Het jaar 2005 eindigde voor GroenLinks-europarlementariër Joost Lagendijk stormachtig. Tijdens een bezoek aan Turkije waar hij het begin van het proces bijwoonde tegen de schrijver Orhan Pamuk zou Lagendijk uitspraken hebben gedaan waarmee hij het Turkse leger beledigde. Hij verklaarde dat de Koerdische afscheidingsbeweging PKK door het aanbod van de Turkse premier af te slaan om een dialoog te beginnen 'precies doet wat een deel van het Turkse leger wil, namelijk de confrontatie voortzetten'.

Dezelfde advocaat die de zaak tegen Pamuk aanhangig heeft gemaakt meent dat de uitspraak van Lagendijk in strijd is met artikel 301 van het wetboek van strafrecht en diende een aanklacht in. Artikel 301 stelt dat het verboden is beledigende opmerkingen te maken over de Turkse natie en staatsinstellingen. Deze bepaling is ook van stal gehaald om Orhan Pamuk en andere schrijvers en journalisten strafrechtelijk te vervolgen.

Obstakels
Een officier van justitie in Istanbul verklaarde eind december de aanklacht te gaan onderzoeken. Volgens Lagendijk, die voorzitter is van de Turkije-delegatie van het Europees Parlement is het de bedoeling van de aanklacht om obstakels op te werpen voor de toetredingsonderhandelingen en de Europese Unie te provoceren. “Zolang artikel 301 in de huidige vorm bestaat zal er door Turkse tegenstanders van toetreding misbruik gemaakt worden, het zou een goede zaak zijn als het artikel afgeschaft wordt,” aldus Lagendijk.

Of Joost Lagendijk nu daadwerkelijk vervolgd gaat worden is vooralsnog onduidelijk. In de lidstaten van de Europese Unie geniet een parlementslid  onschendbaarheid voor politieke uitspraken, maar of deze immuniteit ook geldt voor Turkije dat een associatieverdrag met de EU heeft, moet nog nader onderzocht worden. Joost Lagendijk heeft zelf de verwachting uitgesproken dat de openbaar aanklager de zaak tegen hem zal seponeren.
Zie ook: