Vandaag debatteerde de Tweede Kamer over de begroting voor 2014 tijdens de Algemene Beschouwingen. GroenLinks-leider Bram van Ojik bekritiseerde de eenzijdige focus op bezuinigingen en maakte zich sterk voor meer werk, schone energie en goede zorg. Lees hier zijn inbreng.

De visie van de premier

Onze minister-President is onrecht aangedaan.

Hem werd verweten geen visie te hebben. Maar dat klopt natuurlijk niet. Wie de speech van de premier nog eens naleest, wie de Miljoenennota en de Troonrede er op naslaat moet concluderen dat de premier wel degelijk visie heeft.
Hij vond het overigens helemaal niet erg dat men hem verweet geen visie te hebben. “Mark Rutte wilde vooral geen visie etaleren. Dat is niet helemaal gelukt”, zo vatte Marc Chavannes de situatie bondig samen. Ik vond dat nogal grappig. De premier op heterdaad betrapt met visie. Hij had nog wel zo zijn best gedaan dat we het niet zouden ontdekken. Hij sprak, om nog een keer de columnist te citeren “…… als de dynamische bedrijfsleider die de buitendienst bijpraat en met strakke targets weer op pad stuurt.” Maar het hielp niet, de visie sijpelde er steeds doorheen.

Een onverstandige ‘bezuinigingen zijn belangrijker dan banen visie’, maar visie.
Een grijze ‘laten we vooral voorzichtig omgaan met vervuilers visie’, maar visie.
Een ‘bekrompen, het draait alleen om Nederland visie’, maar visie.

In zijn veelbesproken speech op 2 september zei de premier: “We staan weer op zo’n cruciaal punt in onze geschiedenis. Juist nu wordt van politiek en bestuur, en dus ook van mij als premier, verwacht dat we opnieuw de goede keuzes maken.”

En wat zijn dan die goede keuzes volgens de premier?
1. Nederland staat er goed voor, dat moeten we uitbouwen door te vertrouwen op ict-ontwikkelingen
2. Vervelend al die werkloosheid, maar het terugdringen van de staatsschuld is het allerbelangrijkste wat ons nu te doen staat.
3. We moeten af van de verzorgingsstaat. De overheid moet kleiner worden. Nederland is nu een participatiemaatschappij.

Dát is waar de premier voor staat. Dát is waar dit kabinet voor staat.

Wat vindt GroenLinks van die visie?

En, zoals ik al zei, die keuzes vindt GroenLinks onverstandig, grijs en bekrompen.

Bekrompen, want de premier wijst er terecht op dat Nederlanders relatief gelukkig zijn. Dat geldt zeker als je ons Nederlanders, Europeanen, westerlingen vergelijkt met de circa 1 miljard mede-burgers die van de wereldwijd gestegen welvaart op geen enkele wijze deelgenoot zijn gemaakt.
Tientallen miljoenen liggen dagelijks letterlijk onder vuur. Zijn op de vlucht voor honger, oorlog en geweld. Leven in vluchtelingenkampen waar meisjes worden gezien als koopwaar, medische zorg ontbreekt en het leven van kinderen tot stilstand komt.

En wat doet dit kabinet?
Na in het Regeerakkoord een nieuwe bezuiniging van 1 miljard te hebben vastgelegd, bovenop de 1 miljard die het vorige kabinet al had gedaan, wordt er in 2014 opnieuw in het budget geschrapt. En van de 1.5 miljoen vluchtelingen in de buurlanden van Syrië zijn er, als de Kamer heel hard aandringt, volgend jaar een paar honderd extra welkom in Nederland.

Moeten we ons nou zo bekrompen uit de crisis werken, zo vraag ik de minister-president.

Onverstandig is de visie ook, want door nu extra te bezuinigen belemmer je de economische groei juist. De werkloosheid neemt toe, de belastinginkomsten dalen en de uitgaven aan uitkeringen groeien. Niet doen dus, zeggen ook bijna alle economen.

