Tineke Strik: "Voor ons ligt een wetsvoorstel waar door velen met smart op is gewacht. Met de aanneming van dit wetsvoorstel zullen de belangen van kinderen die opgroeien bij paren van gelijk geslacht beter geborgd worden. Hun feitelijke opvoedingssituatie zal in een veel vroeger stadium dan nu de noodzakelijke juridische status krijgen en daardoor zal hun rechtszekerheid enorm toenemen. Met de aanneming van deze wet is ook de gelijke behandeling van homoseksuelen en heteroseksuelen weer een stukje dichterbij gekomen en ook daarin verheugt onze fractie zich".

Voor interlandelijke adoptie door homoparen is uiteraard draagvlak en toestemming van het herkomstland nodig. Dit valt uiteraard niet met Nederlandse wetgeving te realiseren, maar met de onderhavige wetswijziging geeft de regering wel het signaal af dat paren van gelijk geslacht recht hebben op een gelijke behandeling en even goede opvoeders kunnen zijn als heteroparen. Onze fractie vindt dat deze boodschap aan de wereld thuishoort bij ons denken in Nederland over gelijke rechten en onze openheid ten aanzien van verschillende samenlevingsvormen.
De regering verwacht gelukkig niet dat met de verruiming van de Wobka de bereidheid van landen voor adoptie in Nederland afneemt. Niettemin is en blijft het van belang dat de regering haar invloed op de ontvankelijkheid en het draagvlak in andere landen voor adoptie door homoparen maximaal benut, bijvoorbeeld via actieve diplomatie en voorlichting. De minister heeft in dit verband aangegeven, mogelijkheden te zien voor bijvoorbeeld meer bilaterale overeenkomsten als die daarvoor nodig zijn. Zijn daar momenteel al stappen voor gezet? En zijn er landen waarbij mogelijk doorbraken zijn te verwachten en waar de regering ook op inzet?
Vanwege de gevoeligheid in een aantal herkomstlanden zijn twee verschillende adoptieprocedures mogelijk: de gezamenlijke adoptie en de eenouderadoptie. Door het amendement-Pechtold/Wolfsen is het wettelijk gevolg van dat onderscheid zo klein mogelijk geworden, want nu worden de twee eenouderadopties praktisch tegelijkertijd uitge-sproken. Onze fractie is erg blij met deze pragmatische oplossing die door de Tweede Kamer is gecreëerd. Zo is de feitelijke situatie in het laatste geval zo veel mogelijk gelijkgesteld met gezamenlijke adoptie, zonder het herkomstland te bruuskeren. Overigens betekent dit nog wel dat wellicht extra diplomatieke inspanningen nodig zijn om mogelijke weerstand als gevolg van deze wetswijziging weg te nemen. Heeft de regering daar een strategie voor ontwikkeld?
Ook voor kinderen van lesbische paren zal de rechtszekerheid op tal van terreinen toenemen door het wegvallen van de samenwoontermijn van drie jaar en de invoering van de mogelijkheid om al tijdens de zwangerschap om adoptie te kunnen verzoeken. Door de terugwerkende kracht van de adoptie is de rechtszekerheid gediend als het verzoek binnen zes maanden na de geboorte is ingediend. Het voorkomt onwenselijke gaten in de tijd, waardoor bijvoorbeeld een overlijden zeer onwenselijke consequenties zou kunnen hebben.
Kortom, wij zijn verheugd met deze wetswijziging en kunnen alleen constateren dat wij hiertoe eerder hadden kunnen besluiten. De minister heeft het proces vertraagd om het rapport van de commissie-Kalsbeek hierbij te kunnen betrekken. Voor onze fractie had dat niet gehoeven, omdat de verruimde adoptiemogelijkheden een zelfstandige meerwaarde hebben voor een verruiming van het afstammingsrecht. Ik ben blij dat de minister uiteindelijke besloten heeft om het wel door te laten gaan. Ik hoop van harte dat wij vandaag instemmen met dit wetsvoorstel en dat wij onze instemming niet laten afhangen van ko-mende wetgeving op het terrein van het afstammingsrecht.
Echter, voor ons is met het voorliggende wetsvoorstel de juridische status van het sociale ouderschap nog niet afdoende geregeld. De duomoeder kan alleen door adoptie ouder worden van het kind van haar echtgenote of partner. Voor de vrouwelijke partner van de moeder is het daardoor minder eenvoudig om in een familierechtelijke betrekking te komen te staan dan voor de mannelijke partner, ook als deze niet de biologische vader is. De mogelijkheid van erkenning of van het ouderschap van rechtswege bij de geboorte binnen een huwelijk of een geregistreerd partnerschap is voor lesbische duomoeders nog niet weggelegd. Het ouderschap kan alleen maar via de belastende weg van de rechter geregeld worden en ook met het nieuwe voorstel zal het vaak niet voor de geboorte zijn geregeld. Misschien wel, maar er zit meer onzekerheid aan en er is altijd een rechtelijke toetsing nodig, wat het natuurlijk extra belast.
De commissie-Kalsbeek heeft een lovenswaardig rapport uitgebracht over deze kwestie. De minister heeft bijna een jaar de tijd genomen om dit rapport van een reactie te voorzien. Kan de minister uitleggen wat daarvan de reden is?
Onze fractie is blij met de positieve grondhouding van de minister in reactie op dit rapport en met de toezegging dat hij de aanbevelingen op hoofdlijnen zal uitvoeren. De minister wil zich over het van rechtswege ouderschap van duomoeders in het geval een biologische vader aanwijsbaar is, echter eerst laten adviseren over de verhouding tot arti-kel 8 EVRM. Uiteraard is zorgvuldigheid belangrijk, maar leidt zo'n extra onderzoek nu echt tot nieuwe informatie? De commissie-Kalsbeek heeft immers de belangen van de biologische vader en de verhouding tot artikel 8 EVRM betrokken bij haar advisering. En, zoals de vorige sprekers al hebben gezegd, het familieleven van de meemoeder moet hierbij betrokken worden.
Daarnaast betwijfelt onze fractie hoe dit extra onderzoek en deze zorg zich verhouden tot de situatie waarin heteroparen van rechtswege ouderschap verkrijgen, ook al is de partner van de moeder niet de biologische vader. Zouden de juridische mogelijkheden voor een biologische vader om ouderschap aan te vechten, groter moeten zijn bij een lesbisch paar dan bij een heteropaar? Mijn fractie is benieuwd naar de onderbouwing van de minister, want het extra onderzoek zal de invoering van juridisch ouderschap voor lesbische paren weer aanzienlijk kunnen vertragen. Ik sluit mij dan ook graag aan bij de vragen die eerdere sprekers hierover hebben opgeworpen.
Ik wil wel graag inzicht van de minister over wanneer wij het wetsvoorstel hiervoor kunnen verwachten. Mijn fractie dringt met klem aan op een voortvarende behandeling van deze wetgeving, want pas dan zal het onderscheid tussen juridisch ouderschap tussen homo- en heteroparen hopelijk zijn opgeheven.