GroenLinks vindt het SER-compromis over de WAO waardevol. Het biedt mogelijkheden om tot doorbraken te komen. Het voorstel om het WAO-gat te repareren en de uitkering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten op te trekken naar 75% mag historisch genoemd worden. Een lang gekoesterde progressieve wens komt nu een stap dichterbij.

Maar de voorstellen zijn incompleet.

Een verbeterde WAO-regeling zonder preventie en met nog steeds falende uitvoerders zal per saldo niet de gewenste resultaten opleveren, noch sociaal, noch financieel. De preventie van arbeidsongeschiktheid en de uitvoering vragen dan ook om een aanvullend pakket gerichte maatregelen.

De oriëntatie op reïntegratie – in combinatie met het verlengen van de loondoorbetaling voor werknemers met herstelkansen naar twee jaar - is van groot belang. Dit geldt ook voor de verplichting om mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn in dienst te houden. Voor de groep arbeidsongeschikten tussen 35 en 80% is een redelijke oplossing gevonden met een verplichte verzekering om het loon aan te vullen tot een aanvaardbaar niveau.

GroenLinks heeft grote bezwaren tegen het plan de premiedifferentiatie (Pemba) voor de WAO af te schaffen in ruil voor de doorbetaling van het tweede ziektejaar.

De prikkel voor werkgevers om WAO instroom te voorkomen wordt zo aanzienlijk minder. Ook is er minder druk op werkgevers om alles in het werk te stellen om gedeeltelijk arbeidsongeschikten in dienst te houden.

GroenLinks zet vraagtekens bij het voorstel om gedeeltelijk arbeidsongeschikten voor wie geen reïntegratie mogelijk is, na twee jaar in de WW te laten afvloeien (en daarna in de IOAW). Daarna volgt een zelfstandige uitkering op minimum niveau onafhankelijk van de partner. Veel zal afhangen van de vraag hoe hoog dat inkomen is en wie ervoor in aanmerking komen.

Ook het voorstel dat werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, zelf met hun werkgever overeenstemming moeten bereiken over de inkomensgevolgen, roept grote vragen. In de praktijk zal de werknemer in deze situatie aan het kortste eind trekken als niet wordt vastgelegd dat de financiële gevolgen niet eenzijdig op de werknemer afgewenteld mogen worden.

GroenLinks is verder van mening dat zowel de keuring voor volledige als voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid door het publieke UWV moet worden uitgevoerd en niet door particuliere verzekeraars. Een uitwerking van de voorstellen voor bijzondere groepen, zoals arbeidsongeschikte flexwerkers en zelfstandigen, ontbreekt.

In de voorstellen wordt ten onrechte geen aandacht gegeven aan preventie. Ook de uitvoering verdient veel meer aandacht dan nu uit de berichten blijkt. Kan verwacht worden dat uitvoerders, zoals het UWV, Arbo-diensten en reïntegratriebedrijven, die tot nu toe zeer slecht functioneerden, deze nieuwe voorstellen wel goed kunnen uitvoeren?

Ab Harrewijn

Paul Rosenmöller