Het aanpakken van probleemwijken heiligt niet alle middelen. De GroenLinks fractie vindt dat het Rotterdamse college te ver doordraaft in haar plannen om kansarmen te weren.

De eis om alleen nog mensen met werk en een inkomen van minstens 120% van het minimumloon tot Rotterdam toe te laten is een vorm van discriminatie en in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Het dwingt kansarmen in de handen van malafide huisjesmelkers. Het ondergraaft de solidariteit tussen gemeenten en lokt bovendien een negatieve spiraal van stigmatisering en uitstoting van werklozen uit.

De negatieve opstelling tegenover statushouders is ook onbegrijpelijk, te meer daar de nota zelf wijst op het feit dat de gemiddelde statushouder een stuk hoger is opgeleid dan het Rotterdamse gemiddelde. De GroenLinks fractie wil dus geen ontheffing van de taakstelling voor Rotterdam en geen aanvullende eis voor de mate van inburgering bij vrije vestiging.

Rotterdam had in de nota veel meer aandacht moeten besteden aan de vraag hoe het hoger opgeleiden in de stad kan houden en nieuwe kansrijken (bijvoorbeeld studenten en ‘culturele pioniers’) naar de stad lokt. Het afschrikken van kansarmen staat daar haaks op, omdat een tolerant cultureel klimaat juist cruciaal is voor het vasthouden of aantrekken van kansrijken.

Het in een proefproject verhogen van de leerplicht naar 23 jaar roept ook vragen op. Momenteel kunnen criminele jongeren of jongeren met een uitkering al tot (aanvullende) scholing verplicht worden. Wat voelt zo’n leerplicht dan toe? En moet straks iedere jongere in Nederland zo lang naar school? Het is veel belangrijker dat de jeugdzorg en het beroepsonderwijs gezamenlijk tot een integrale gevalsbehandeling komen van probleemjongeren.

Marijke Vos