Het voornemen van de Nederlandse regering om 26.000 uitgeprocedeerde asielzoekers uit te zetten heeft in heel Europa verbaasde en verontwaardigde reacties opgeroepen. Vooralsnog is er geen enkel ander Europees land dat zulke massale uitzettingen overweegt van mensen die al lang zijn ingeburgerd. Maar Nederland heeft binnen de Europese Unie helaas wel steun gekregen voor de ‘flitsprocedure’ waarmee ons land tegenwoordig asielverzoeken afhandelt. Ook daarmee geeft het ‘waarden en normen’-kabinet van Balkenende het slechte voorbeeld.

Minister Donner is het in Brussel met zijn Europese collega’s eens geworden over Europese regels voor de asielprocedure. De deal wordt in het najaar, als Nederland voorzitter is van de EU, definitief beklonken. De afspraken zijn er vooral op gericht zo snel mogelijk zo veel mogelijk asielzoekers uit Europa te verwijderen. Niet iets om trots op te zijn, want vluchtelingen kunnen daardoor worden teruggestuurd naar levensgevaarlijke situaties. De Europese regeringen moesten zich schamen, want de EU is bij uitstek de plek om een menselijk, rechtvaardig en solidair asielbeleid op poten te zetten.

Een gezamenlijk Europees asielbeleid kan en moet garanderen dat mensen die naar Europa komen en bescherming nodig hebben, die bescherming ook krijgen. En dat de EU-landen de verantwoordelijkheid voor vluchtelingen samen gaan dragen. Het moet een einde maken aan het continu aanscherpen van asielregels in de afzonderlijke EU-landen met als enige doel om voor vluchtelingen geen aantrekkelijker bestemming te worden dan de buurlanden.

De Europese wet biedt voor zulke aanscherpingen juist alle ruimte. Op aandringen van de Nederlandse regering staat die een supersnelle behandeling van alle asielverzoeken toe, naar het model van de procedure in de aanmeldcentra (AC’s) in ons land. En dat terwijl die procedure tot viermaal toe fel bekritiseerd is door gezaghebbende organisaties als de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHCR) en Human Rights Watch. Kern van de kritiek: asielzoekers krijgen onvoldoende kans om uit te leggen waarom ze zijn gevlucht. Ze lopen dus het risico te worden teruggestuurd naar voor hen levensbedreigende situaties. Dat is in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Vluchtelingenverdrag van Genève.

In de AC’s worden binnen 48 uur vrijwel alle asielverzoeken afgedaan, inclusief die van mensen uit landen waar serieuze mensenrechtenschendingen plaatsvinden. De procedure is daar totaal ongeschikt voor. 48 uur is veel te kort, zeker voor mensen die een lange en inspannende reis achter de rug hebben. Als ze al niet getraumatiseerd of in shock zijn door oorlog, marteling of verkrachting. Een kleine feitelijke vergissing kan een asielzoeker ongeloofwaardig en daarmee kansloos maken. Zo is er het voorbeeld van een Nigeriaan die niet de precieze datum kon noemen waarop zijn politieke partij van naam veranderd was. Gezien de grote gevolgen die ieder woord in het interview kan hebben, is een goede voorbereiding met een rechtshulpverlener essentieel. Daar is echter maximaal twee uur voor ingeruimd. Dat is te weinig om het vertrouwen van stelselmatig verkrachte vrouw of een kind met een oorlogstrauma te winnen en ook nog eens de feiten op een rij te krijgen. Zeker als een tolk het gesprek moet vertalen.

Andere landen volgen het Nederlandse voorbeeld. Oostenrijk doet dat per 1 mei en ook het Verenigd Koninkrijk, Luxemburg en Finland treffen voorbereidingen. Voorwaar geen exportproduct om trots op te zijn.

Op aandringen van Nederland staat de Europese asielwet ook nog eens toe dat asielzoekers die in zo’n flitsprocedure zijn afgewezen het land uitgezet mogen worden voordat een rechter definitief over hun asielverzoek heeft besloten. In het gelukkigste geval kunnen ze dan de zitting over hun zaak per videoconferentie bijwonen. Wie het iets slechter treft wordt bij terugkeer in zijn land van herkomst opgepakt en in de cel gegooid. Zo’n asielzoeker heeft er niet veel meer aan om gelijk te krijgen van de rechter. En de kans dat dat gebeurt is aanzienlijk, want in de EU-landen wordt twintig tot zestig procent van de vluchtelingen pas erkend als ze in beroep gaan bij de rechter.

Net als Nederland hebben ook andere EU-landen ervoor gezorgd dat de strengste onderdelen van hun asielbeleid in de Europese wet zijn opgenomen. Doel: zo weinig mogelijk asielzoekers in de EU en vooral in eigen land. Resultaat: een catalogus van het slechtste wat er in de EU op asielgebied te vinden is.

GroenLinks vindt deze wet een vlek op het blazoen van de EU. Die moet niet alleen een grote mond hebben over mensenrechten, maar ook de daad bij het woord voegen. De EU kan en moet fatsoenlijk met vluchtelingen omgaan. Als de vijfentwintig EU-landen de lasten samen dragen, is de prijs niet hoog.

Premier Balkenende wil als EU-voorzitter een Europees debat over waarden en normen gaat organiseren. Als dat er zo nodig moet komen, bij deze een suggestie voor de agenda.

Kathalijne Buitenweg is lijsttrekker voor GroenLinks bij de Europese verkiezingen op 10 juni aanstaande.