Op woensdag 5 juli sloot het Europees Parlement de besluitvorming af over een richtlijn die verdere vervuiling van de zee moet tegengaan.(zie de eerdere berichten hierover op deze site). Theo Bouwman was de rapporteur. Hij bereidde de besluitvorming voor en speelde een centrale rol in het bemiddelingscomité dat met de Raad van Ministers onderhandelde.

Volledige tekst van de inleiding die Theo Bouwman hield aan het begin van het afsluitende debat:

Bouwman (Verts/ALE), rapporteur. - Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte aanwezigen, wij behandelen hier een richtlijn die bedoeld is, en daar komen er dit jaar nog meer van, om de zeevervuiling te bestrijden. Ik verwijs natuurlijk naar de Erika-richtlijnen die later komen. Het zou misschien een heel mooi begin zijn van dit seizoen, van het Franse voorzitterschap om te beginnen deze richtlijn vandaag door het Parlement aangenomen te krijgen, en met name bet bemiddelingsresultaat tussen de Raad en het Parlement. Daarom wil ik ook een woord van dank uitspreken aan de vertegenwoordigers van de Raad, ook het Portugese voorzitterschap dat een rol gespeeld heeft, maar ook in het laatste stadium het Franse voorzitterschap, de Commissie, en de medewerkers en mijn collega's in de bemiddelingscommissie.

De kern van het voorstel is natuurlijk dat, en daar hebben wij al eerder over gesproken, schepen de plicht hebben om zich aan te melden en afval af te geven. Havens hebben de plicht om een afvalverwerkingsplan op te stellen en te zorgen dat er afvalverwerkingsinstallaties zijn of organisaties die dat uitvoeren. Dat alles om te voorkomen dat het probleem, de vervuiling van de zee steeds erger wordt en het is al erg. Een recent onderzoek van de KIMO Coast Watch geeft nog steeds aan dat er sprake is van een groeiende berg afval op stranden, dat de zee nog steeds vervuild wordt, dat er verfijnde technologieën zijn om sludge het zeewater in te werken enzovoort.

Als wij kijken naar de afvalverwerkingsinstallaties in een aantal havens die al bestaan dan is er zelfs sprake van afnemende afgiftes in plaats van toenemende. Officieel zal volgens Marpol-conventies en andere conventies afval afgegeven moeten worden, in de praktijk blijkt dat niet te gebeuren. Dat is de reden geweest dat de Commissie terecht met een richtlijn is ge- komen waar wij dan recent de bemiddeling over gehad hebben.

Misschien is het goed om in dit verband duidelijk te maken wat de onderhandelingsresultaten zijn, want wij hebben per slot van rekening een bepaalde inzet gehad en die inzet moeten wij beoordelen met elkaar om vervolgens in dit Parlement te kunnen besluiten of wij er wel of niet mee akkoord gaan. Het belangrijkste onderdeel was uiteindelijk de bekostiging en die bekostiging is niet onbelangrijk. Die is belangrijk omdat wij hopen dat middels een bekostigingssysteem, even afgezien van de plichten die er zijn, schepen ook gestimuleerd worden om af te geven. Daarom hebben wij met de Raad ook lang gedebatteerd, en de Commissie heel daarbij goed geholpen, om te zorgen dat de financiële prikkels op de een of andere manier daarin verwerkt worden.

Het Parlement had ingezet op 90% die wij op de een of andere manier via havengelden willen innen. In de bespreking in de commissie hebben wij daar wat genuanceerder over gedebatteerd maar uiteindelijk besloten de onderhandelingen daarmee in te gaan. de Raad hoeft lang besloten om noch het woord "significant" op te nemen in deze zin noch daarin een percentage te noemen. Maar uiteindelijk is het, zeker met het oog op de herzieningsclausule die al in een eerder stadium besproken was, belangrijk om daar op in te gaan.

Waarom is dat percentage belangrijk? Om de doodeenvoudige reden dat als wij het principe de vervuiler betaalt normaal voorstaan, en dat in dit geval zouden hanteren, elk schip dan kan betalen in de haven, maar ook kan besluiten om het gewoon in zee te storten. Dat principe werkt met andere woorden in dit geval niet goed. Daarom hebben wij er van afgezien en vinden wij dat een inning op de manier zoals nu omschreven moet plaatsvinden. 1-let percentage waar nu overeenstemming over is bereikt, althans de interpretatie vastgelegd in de verklaring van de Commissie, zijnde 30%, kan onze goedkeuring wegdragen, zeker gezien de herzieningsclausule die ook aangenomen is en waarbij afgesproken is dat drie jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn nog eens een keer geëvalueerd wordt en gekeken wordt of er nu sprake is van toename van het af- geven van afval of dat er een situatie is ontstaan die aanleiding zou moeten geven tot een eventuele verhoging van het percentage of een herziening van het systeem. Wij kunnen daarmee akkoord gaan.

Het is misschien goed om aan te geven dat wij in staat zijn geweest om overeenstemming te bereiken over de 25% inspecties die wij nastreven alsook over een voorziening voor vertragingen die kunnen ontstaan bij de afgifte van afval, waarbij met name de nationale wetgeving prevaleert in dit verband.

Voor kleine schepen zijn wat uitzonderingen gemaakt, niet zozeer op basis van de lengte maar op basis van het aantal passagiers: twaalf. Dat betekent dat zij in ieder geval geen meldplicht hebben, maar uiteraard wel degelijk afval moeten afgeven. Kleine havens zullen in de komende periode een behoorlijke poging moeten doen om aan deze richtlijn te voldoen.

Tot slot kan gezegd worden dat wij ten aanzien van traditionele zeilschepen, waar wij in eerste instantie de inzet hebben gehad om te zorgen dat deze ontzien zouden worden via het opstellen van een specifieke lijst, hebben besloten om akkoord te gaan met het toevoegen van de Marpol-conventie met betrekking tot sewage.

Nogmaals mijn dank aan iedereen en vooral mijn collega´s.

De tekst van de richtlijn