Bovendien door de obsessie van dit kabinet met miljarden en procenten, weet geen mens in Nederland waar hij of zij precies aan toe is.

Eerst was het: in 2013 houden we vast aan de 3%. Toen toch weer niet, maar gold er voor 2014 echt de rode lijn: 3%, anders glijdt Nederland steeds verder af. (Ik hoor het de heer Zijlstra nog zeggen, daar op de bank van Eva Jinek.) We leggen ons vast op 4,3 miljard en sluiten een maand later een sociaal akkoord waarbij we de bezuinigingen weer van tafel halen. Maar dan komt Olli Rehn langs en roept iets over 6 miljard. En hup: er is een nieuwe heilige graal.

Zo wakkert het kabinet steeds opnieuw de onrust aan en ondermijnt ze het vertrouwen. Dan is het weer dit en dan is het weer dat, er is geen peil op te trekken. Zo lang het woord bezuiniging er maar in voor komt, lijkt het kabinet te denken. Veel liever dan over banenplannen, het toegankelijk houden van de zorg of over de armoede in Nederland en in de wereld, heeft het kabinet het over bezuinigingen, bezuinigen op de sociale zekerheid, bezuinigen op zorg, bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking.
 
Wie er ook waarschuwt - het IMF, het CPB, of zelfs Wouter Bos (die als ik me goed herinner als econoom tegen bezuinigingen was en als politicus voor, maar het kan ook andersom geweest zijn) - het doet er niet toe: het bedrag of percentage mag dan steeds weer anders zijn, bezuinigd zal er worden. Toen we deze zomer eindelijk eens in de New York Times stonden omdat Nobelprijswinnaar Krugman deze koers hekelde – beter geen koers zoals in België, dan een slechte koers zoals in Nederland, zo schreef hij – toen waren we beledigd. Natuurlijk omdat we er niet van houden in negatieve zin met België te worden vergeleken, maar ook omdat Krugman zich zogenaamd niet in Nederland had verdiept. Wist-ie wel dat bij ons de verstoorde huizenmarkt de oorzaak was? Alsof de huizencrisis niet gevolg is van slecht beleid, tegen beter weten in verdedigd in wisselende coalities van koppige liberalen, onbuigzame christen-democraten en de late bekeerlingen van de sociaal-democratie.

Ik ben blij dat nu ook in deze Kamer het tij keert. Meer en meer kiezen partijen met de bezuinigingen voor een pas op de plaats. Zijlstra zal waarschijnlijk weer als laatste overstag gaan, zoals hij dat ook deed met de 3% in 2013 en 2014.

De oorzaak van de ellende in Nederland: marktwerking en deregulering

Ik heb nog meer kritiek op de visie van de premier: het ontbeert een gedegen analyse van de oorzaken van de crisis. En dat snap ik heel goed. Want wie terug gaat in de tijd en kijkt waar aan we de huidige crisis te danken hebben, kan maar één ding concluderen: het is de schuld van de liberale agenda van privatisering, verzelfstandiging en deregulering. Het is de schuld van de VVD.

Laten we wel wezen: de crisis ontstond bij de banken. Het toezicht daarop was uitgekleed en uitbesteed. De markt zou zijn werk wel doen, zo was de liberale veronderstelling. En dus werd winst maken het hoofdmotief van bankiers, niet het inschatten van financiële risico's. Die werden zonder pardon op het bordje van de klanten gelegd met producten die zo ingewikkeld waren dat zelfs de bankdirecteur ze niet begreep.

Ook de crisis in de publieke sector hebben we te danken aan het liberale denken. Neem de zorg. Ziekenhuizen, verpleeghuizen, huisartsenpraktijken: ze moesten gaan werken als zorgbedrijven. De zorg levert producten die worden geconsumeerd door cliënten. Dan zou men efficiënter met geld en tijd om gaan. Ook hier was de gedachte dat de markt zijn werk zou doen. Inmiddels zijn minutenregistratie, pyjamadagen en 24-uursluiers ingeburgerde begrippen in de zorg.

