Maar we zagen ook iets anders. Veel feministen buitelden over elkaar heen om te laten zien dat zij ‘meer’ feministisch zijn dan de ander. En in al dat geweld werd één groep weer vergeten, namelijk de migrantenvrouwen. Er zijn al veel migrantenvrouwen die wel de kansen hebben gekregen om mee te doen in onze samenleving of keihard hebben moeten knokken om die te krijgen. Tegelijkertijd is er ook nog een grote groep migrantenvrouwen die feministische doelen nastreven, emancipatie bevorderen, maar opgesloten zitten in hun eigen wijk.
Deze migrantenvrouwen zijn de ruggengraat van wijken en buurten. Ze zijn zorgmedewerkers, leerkrachten, psychologen en CEO’s van bedrijven. Maar we noemen het anders, namelijk mantelzorgers, moeders, vriendinnen en vrouwen die koken voor de Voedselbank. Maar wat zij zelf zeggen is: ‘Ik kan meer dan koken’. En dat zien we door de organisatiekracht die ze hebben. Ze runnen buurthuizen, zorgen voor een sociaal systeem waardoor eenzame ouderen niet vergeten worden, ze houden de wijk veilig. Maar, deze vrouwen worden niet betaald voor het werk dat ze doen. Al deze activiteiten komen niet op een CV terecht. We zien de maatschappelijke waarde en de verbinding die ze leveren in de wijken, maar zij zien niet de financiële waardering. Waar kennen we dat van?
Deze migrantenvrouwen zijn rolmodellen en worden op handen gedragen in de wijken. Maar ze zijn ook rolmodel voor hun kinderen die vrouwen zien die zorgtaken vervullen en als vrijwilligers kookprogramma’s opzetten. Daarmee blijft het traditionele beeld overeind in deze gemeenschap, terwijl je voor hetzelfde type werk in een bedrijf betaald wordt. En dat is toch een heel ander beeld voor een puber die zelf ook een plek in de maatschappij wil krijgen.
Het wordt tijd dat we deze groep vrouwen op waarde schatten. Hun emancipatiestrijd blijft steken in de patriarchale wereld waarin ze zich dagelijks begeven. Ze zijn op eigen kracht bezig met emancipatie, maar worden afgeremd bij de rand van de wijk of buurt, waar ze zo’n grote rol vervullen. De stap zetten naar betaald werken lukt niet. Het is tijd dat dit op de politieke agenda wordt gezet en dat ze een plek krijgen in het debat over feminisme en emancipatie.
Den Haag ziet hen niet, en zij Den Haag niet. Als Tweede Kamerlid met een migratie-achtergrond heb ik een groep vrouwen uit Amsterdam-Oost uitgenodigd om naar de Kamer te komen. Dat opende bij hen de ogen, ze zagen kansen en mogelijkheden, kregen inzicht in het democratische proces en de rol van de overheid. Niet lang daarna werden door deze vrouweninitiatieven genomen om bedrijven op te zetten en in hun eigen onderhoud te voorzien. Zij zetten zelf die stap, na een lichte aanmoediging. Er zit veel talent in de wijken, maar we moeten eraan trekken. Hen serieus nemen, faciliteren en een plek geven in de maatschappij.
Als we het echt belangrijk vinden dat iedereen meedoet in deze maatschappij en dat er gelijke kansen zijn voor iedereen, dan moeten we hiernaar gaan handelen en deze groep feministen uit de wijk halen en kansen geven. Zorg voor doorstroming naar de arbeidsmarkt, voor stageplaatsen en opleidingskansen. En dat kan. We hebben mensen nodig in het onderwijs en de zorg, maar we helpen deze groep experts op dit moment niet om hun naar die banen toe te leiden. De overheid moet zelf het voortouw nemen als grootste werkgever van Nederland om deze vrouwen een plek te geven in al hun organisaties. En dan niet alleen als schoonmaker, maar juist ook als consultant, manager of welzijnsmedewerker.
Echt feminisme neemt alle feministen mee, dus ook deze feministen die minder zichtbaar zijn. Maar die wel hun sporen hebben verdiend.
Nevin Özütok – Tweede Kamerlid GroenLinks