Tijdens de Nieuwsjaarsreceptie van GroenLinks Rotterdam gaf partijleider Bram van Ojik een nieuwjaarsspeech. Hij sprak met name over de aanslag in Parijs. "De aanslag op de vrijheid van meningsuiting is mislukt," zei Van Ojik. Maar hij vreest een nieuwe war on terror. Lees hier zijn speech.

Het nieuwe jaar was nog geen week oud toen een kogelregen uit kalasjnikovs op de meest brute wijze een einde maakte aan het leven van 12 Parijzenaars: 10 tekenaars en journalisten die met een beetje satire ons leven een stukje leuker wilden maken en 2 agenten die helaas moesten worden ingezet om hun levens te beschermen.
Helaas zijn er vandaag weer 4 nieuwe slachtoffers bijgekomen.

De aanslag op 12 Parijzenaars was ook een aanslag op de vrijheid van meningsuiting, op de democratie.

Die aanslag is mislukt.

Kijk maar naar de honderd duizenden die gisteravond overal ter wereld de straat op gingen om, gewapend met een potlood of een pen, hun onvoorwaardelijke steun te betuigen aan de grondslagen van onze democratische rechtsstaat.

Duizenden alleen al hier in Rotterdam, waar de burgemeester precies verwoorde wat we allemaal willen uitdragen: “Als de vrijheid van het woord wordt bedreigd, past ons maar één ding: onze stem nog luider laten horen...”

Dat is precies wat journalisten en cartoonisten de laatste dagen hebben gedaan.

Het is juist ook dankzij hen dat we kunnen zeggen dat de aanslag op de vrijheid van meningsuiting die woensdag in Parijs werd gepleegd, is mislukt. 

In plaats van geschrokken in een hoekje te gaan zitten, tekenen, schrijven en spotten ze er lustig op los. Juist nu is dat nodig. Juist nu is het nodig om te laten zien dat intimidatie en bruut geweld ons alleen maar vast beraden maken bij de verdediging van al datgene waarvoor we in  Nederland  willen blijven staan: je bent vrij om te vinden wat je wilt, te geloven wat je wilt, te zijn wie je wilt en te zeggen wat je wilt.

Volgende week is ongetwijfeld de politiek aan zet: Geert Wilders heeft een debat aangevraagd. En dat is goed, want het zou heel raar zijn als we het hier niet over zouden hebben. Maar ik maak me ook wel een beetje zorgen over dat debat.

De politiek heeft in mijn ogen een grote verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de maatschappelijke spanning die een aanslag als deze, begrijpelijkerwijs oproept, niet verder escaleert. Dat geldt voor mij, voor de politici hier in Rotterdam en overal. De politiek hoort de stem van de redelijkheid en de bezinning te zijn. Juist dat zijn we verschuldigd aan al diegenen die in de strijd voor vrije meningsuiting in de frontlinie staan: in Parijs, in Rotterdam, maar ook in Rusland, in de Arabische wereld en in grote delen van Afrika.

Ik snap dat Parijs wordt vergeleken met 9/11, maar ik vrees een nieuwe war on terror.

Wilders en le Pen wisten het woensdag meteen: het is oorlog. Ik weet dat je niet naïef moet zijn, maar we weten, bijvoorbeeld uit de recente rapporten voor het Amerikaanse congres, ook waar de oorlogsretoriek toe heeft geleid: marteling van gevangen genomen terrorisme-verdachten, jarenlange opsluiting zonder vorm van proces,  Guantanamo Bay, en een steeds maar uitdijend veiligheidsapparaat dat steeds meer inbreekt op de privacy van steeds meer volstrekt onschuldige burgers.

Dat willen we niet. En dat is nou precies het dilemma van de democratie dat in een dictatuur niet bestaat: we hebben voor onze vrijheid heel veel over, maar we moeten er voortdurend voor waken dat we  de vrijheid niet beschermen door die in te perken. Dat werk niet, en dat willen we niet.

Daar zal het over gaan in Den Haag. Wat mij betreft, althans. Maar we zullen ook de oude, vertrouwde reflexen zien: 

Meer geld voor de veiligheidsdiensten, terwijl de subsidies voor organisaties en projecten die de onderlinge dialoog vorm geven worden stop gezet

Verdere inperking van de demonstratievrijheid, alsof onze wetgeving al niet genoeg mogelijkheden biedt om hen die haat zaaien of oproepen tot het gebruik van geweld aan te pakken,

Nationaliteit afnemen van terugkerende jihadisten, alsof het er niet toe doet of zij hun wandaden kunnen voortzetten, zolang het maar niet in Nederland is.

Dat zijn de verkeerde signalen. GroenLinks bepleit een andere benadering: blijven zoeken naar wat er in de hoofden van radicaliserende jongeren omgaat, compromisloos kiezen voor de vrijheid van meningsuiting, uiteraard  zolang dat binnen de wettelijke kaders blijft, intensieve dialoog om radicalisering te voorkomen en als dat niet lukt, in elk geval tijdig te signaleren, en, ja ook natuurlijk, keihard aanpakken wie zich buiten de orde van onze rechtsstaat plaatst.

Ik geloof in de noodzaak en de kracht van het gematigde geluid zoals GroenLinks dat altijd heeft verwoord. En ik geloof meer dan ooit in de noodzaak dat we daarbij als partij maximaal samenwerken met alle andere verzoenende krachten – partijen, kerken en moskeeën, maatschappelijke organisaties. Dat is nu meer nodig dan ooit.   .