Het openbaar vervoer, de re-integratie van mensen zonder werk, het onderwijs: alles kwam onder de tucht van bedrijfsmatig werken, aanbestedingen op prijs in plaats van kwaliteit en efficiencydenken. De instellingen en organisaties werden groter, de salarissen van de bestuurders zijn de pan uitgerezen, de papierwinkel voor de professional heeft de omvang van de Dikke van Dale .

Wat kregen we er voor terug? Minder kwaliteit. Minder aandacht voor de patiënten en leerlingen.
Én minder verantwoordelijkheid voor de overheid.
Topsalarissen bij de NS? Gaan we niet over, ook al is de Staat de enige aandeelhouder.
1100 ontslagen thuiszorgmedewerkers bij Sensire? Gaan we niet over, ook al is het een rechtstreeks gevolg van de bezuinigingen op de zorg.
Een mislukte Fyralijn naar Brussel? Oei. Lastig, lastig. Aanbestedingsregels, rechtszaken, concurrentieposities.

Ondertussen gaan burgers zelf aan de slag

Je kunt ook op een andere manier naar Nederland kijken.
Het is niet overal alleen maar marktwerking, winstbejag en bureaucratisering wat de klok slaat. Afgelopen zomer trok ik met trein en OV-fiets een week lang door ons land. Ik ging op bezoek bij groepen burgers die hadden besloten niet langer op de politiek te wachten. Ze namen het initiatief over te stappen op groene energie, ze zetten zich in voor vergroening van hun buurt, ze maken onderling afspraken om zich te verzekeren tegen ziekte of arbeidsongeschiktheid, ze starten bedrijfjes die eerlijke producten maken, ze maken in hun bedrijven ruimte voor mensen die vanwege een beperking elders niet aan de slag komen en ze zetten zich in om mensen die het moeilijk hebben te helpen met spullen (kleren bijvoorbeeld) die anderen over hebben.

Al deze mensen stralen optimisme en daadkracht uit. Ze doen wat hoog nodig is en wat eigenlijk vanzelfsprekend zou moeten zijn, maar ze vinden de politiek vaak eerder tegenover zich dan aan hun zijde. Sociaal ondernemers krijgen moeilijk of geen krediet, sociale bankiers krijgen geen vergunning, wie zelf energie opwekt krijgt dan weer wel en dan weer niet subsidie, wie biologische en gezonde producten verbouwt, kan eigenlijk niet concurreren tegen het vervuilende en dieronvriendelijke product omdat de maatschappelijke en ecologische kosten van de gangbare producten niet in de prijs zit verdisconteerd, wie buiten de grote multinationals om zelf eerlijk met ontwikkelingslanden zaken wil doen stuit op talloze administratieve barrières, wie in Nederland praktisch en vol idealisme de armoede in eigen buurt te lijf gaat, krijgt van de overheid een schouderklopje, maar stelt vast dat er aan de toename van armoede door werkloosheid en bezuinigingen veel te weinig gebeurt.

Veel van de mensen die ik sprak zijn als het ware gewoon begonnen het anders te doen. Dat wil niet zeggen dat ze van de politiek niets meer verwachten. Integendeel: iedereen kon mij haarfijn vertellen wat er anders en beter moest. Dat schept voor de overheid talloze verplichtingen: betrouwbaar en voorspelbaar zijn, niet bezuinigen, maar ondersteunen, actieve aanpak van armoede, werkloosheid en ongelijkheid, fiscale hervorming die aan het concurrentienadeel van eerlijke, gezonde en schone producten een einde maakt, actieve ruimtelijke ordening die burgers letterlijk en figuurlijk de ruimte geeft. Kortom: een agenda die inspireert in plaats van de kabinetsagenda die vooral benadrukt wat we allemaal niet meer van de overheid mogen verwachten.

