Zondag besloot een rechtbank in Istanbul om de strafzaak tegen schrijver Orhan Pamuk af te blazen. Europarlementariër Joost Lagendijk juicht dit toe. Hij wijst er wel op dat in Turkije nog een aantal andere strafzaken tegen schrijvers en journalisten lopen, die net als Pamuk de Turkse identiteit beledigd zouden hebben.

GroenLinkser Lagendijk nam de afgelopen maanden het voortouw in het internationale protest tegen de veroordeling die Pamuk boven het hoofd hing. De schrijver was aangeklaagd vanwege zijn uitspraken over de massamoorden op Armeniërs en Koerden in Turkije. Als voorzitter van de Turkije-delegatie in het Europees Parlement zorgde Lagendijk ervoor dat het Parlement een officiële delegatie naar Istanbul stuurde om de opening van het proces in december bij te wonen. Mede hierdoor kreeg het proces veel aandacht in de internationale pers.

Lagendijk betreurt dat de reden voor staking van het proces tegen Pamuk geen directe gevolgen zal hebben voor andere journalisten en schrijvers. In Turkije zijn in de tweede helft van 2005 in totaal 22 journalisten aangeklaagd op grond van artikel 301 van het wetboek van strafrecht, dat de belediging van de Turkse instellingen en identiteit strafbaar stelt. Zes journalisten die inmiddels veroordeeld zijn hebben hoger beroep aangespannen. De zaak tegen Pamuk is echter een geval apart. Reden voor het afblazen was dat zowel de minister van Justitie als de rechter zich onbevoegd achtten omdat Pamuk's uitspraken waren gedaan vóór inwerkingtreding van de strafwet waarop de aanklacht gebaseerd was.

Strikte scheiding
Vorig jaar trad in Turkije op aandringen van de EU een nieuwe strafwet in werking. Deze wet bracht een strikte scheiding aan tussen de uitvoerende en de rechterlijke macht, waardoor de regering zich niet meer inhoudelijk in de strafprocessen kan mengen. Lagendijk: "Het blijkt dat de nieuwe wet de conservatieven binnen en buiten het Turkse gerechtelijke apparaat nog steeds de middelen biedt om mensen te beknotten in hun vrijheid van meningsuiting. Hun doel daarbij is Turkije's reputatie in Europa te schaden. Ze hopen zo de Turkse toetreding tot de EU, in hun ogen een ramp voor de nationale soevereiniteit, te voorkomen."

Volgens Lagendijk moet artikel 301 van de Turkse strafwet ofwel afgeschaft ofwel radicaal gewijzigd wordt. De Turkse regering moet hier een absolute prioriteit van maken. "Zo kan ze de wereld laten zien volstrekt niet achter het misbruik dat van de strafwet gemaakt wordt te staan," aldus Lagendijk. "Daarnaast moet de Minister van Justitie, verantwoordelijk voor de opleiding en training van de magistraten, zorgen voor een ingrijpende mentaliteitsverandering binnen het justitieapparaat. Want het gaat uiteindelijk niet alleen om de precieze formulering van de strafwet, maar ook om de invulling die de magistratuur eraan geeft."