Algemene Politieke Beschouwingen Eerste Kamer, 30 oktober 2018

Tineke Strik, GroenLinks

Voorzitter,

Vertrouwen in de toekomst. Dit motto kozen de coalitiepartijen vorig jaar voor hun akkoord. En wie wil dat niet? Het moet gezegd: het akkoord verwoordde grote ambities. Maar woorden geven nog geen vertrouwen. Vertrouwen in de toekomst creëren, vergt eensgezindheid en voortvarendheid.

Zodat hervormingen tijdig worden doorgevoerd. De goede economische uitgangspositie van Nederland biedt daar ook alle kansen toe. We hadden daarom verwacht omstuwd te worden door een hoos aan revolutionaire plannen en wetgeving. Maar tot nu toe is het akelig stil over die hervormingen. Het lijkt wel of het kabinet al genoeg met zichzelf te stellen heeft. De traagheid die het kabinet aan de dag legt laat zich slecht rijmen met de aanvankelijke bravoure, en zeker ook met de hete adem van de provinciale statenverkiezingen.

Ik moet trouwens wel het hele verhaal vertellen, ere wie ere toekomt. De afschaffing van het referendum heeft het kabinet heel snel voor elkaar gekregen (als D66 toch moest slikken, dan maar snel). Het boerkaverbod was ook zo beslecht. De Wet Inlichtingen en Veiligheidsdiensten niet te vergeten. Maar ik doelde hier op de bereidheid en ambitie om duurzaam te hervormen, Nederland echt op die toekomst voor te bereiden. Ik neem het kabinet graag mee naar die welomschreven speerpunten uit het akkoord.

Zo benadrukt het akkoord de Nederlandse waarden ‘die we moeten blijven onderhouden, delen en doorgeven’. De vraag is echter op welke waarden het kabinet doelt en waarom. Wat ons betreft staan de kenmerken van de democratische rechtsstaat, onze traditie van tolerantie ten aanzien van andersdenkenden, andersgelovigen en mensen met een andere afkomst, maar ook de internationale oriëntatie voorop. De traditie, tenminste na de Tweede Wereldoorlog, om bescherming te bieden aan mensen die hun eigen land moeten vluchten. En nog recenter in de geschiedenis uitten deze waarden zich ook in een sterke verzorgingsstaat, waarin we omkijken naar elkaar. Ik weet niet zeker of het kabinet deze waarden wil versterken door vaker onze vlag te hijsen en het Wilhelmus te zingen. Maar ons lijkt het van belang dat de waarden die het weefsel zijn van onze samenleving, echt de basis vormen van het binnenlands en buitenlands beleid. Kan de premier laten zien op welke wijze dat gebeurt?

Is hij bijvoorbeeld bereid op te komen voor de fundamentele waarden van de Europese Unie? Regeringen sturen vluchtelingen terug naar mensonwaardige detentiecentra in Libië of basale opvangkampen zonder perspectief. Deze afschuifpolitiek strookt niet met de mondiale roep om meer solidariteit, zoals het VN Global Compact on Refugees. En het triggert ook het onderlinge afschuiven binnen de EU. Een verkeerd voorbeeld doet helaas ook volgen. Hoe gaat de premier solidariteit terugbrengen in het vluchtelingenvraagstuk?

We zien een negatieve spiraal bij de uithollende rechtsstaten in Hongarije, Polen, Bulgarije. Gelukkig zijn er bemoedigende arresten van het Hof van Justitie, maar voor naleving is politieke druk onmisbaar. Is de premier bereid om hiertoe binnen de Raad het initiatief te nemen? Daarmee geeft hij opvolging aan de acties van andere Nederlanders, Timmermans en Sargentini. En daarmee zou ook hij de ambitie van het coalitieakkoord: ‘onze waarden versterken, delen en doorgeven’ recht doen.

