De Vijfde Nota zal leiden tot een verdere verrommeling van Nederland. De woningbouwplannen, die voor de helft in de bestaande stad moeten plaatsvinden, zijn prima. Helaas wordt deze ambitie niet van toepassing verklaard op de bedrijventerreinen en glastuinbouw; deze sectoren krijgen vrijwel onbeperkte ruimte om te groeien. Daarnaast is het teleurstellend dat een concreet uitvoeringsprogramma ontbreekt: zonder besluitvorming over investeringen in het landschap, infrastructuur en grondpolitiek blijft de nota een lege huls.

Indammen van de uitbreidingswoede

De grootste misser in de laatste versie van de Vijfde Nota, is het ontbreken van een rem op de uitbreiding van bedrijventerreinen en glastuinbouw. De inzet om 5-15% van de bedrijventerreinen intensiever te gebruiken, is volstrekt onvoldoende. Alle claims van ambitieuze groeigemeenten en van het bedrijfsleven worden gehonoreerd, ten koste van bijvoorbeeld de landschappen tussen Haarlem en Amsterdam, tussen Groningen en Assen en in delen van het Groene Hart en de Hoeksche Waard.

Een groter deel van de ruimtevraag voor bedrijven kan en moet plaatsvinden in bestaand stedelijk gebied. Ondanks de aanwijzing van groene-contourgebieden en Nationale Landschappen, verklaart het kabinet grote delen van het land ‘vogelvrij’. Daar zullen de bedrijventerreinen blijven oprukken, en ontwikkelt zich een brij van ongeplande en ongewenste verstedelijking.

Ambities voor intensief ruimtegebruik

GroenLinks kiest voor een nieuw evenwicht tussen verstening en groen, en tussen uitbreidingswoede en rust, ruimte, stilte. Hiertoe dient, in plaats van de door het kabinet voorgestelde ‘ruime jas’ voor de steden, een stringent contourenbeleid te worden gevoerd. Zonder plannen voor slimmer en intensiever ruimtegebruik in bestaand stedelijk gebied, is stadsuitleg uit den boze. Daarnaast stelt GroenLinks voor de regulerende openruimteheffing versneld in te voeren, zodat betere benutting wordt gestimuleerd, en de groei van bijv. ruim opgezete ‘bedrijvenparken’ wordt ontmoedigd. Door deze financiële prikkel wordt meervoudig ruimtegebruik (ondergronds parkeren, bouwen boven infrastructuur, aantrekkelijke hoogbouw nabij openbaar vervoer en voorzieningen) relatief goedkoper.

Lege huls

De nota is niet meer dan een papieren tijger. Een uitvoeringsprogramma, inclusief een financiële onderbouwing, ontbreekt, evenals concrete ontwikkelingsprogramma’s voor de Nationale Landschappen. Ook moeten we nog geduld hebben als het gaat om een standpunt over de infrastructuur (o.a. de Zuiderzeelijn en de Deltametro). Bovendien is het noodzakelijk dat de grondpolitiek wordt geregeld, voordat de plannen in de nota, net als bij de Vinex, worden gedwarsboomd door excessieve grondspeculatie.

Ineke van Gent