In de havens van Rotterdam, Amsterdam, Vlissingen en Terneuzen werd afgelopen vrijdag gestaakt. Ook elders in Europa gingen havens plat. De aanleiding voor de staking was niet iedereen duidelijk. Er werd hier en daar zelfs schamper over gedaan. Toch gaven de havenwerkers een terecht protestsignaal af. De liberalisering die de Europese Unie in petto heeft voor de havens gaat voorbij aan de noodzaak werknemers te beschermen tegen uitholling van hun rechten.

De stakingen kwamen aan de vooravond van de tweede ronde van besluitvorming over de liberaliseringsvoorstellen van de Europese Commissie. Op dinsdag 21 januari buigt het Europees Parlement (EP) zich daarover. De stakingen zijn het laatste middel om de Europese politici duidelijk te maken dat de positie van havenwerkers bescherming verdient.

Havenwerkers in Europa staken samen voor hetzelfde doel. Dat is verrassend, omdat de concurrentie tussen de havens doorgaans moordend is. Maar juist door de Brusselse liberaliseringplannen dreigen de Europese havenwerkers nog verder tegen elkaar te worden uitgespeeld. Volgens de plannen van de Commissie moet er tussen de bedrijven in de havens meer concurrentie komen. Ook mogen reders voortaan het laden en lossen van schepen laten uitvoeren door eigen personeel, bijvoorbeeld de opvarenden. Het is vooral het toestaan van deze 'zelfafhandeling' waartegen de havenwerkers zich heftig verzetten. De zeelieden die hun werk dreigen over te nemen werken onder veel slechtere arbeidsvoorwaarden. Valse concurrentie dus, met als gevolg dat de havenwerkers ofwel hun werk verliezen, ofwel met minder loon en minder bescherming genoegen moeten nemen. Er bestaan reeds talloze misstanden in de zeevaart. De controle op de naleving van regels schiet tekort. Het mag niet gebeuren dat via de liberaliseringplannen voor de havens de misstanden op zee zich voortzetten op de vaste wal.

Hoewel de Europese ministers van vervoer na heftige kritiek uit vakbondskringen al besloten hebben dat het scheepspersoneel bij het laden en lossen onder ter plekke geldende sociale regelgeving valt, is het gevaar niet geweken. Landen en havens zijn niet verplicht tot het opstellen van dergelijke regels. Daarbij komt, dat de rechtspositie van bijvoorbeeld Nederlandse havenwerkers vooral in CAO's is vastgelegd. Deze overeenkomsten kunnen, onder druk van concurrentie, eenvoudiger worden aangepast dan wetten. De concurrentiedruk komt uiteindelijk terecht bij diegene met de minste macht: de havenwerkers. De grote reders strijken het voordeel op en kunnen de verschillende Europese havens tegen elkaar uitspelen.

Als de Europese Commissie de regels voor de Europese havens gelijk wil trekken, dan moet zij niet alleen in economisch, maar ook in sociaal opzicht voor een gelijk speelveld zorgen. Dat vergt minimumwaarborgen voor werknemersrechten en veiligheid, waar alle lidstaten zich aan dienen te houden. Dat wil GroenLinks vastgelegd zien in de Europese havenwetgeving.

De trend dat de Europese Unie onder het motto 'voltooiing van de interne markt' de positie van werknemers uitholt is niet alleen in de havens waarneembaar. In tal van sectoren trekt Europa de nationale regels gelijk, om eerlijke concurrentie te verzekeren. Het is echter onbegrijpelijk dat economische en soms ook milieuwetgeving wel geharmoniseerd wordt, terwijl het sociale hoofdstuk genegeerd wordt. De bescherming van werknemers dreigt zo de laatst overblijvende concurrentiefactor te worden. De angst dat de sociale bescherming beperkt wordt om kosten te verlagen is dan zeker gegrond. Terwijl een goede sociale bescherming juist belangrijk is om te zorgen dat de Europese integratie haar legitimiteit behoudt in de ogen van burgers.

De Europese Commissie kan, in plaats van het afdwingen van concurrentie in de havens, beter de concurrentie tussen havens aanpakken. De onderlinge wedijver zet havens aan tot steeds nieuwe uitbreidingsplannen, ten koste van natuur, milieu en leefbaarheid. Deze uitbreidingen worden vaak gefinancierd met forse overheidssubsidies. Het EP pleitte vorig jaar al voor diepgaand onderzoek naar de financiering van havens. Door daadwerkelijk paal en perk te stellen aan subsidies en gebruikers van de havens te laten betalen voor de infrastructuur, zou de EU bijdragen aan een eerlijker speelveld tussen havens. Aanleg van nieuwe kades en dokken zal dan alleen plaatsvinden als bedrijven daar echt behoefte aan hebben. Dat bevordert een optimaal gebruik van beschikbare ruimte en middelen en voorkomt het afwentelen van kostenbesparingen op de havenwerkers.