Een vertrouwenspersoon zorgt voor het opvangen van medewerkers die te maken krijgen met verbaal, fysiek of seksueel overschrijdend gedrag, discriminatie en pesten.
Grensoverschrijdend gedrag komt helaas op veel plekken voor, en veelal ook op de werkvloer. Bijna drie miljoen werkenden hebben soms te maken met kleinerend of vernederend gedrag door managers. 40 Procent wordt soms geconfronteerd met verbale agressie op het werk. En 22 Procent heeft te maken gehad met grensoverschrijdend gedrag, blijkt uit onderzoek van vakbond CNV. Slechts tweederde van de werknemers zegt toegang te hebben tot een vertrouwenspersoon (NEA, 2020).
Iedereen heeft recht op een fijne, veilige werkplek. Vertrouwenspersonen spelen een belangrijke rol bij het tegengaan van ongewenst gedrag. Daarom vindt GroenLinks het belangrijk dat elke werknemer toegang heeft tot een vertrouwenspersoon. Kleine organisaties kunnen dit als collectief oppakken, bijvoorbeeld via de branchevereniging. In een aantal branches gebeurt dit al. Bijvoorbeeld: de Landelijke Huisartsen Vereniging, de Beveiligingsbranche, kennisinstituut Arbo van de agrarische sector (bestuurd door onder andere LTO en Glastuinbouw Nederland) en Volandis (bouw- en infrasector).
Senna Maatoug: "Voor de meeste bedrijven is deze wet waarschijnlijk niet nodig, want die doen het goed of die komen er nu achter dat het moet gebeuren en dan gaat het vanzelf goed. Dat we in een land leven waarin dat zo gaat is fijn, maar we zien ook dat dit niet overal vanzelf gaat, soms juist op plekken waar men denkt dat het echt niet nodig is. Daarom is deze wet zo belangrijk en is het goed dat het merendeel van de partijen zich hiervoor uitspreekt."
De wet gaat nu naar de Eerste Kamer. Als daar ook een meerderheid vóór stemt, gaat de wet in werking. De wet wordt gefaseerd ingevoerd. Kleinere bedrijven, tot 10 personen, worden op verzoek van CDA, uitgezonderd van de verplichting. Over enkele jaren wordt de wet geëvalueerd, en als nodig zullen dan ook kleine bedrijven worden meegenomen in de wet.
Onder andere VVD, BBB, PVV, Ja21 en FvD stemden in de Tweede Kamer tegen de wet.