komen. Wij zouden graag van uw ideeën horen; welke omslag is volgens u nodig en hoe is deze het best te bereiken?

Ik hoop dat u zich met onze reactie gesteund voelt om uw initiatief verder door te zetten. Ik hoor binnenkort graag van u.

Vriendelijke groeten,

Farah Karimi

Woordvoerder Buitenlandse Zaken & Ontwikkelingssamenwerking

Tweede Kamerfractie GroenLinks