Tweede Kamerlid Mariko Peters (GroenLinks) wil dat de regering bedrijven aan gaat pakken die repressieve staten als Iran helpen om het internet te censureren. Vaak is internet in repressieve staten het enige medium dat andersgezinde journalisten, bloggers en mensenrechtenactivisten kunnen gebruiken om informatie te verzamelen en hun standpunten te verspreiden. Peters: "Vrije toegang tot internet is een fundamenteel mensenrecht dat regeringen aan iedereen moeten garanderen. Ook bedrijven moeten dit recht respecteren en zouden repressieve staten niet mogen helpen de vrijheid van meningsuiting in te perken".

Peters heeft schriftelijke vragen gesteld aan de regering waarin zij vraagt om binnen de Europese Unie te pleiten voor een wet op mondiale vrijheid van toegang tot het internet. Hiermee zouden in de toekomst ook bedrijven als het Finse Nokia en het Duitse Siemens kunnen worden bestraft, die onlangs technologie hebben verkocht aan Iran waarmee via telefoon en internet dissidenten kunnen worden opgespoord en gevolgd. Ook vindt Peters dat er vooruitlopend op een Europese wet een Nederlandse variant moet komen, waarmee Nederlandse bedrijven aangepakt kunnen worden als zij repressieve regimes helpen het internet te controleren.  In Amerika bestaat al een wetsvoorstel Global Online Freedom Act, waarmee bedrijven kunnen worden bestraft die repressieve regimes helpen om internet te censureren. GroenLinks ondersteunt ondertussen het initiatief I proxy Iran om overtollige server capaciteit van universiteiten, instanties en bedrijven te gebruiken voor het opzetten van anonieme proxy servers voor mensen in Iran. Zij kunnen daar gebruik van maken om vrij van controle of censuur op internet hun standpunten te communiceren.

 

Schriftelijke vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Justitie over wetgeving om mondiale vrijheid van toegang tot het internet te garanderen.

1.Bent u bekend met het artikel Grenzeloos web wordt alom betwist territorium?

2.Deelt u de mening van de Franse Constitutionele Raad dat internet een fundamenteel mensenrecht is? Zo nee, waarom niet?

3.Deelt u de mening dat internet een onmisbaar middel is om van het recht op vrijheid van meningsuiting gebruik te maken en vrije toegang tot het internet daarom rechtsbescherming verdient in Nederland en daar buiten? Deelt u de mening dat een plicht om het recht op vrij toegang tot het internet te garanderen ook moet gelden voor bedrijven die de toegang tot en het gebruik van internet mogelijk maken? Zo nee, waarom niet, of in hoeverre niet?

4.Hoe oordeelt u over de verkoop van software door de joint venture van het Finse Nokia en het Duitse Siemens aan het Iraanse telefoonbedrijf Irantelecom waarmee dissidenten in de gaten kunnen worden gehouden?

5.Deelt u de mening dat juist in repressieve staten als Iran, internet een cruciaal medium is voor journalisten, bloggers en mensenrechtenactivisten om informatie te verzamelen en hun mening vrij te uiten en verspreiden?

6.Hoe oordeelt u over de Global Online Freedom Act (GOFA), het Amerikaanse wetsvoorstel waarmee bedrijven aangepakt kunnen worden die repressieve regimes helpen om het internet te censureren?

7. Bent u bereid om voor een Europese variant van de GOFA te pleiten? Zo ja, hoe, en zo nee, waarom niet?

8. Bent u bekend met Nederlandse bedrijven die software hebben geleverd aan of informatie hebben gedeeld met repressieve staten om zodoende te helpen het internet te censureren? Bent u bereid dit uit te zoeken en de Kamer daarover te rapporteren?

9.Is het mogelijk om vooruitlopend op een Europese variant van de GOFA gelijksoortige regelgeving in Nederland in te voeren? Zo ja bent u daartoe bereid, en zo nee, waarom niet?

10.Steunt u het initiatief I proxy Iran om overtollige server capaciteit van universiteiten, instanties en bedrijven te gebruiken voor het opzetten van anonieme proxy servers waarvan Iraniërs gebruik kunnen maken om zo anoniem op internet hun standpunten te ventileren? Zo ja, hoe, en zo nee, waarom niet?