Werk: het kabinet komt niet verder dan holle woorden

Sinds het aantreden van dit kabinet hebben 80.000 mensen hun baan verloren. Volgend jaar worden er dagelijks 200 mensen werkloos. 200 mensen… Deze mensen willen niets liever dan participeren, maar staan aan de kant. Het kabinet heeft hen niets te bieden.

Ik heb me dan ook gestoord aan de holle woorden over de participatiemaatschappij. Juist de mensen die mee wíllen doen, maar niet kunnen, laat het kabinet in de steek. Een participatiemaatschappij waarin bezuinigd wordt op de sociale werkplaats, de re-integratie en de kinderopvang is geen participatiemaatschappij maar een zoek-het-zelf-maar-uit- maatschappij.

Door de bezuinigingen in de kinderopvang neemt de arbeidsparticipatie terug. GroenLinks blijft er daarom op hameren dat meevallers in de kinderopvang weer moeten terugvloeien naar de kinderopvang.

Door de vormgeving van de kindregelingen gaan alleenstaande ouders met een laag inkomen er fors op achteruit. GroenLinks blijft er op hameren dat dat gecompenseerd moet worden.

Sociaal-democraten zijn in crisistijden altijd opgekomen voor de werkgelegenheid. 
In de jaren dertig werd het Amsterdamse Bos aangelegd.
In de jaren tachtig spijkerde Joop den Uyl eigenhandig een nieuw bordje op zijn ministerie: niet alleen meer van Sociale Zaken, maar ook van Werkgelegenheid. Toen hij voor het scheppen van die banen onvoldoende geld kreeg, stapte de PvdA uit het kabinet.
Minister Melkert kwam in de jaren tachtig met de Melkertbanen.

En wat heeft minister Asscher?

Minister Asscher heeft een website. Wie een goed plan heeft - stageplekken voor jongeren, sollicitatietrainingen en het behoud van vakkrachten - stuurt het op en als het dan aan de eisen voldoet dan krijg je er geld voor. Dat is Asschers banenplan.

Er is veel meer ambitie nodig.
Ambitie om te investeren. In woningisolatie bijvoorbeeld, waar nu 7% van de woningvoorraad onderhanden wordt genomen, zou je er ook op kunnen inzetten om álles te doen.

En die Melkertbanen? GroenLinks ziet ze graag terugkomen. Asscherbanen, klinkt best aardig. Is de minister-president het daar mee eens?

En maak het voor werkgevers goedkoper extra personeel aan te nemen, door vervuilers te laten betalen. Dan maak je pas een echt grote klapper. Door ons belastingstelsel op een andere leest te schoeien: werk minder zwaar belasten, milieuvervuiling veel meer.

Duurzame economie: kabinet blijft halfhartig

Sinds het aantreden van het kabinet is onze energie niets schoner geworden. Is er veel energie verspild aan een zinloze discussie over schaliegas. En is Nederland gezakt op de duurzaamheidsindex. Van alle landen in de EU scoort Nederland het slechtst op klimaatbeleid.

Hier vraag ik geen reactie op van de premier, want ik weet al wat hij gaat zeggen: dat was allemaal vóór het Energieakkoord.

En dat klopt. En dat akkoord is een hele prestatie geweest van de onderhandelaars. Een akkoord van meer dan 40 organisaties, waar zowel de handtekening onder staat van de heer Wientjes van de werkgevers als die van mevrouw Borren van Greenpeace.
Uiteraard betaal je dan wel een prijs. Zo'n akkoord kan nooit meer zijn dan het kleinste gemene veelvoud van wat alle deelnemers willen. Met het akkoord wordt daarom een eerste stap gezet, maar zijn we nog ver van de radicale omslag die nodig is. Dat is belangrijk voor mensen nu en absoluut noodzakelijk voor toekomstige generaties.