Klimaat

Voorzitter, een andere ambitie uit het coalitieakkoord: “We pakken de uitdaging van de klimaatverandering aan. Nederland wordt duurzaam.” Het groenste kabinet ooit, jubelden enkele coalitiepartijen. De omarming van de Klimaatwet van Klaver en Asscher was een goede eerste stap, maar echte resultaten vergen een concrete invulling. Toen de klimaattafels er niet uitkwamen, had het kabinet zelf knopen moeten doorhakken. Maar dit groenste kabinet ooit opent een tweede ronde onderhandelingen. Ondanks de conclusie van het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Planbureau dat snel politieke keuzes moeten worden gemaakt. Het Gerechtshof geeft in de Urgenda-zaak dezelfde boodschap aan het kabinet: neem je verantwoordelijkheid voor de gemaakte afspraken. Maar de coalitie maakt de indruk van een konijn dat in de koplampen kijkt. Waarom tonen de coalitiepartijen hier geen politiek leiderschap? Zijn ze wel zo eensgezind in de groene ambities? In elk geval één partij windt daar geen doekjes om en voert openlijk obstructie. Buma noemde laatst zelfs het praten over klimaat een groot risico en waarschuwde voor een tweedeling die het klimaatbeleid zou veroorzaken. Zo’n coalitiepartner is niet op zoek naar draagvlak voor het kabinetsbeleid en evenmin om die tweedeling te voorkomen. Maar voorzitter, een rechtvaardig klimaatbeleid vergt juist concrete maatregelen op korte termijn, ook over een eerlijke verdeling van de lasten. De additionele CO2 heffing voor de industrie is belangrijk, maar niet genoeg. Inmiddels vindt de reductiedoelstelling van 55% in 2030 steeds meer steun. Maar die gigantische opgave vergt dappere politici die geen enkel taboe schuwen (bijvoorbeeld over een duurzaam landbouw- of vervoersysteem) en die keuzes maken. Pas dan kunnen sectoren zich daarop gaan richten. De onzekerheid van burgers wordt juist gevoed doordat het kabinet geen enkel inzicht geeft in een lasten en lustenverdeling. Erkent de premier dit, en wat kunnen we van hem verwachten? Krijgen we in elk geval snel inzicht hoe de 25% reductie voor 2020 wordt gerealiseerd?

Een andere ambitie luidt: “We investeren in onze collectieve voorzieningen, bijvoorbeeld met extra geld en menskracht voor veiligheid, onderwijs, en zorg.” Recente demonstraties wekken de indruk dat professionals in de zorg, het onderwijs en de politie kennelijk een ander beeld hebben bij ‘investeren’ dan dit kabinet. Toen het economisch slecht ging is de publieke sector jaar na jaar afgeknepen. Dat konden mensen misschien nog wel begrijpen, ook al vonden ze tegelijkertijd decentraliseren en bezuinigen oliedom. Maar nu het goed gaat, wordt er maar mondjesmaat hersteld. Als de premier antennes heeft voor de samenleving, dan weet hij dat onze beroepskrachten deze fooi niet meer accepteren nu het Nederland voor de wind gaat. De structureel te hoge werkdruk leidt tot roofbouw op hun gezondheid maar ook tot verminderde kwaliteit. De recente sluiting van een viertal ziekenhuizen zonder enige interventie vanuit de overheid (wat een contrast met de banken) maakt zorgverleners en patiënten onzeker. Het legt bloot hoezeer achtereenvolgende kabinetten onze publieke taken afhankelijk hebben gemaakt van marktwerking en private partijen. Het is echter wel de publieke sector die onze waarden beschermt. Investeren in gelijke kansen, zorgen voor elkaar, onze burgerrechten waarborgen door goede rechtshulp en rechtspleging en meer veiligheid. Als het kabinet deze waarden echt belangrijk vindt, dan investeert het in kwaliteit van die publieke taken. Wie weet wordt dan wel spontaan het volkslied aangeheven.

Dat gaat niet gebeuren, zo blijkt uit de dividendbelasting soap. Toen na een jaar van kritische rapporten alleen nog de eigen vezels overbleven om op te vertrouwen, gaven de lobbyisten zelf de doodsteek aan Ruttes kroonjuweel. Een uitgelezen kans om de vrijgekomen twee miljard alsnog aan de publieke sector te besteden of aan de klimaatregelen. Maar helaas, al die euro’s gaan toch naar de grote bedrijven, zelfs zonder daar enige duurzaamheidsvoorwaarde aan te koppelen. Wat een gemiste kans!

Terwijl de premier het vestigingsklimaat tevoorschijn toverde als argument voor de afschaffing van de dividendbelasting, is dit nu plots een zelfstandig doel geworden. Maar ons vestigingsklimaat wordt alom geroemd en de winstbelasting voor bedrijven is relatief bijzonder laag. Maar bovendien pretendeert de premier het MKB hiermee te steunen. Maar denkt hij echt dat bakkers en fietsenmakers naar het buitenland verhuizen voor de winstbelasting? Als hij echt het MKB wil steunen, waarom dan niet de BTW-verhoging van 6 naar 9 procent terugdraaien en meer arbeidskorting geven?

De 2 miljard investering in het bedrijfsleven is overigens wel een compliment waard voor de VVD. Drie partijen onderwerpen zich aan zijn logica, waarmee het met een kwart van de stemmen 100 procent van zijn programma weet waar te maken. En dat vertaalt zich ook in de peilingen.

