GroenLinks hoopt dat onderhandelaars van de EU er de komende maanden in slagen vijf ter dood veroordeelde Bulgaarse verpleegsters en een Palestijnse arts in Libië vrij te krijgen.

GroenLinks-europarlementariër Kathalijne Buitenweg is teleurgesteld dat de zes dinsdag niet direct zijn vrijgelaten, maar hoopt dat het uitstellen van het hoger beroep door het Libische hooggerechtshof erop wijst dat er nog onderhandelingsruimte bestaat. "Het is natuurlijk verschrikkelijk dat deze mensen nu nog maanden vast blijven zitten, maar laten we de komende tijd alle mogelijkheden aangrijpen om de diplomatieke druk op Libië verder op te voeren. Het is overduidelijk geworden dat de verpleegsters als zondebok worden gebruikt en onschuldig zijn", aldus Buitenweg.

De vijf verpleegsters en de arts zitten sinds februari 1999 vast in Libië op verdenking van het opzettelijk besmetten van 426 kinderen met aids in een ziekenhuis in Benghazi. Op zes mei 2004 werden ze ter dood veroordeeld. Dinsdag zou het hoger beroep hiertegen dienen, maar dat is nu uitgesteld tot 31 januari.

Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch zijn de veroordelingen van de zes onder andere tot stand gekomen op basis van bekentenissen die door verkrachtingen en folteringen zijn verkregen. Onafhankelijke specialisten hebben aangetoond dat de besmettingen van de kinderen plaatsvonden voordat de verpleegsters in Benghazi aankwamen.

De Europese Unie werkt de laatste jaren aan verbeterde betrekkingen met het door Moeammar Gadaffi geleide land, onder meer omdat er regelmatig stemmen op gaan om Afrikaanse vluchtelingen die de EU willen bereiken in Libische kampen op te vangen. Buitenweg: "Veel Europese regeringen zien de nare kanten van Gadaffi daardoor helaas minder graag onder ogen." Volgens haar houdt de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU, de druk in deze zaak wel goed op de ketel.