Cruciaal voor de benodigde transitie is de hoognodige fiscale hervorming. Want met een belastingstelsel dat milieuvervuiling bestraft, kun je werk goedkoper maken.
Als je energiemisbruik serieus aanpakt dan krijgt de transitie naar schone energie een geweldige impuls en hoef je ook niet langer in de diepste krochten van de aarde op zoek naar misschien nog een mooi restje schaliegas.

Zorg: niet bezuinigen op thuiszorg en eigen regie , maar slimmer inrichten

Sinds het kabinet is aangetreden, zijn er duizenden mensen ontslagen in de thuiszorg. De onzekerheid over de zorg is explosief gestegen. De kosten stijgen en niemand weet waar hij of zij straks nog recht op heeft. En dat is logisch, want bijna met de dag veranderen de plannen van staatssecretaris van Rijn. Voor gemeenten dreigt het allemaal onuitvoerbaar te worden.

Het kabinet wil bezuinigen op de thuiszorg, de jeugdzorg, de dagbesteding, de persoonlijke verzorging, zorgtoeslag, op de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten. Al eerder noemde ik de woorden over de participatiemaatschappij 'leeg'. Maar als je dit tot je door laat dringen, dan doet de stilte pijn aan je oren.

Volgens de staatssecretaris moeten we zelf de zorg voor onze ouders op ons nemen of gaan betalen. Een nogal simplistische voorstelling van zaken. Mantelzorg is goed en mantelzorgers moeten we veel meer ondersteunen dan we nu doen, maar een verplichting werkt uiteraard niet. Wat als jij in Amersfoort woont en je ouders in Den Haag? Wat als je zélf ziek bent? Of helemaal niet kunt opschieten met je ouders? Dan leidt de bezuiniging maar tot één ding: dat mensen die zorg nodig hebben kopje onder gaan.

GroenLinks steunt het overhevelen van zorgtaken van het rijk naar gemeenten. Wij zien kansen in het maatwerk dat gemeenten kunnen bieden. En zelfs dat daarmee geld bespaard kan worden. Maar dan gaat de kost wél voor de baat uit. Dit kabinet stelt niet de mensen die zorg nodig hebben centraal, maar het vullen van de staatskas.

En dan is het extra zuur om te zien dat thuiszorgmedewerkers worden ontslagen, terwijl medisch specialisten nog altijd meer mogen verdienen dan de Balkenendenorm. Laat me raden: dat is nodig omdat anders de markt zijn werk niet goed doet.

Kabinet moet linksom!

Een kleinere overheid: dat is de agenda van de premier. Dat is de agenda van dit kabinet. Ik heb gewezen op de oorzaken van de crisis. Op het vastgelopen liberale project van privatisering, verzelfstandiging en deregulering. Dat project begon met één wens: een kleinere overheid.
Dat is de verkeerde inzet.

Laten we erkennen dat een ambitieuze burger een ambitieuze overheid nodig heeft. Een overheid die wel draagvlak zoekt bij maatschappelijke organisaties maar daarbij niet het initiatief uit handen geeft. Het kabinet heeft de afgelopen tijd het ene akkoord na het andere gesloten. Een sociaal akkoord, zorgakkoord, onderwijsakkoord, energieakkoord. Daar is op zichzelf niets mis mee.
Maar nu is het kabinet aan zet.

Ik ben niet uit op nieuwe verkiezingen. Het kabinet zit er nog niet eens een jaar! Ik wil dat het kabinet nu eindelijk eens gaat regeren. En zorgt voor meerderheden in de Staten-Generaal. Dat kan linksom of rechtsom: Kiest het voor eerlijk delen of de nullijn? Kiest het voor duurzaamheid of voor asfalt en energiemisbruik? Kiest het voor investeringen of blijven bezuinigen?
De burger wil duidelijkheid en daadkracht. Rutte, regeer!