Wat de VS niet lukt in Irak, lijkt Europa voor elkaar te krijgen in Turkije. Terwijl het de EU een fractie kost van het geld dat de VS dagelijks over de balk smijt. En zonder dat er één dode is gevallen. Regime-change op z´n Europees: door intensieve dialoog en uitzicht op EU-lidmaatschap heeft Europa in grote mate bijgedragen aan de ´stille revolutie´ die het democratiseringsproces in Turkije vaart heeft gegeven.

De rol van het leger is rigoureus teruggedrongen, de doodsstraf afgeschaft en er is beweging gekomen in de traditioneel agressief-nationalistische houding van Ankara inzake het conflict met de Koerden en de opdeling van Cyprus. De vraag is onvermijdelijk: is het “wonder van de Bosporus” een model voor democratisering in het Midden-Oosten?

Wat ooit werd afgedaan als "Wunschdenken" van idealistische politici, groenen en andere dromers, wordt tegenwoordig algemeen erkend als hét onderscheidende kenmerk van het ontluikende Europese buitenlandbeleid: conflictpreventie. Het aanwenden van een combinatie van economische en diplomatieke instrumenten - 'soft power' - om mogelijke conflicten die aan de horizon opdoemen te beletten uit te breken. Het beste voorbeeld van een succesvol aanwenden van dit EU-instrument is het proces dat heeft geleid tot de recente uitbreiding van de Unie met 10 nieuwe lidstaten. En een nieuw succes is binnen handbereik: door Turkije duurzaam te verankeren in het Europese web kan midden in een regio van onrust en conflict een precedent geschapen worden, door het verenigen van gematigde Islam met democratie en rechtstaat. Een voorbeeld voor de buurlanden dus?

Voor een bevredigend antwoord zijn verschillende elementen het bestuderen waard. Allereerst een korte karakterschets van het hedendaagse Turkije – in hoeverre is de Westers-georiënteerde, seculiere staat van Kemal Atatürk te vergelijken met zijn Arabische buren? Ook is het interessant om de betrekkingen van Turkije met de Arabische wereld onder de loep te nemen: kan een land met zulke nauwe banden met Israël en de VS als model dienen voor Iran, Syrië of Irak? En uiteindelijk is er de niet onbelangrijke vraag wat de EU de andere landen in het Midden-Oosten te bieden heeft – de wortel van EU-lidmaatschap die Brussel Ankara voorhoudt is hier niet van toepassing, wat dan wel?

Op het eerste gezicht lijkt Turkije weinig gemeen te hebben met zijn Arabischsprekende buurlanden. Waar de geschiedenis van Syrië en Irak gemarkeerd is door de strijd om onder het koloniale juk vandaan te komen, is Turkije het overblijfsel van een imperium dat ooit zelf grote delen van de Arabische wereld koloniseerde, namelijk het Ottomaanse rijk. Anderzijds wilde Atatürk, de grondlegger van de moderne Turkse staat, van Turkije een Westers, Europees land maken dat zich in zo ongeveer alles van zijn Oosterse buren zou onderscheiden. Getuige de strenge scheiding tussen religie en staat, vergelijkbaar met de situatie in Frankrijk, en de “heilige” relatie met de NAVO en Washington.

Maar juist op deze punten lijkt in het 21e eeuwse Turkije een verandering op gang gekomen te zijn. Ten eerste is Turkije de eerste staat in de islamitische wereld waar een religieus geïnspireerde partij middels vrije verkiezingen aan de macht is gekomen. Zij die meenden dat de Islam de democratie zou ondermijnen (een vrees die leefde bij veel Turken, van links tot rechts) hebben ongelijk gekregen, nu juist de democratie een islamitische partij aan de macht heeft geholpen (de AK partij van premier Erdoğan), en nu die partij meer vaart zet achter democratische hervormingen dan enig andere regeringspartij die haar voorging.

Ten tweede heeft Turkije de afgelopen tijd een zekere onafhankelijkheid van Washington aan de dag gelegd, het duidelijkst door de VS in 2003 te weigeren om via Turkije Irak binnen te vallen. Maar ook door in het algemeen een meer “Europese” manier van buitenlandse politiek te bedrijven waarbij het accent ligt op toenadering en onderhandelen en niet, zoals tevoren, op militair machtvertoon. Niet zo lang geleden waren invallen in Noord-Irak bij het achtervolgen van Koerdische militanten nog heel normaal, en werd Syrië gedreigd met militair geweld wegens steun aan de PKK. Dit jaar echter steunde Turkije het plan van Secretaris-Generaal Annan van de Verenigde Naties voor een geleidelijke terugtrekking van de Turkse troepen van Cyprus en een vreedzame oplossing van de opdeling van het eiland.

Deze door ‘Venus’ geïnspireerde manier van diplomatie bedrijven (in tegenstelling tot de ‘martiale’ Amerikaanse diplomatie) is niet in de laatste plaats te danken aan de inspanningen van de Europese Unie: Turkije voelt zich dankzij toenadering tot de EU minder alleen gelaten in een ‘vijandige’ wereld. Zowel de onafhankelijkheid van Washington als de reconciliatie tussen de staat en de Islam maken ook dat Turkije op minder argwaan hoeft te rekenen in de Arabische wereld dan in het verleden, en door zijn buurlanden zo niet als gelijke, in ieder geval als partner zal worden geaccepteerd.

De beslissing van de EU, op 17 december a.s., om al dan niet te beginnen met onderhandelingen over Turkse EU-toetreding, wordt niet alleen in Berlijn, Parijs en Istanboel, maar ook in Damascus, Teheran en Ramallah met grote aandacht gevolgd. Voor de Arabische wereld is het een soort examen voor de EU: wil men in Brussel als “witte”, christelijk club onder elkaar blijven, of steekt men de hand uit naar de islamitische wereld? Over het effect van een uiteindelijk Turks EU-lidmaatschap op de relaties tussen het Westen en het Midden-Oosten is het te vroeg om nu een oordeel te vellen – in de 10 tot 15 jaar die de onderhandelingen zullen duren kan er zowel hier als daar veel veranderen. Het effect van onderhandelingen kan echter onmiddelijk zijn – onmiddelijk en positief. Het zou erg positief zijn voor het imago van de EU in de Arabische wereld, en de EU de benodigde legitimiteit geven om een sleutelrol te spelen bij het oplossen van het Israëlisch-Palestijnse conflict.

Hoewel de EU de landen in het Midden-Oosten geen lidmaatschap kan aanbieden, kan Europa zich wel committeren aan een ondubbelzinnige inzet in de regio. Tot nu toe heeft de EU te weinig geprofiteerd van de relatieve goodwill die ze geniet in de Arabische wereld. Het Europese beleid wordt gekenmerkt door incoherentie, gebrek aan eenduidige en krachtige politieke signalen en onwil om zaken als goed bestuur en democratisering bovenaan de agenda te zetten. Gesterkt door de onderhandelingen met Turkije, die er voor zullen zorgen dat de Europese leiders onwillekeurig hun blik wat vaker van de Rijn naar de Eufraat laten zakken als ze op de kaart kijken, heeft de EU de kans om de wereld te laten zien waartoe 'soft power' in staat is.

Joost Lagendijk is europarlementariër voor GroenLinks en voorzitter van de Turkije-delegatie in het Europees Parlement
Ivo Schutte is beleidsmedewerker voor GroenLinks in het Europees Parlement