Er mist kennelijk een tegenwicht binnen de coalitie dat opkomt voor laagbetaalden en mensen met de minste kansen. Het leven van burgers wordt veel duurder en veel van hen krijgen geen compensatie via de algemene lastenverlichting, omdat ze daar simpelweg te weinig inkomen voor hebben. Erkent de premier dit en hoe gaat hij dat oplossen? Waarom kiest het kabinet ervoor om de groep alleenstaande ouders rond het minimumloon er het minst op vooruit te laten gaan? Ze verdienen steun om werk en zorg te kunnen combineren. Is dat niet logischer dan het inkomen van bovenmodaal verdienenden te verhogen? Collega Rombouts hield onlangs met een partijgenoot uit de Tweede Kamer een indringend pleidooi om het aantal kinderen dat in armoede leeft met een kwart te verminderen. Dan zouden we nog een beschamende 300.000 arme kinderen in het rijke Nederland overhouden. Een lovenswaardig pleidooi, maar dat gaat niet lukken met deze miljoenennota. Hoe gaat de premier deze terechte oproep honoreren?

Het kabinet zegt ook ambities te hebben voor “meer zekerheid en kansen in een nieuwe economie, bijvoorbeeld met een nieuwe balans tussen flexwerk en vaste contracten.” Het enige wetsvoorstel in de pijplijn, de WAB, biedt helaas geen oplossing voor de precaire situatie van anderhalf miljoen ZZP-ers zonder pensioenopbouw en verzekeringen. Ook wacht heel Nederland al jaren op de hervormingen van het pensioenstelsel. Ook hier geldt: polderen is reuze belangrijk, maar dat ontslaat het kabinet niet van de verantwoordelijkheid om tijdig keuzes te maken en te hervormen waar nodig. Zal het kabinet de belofte inlossen dat mensen met zware beroepen eerder mogen stoppen? En waar blijven maatregelen voor het tekort aan sociale huurwoningen en almaar stijgende huren en koopprijzen, na de overijverige liberalisatie van de woningmarkt?

Voorzitter, de publieke waarden staan niet centraal bij dit kabinet. Dat brengt mensen in verwarring. Waarom zijn we in het rijke Nederland niet verzekerd van goede zorg, onderwijs en veiligheid? Tegelijkertijd buiten sommige politici dat onbehagen uit met een retoriek die groepen burgers tegen elkaar opzet en mensen uitsluit. Als er al sprake is van een tweedeling, dan wakkert het kabinet dit aan met een zwak sociaal economisch beleid. Het sociaal minimum op de Cariben wordt al jaren getraineerd, is dat niet een kwestie van normen en waarden? Burgers willen de overheid als bondgenoot die pal staat voor solidariteit en gelijke kansen. Versterking van de publieke waarden doe je met sociaal beleid, niet met een canon.

Tot slot voorzitter staan we niet alleen in Nederland voor politieke verschuivingen. De Europese Unie wacht een turbulente periode, met de naderende Brexit en verkiezingen in een periode van polarisatie en fragmentatie. Meer dan ooit hebben burgers het vertrouwen nodig dat Europa duurzame oplossingen biedt voor problemen waar ze echt mee kampen. Dat vereist dat onderlinge financiële afhankelijkheid gepaard gaat met gezamenlijke afspraken over sociaal-economisch beleid, onderwijs en andere cruciale factoren die sociale ongelijkheid en uitsluiting uitbannen. Bij een keuze tussen meer fragmentatie en meer integratie binnen de EU, is het laatste voor ons de enige optie. Welke toekomst ziet het kabinet voor de EU, en hoe gaat het de onderlinge polarisatie verminderen?

Hoe gaat premier Rutte als een van de langstzittende leiders zijn krediet inzetten om de cohesie en solidariteit binnen de EU te versterken? In het Europees Parlement gaf hij zijn visie op Europa, gloedvol en met durf, waarom horen wij dat in Nederland zo weinig?

Voorzitter, bij zijn aantreden straalde dit kabinet de ambitie uit om Nederland toekomstbestendig te maken. We zien graag dat het kabinet zich herpakt en durft te kiezen. Als het gaat om duurzame en sociale maatregelen, dan willen wij een uitgestoken hand graag aannemen. Tot nu toe echter hebben we die plannen niet gezien, laat staan een uitgestoken hand. Toch dringt de tijd: alles wijst erop dat het kabinet over een half jaar uitnodigender en constructiever zal moeten samenwerken met de oppositie. Hoe eerder het kabinet daartoe bereid is, hoe meer vertrouwen het kabinet ook echt kan hebben in de toekomst.