Op 28 februari 2003 organiseerde GroenLinks in de EU de bijeenkomst 'Puur Natuur'. Centraal stonden de Vogel- en Habitatrichtlijnen. Een hot item zo blijkt: zo'n 150 deelnemers - met name deskundigen - reisden af naar Utrecht om te discussiëren met 'soortgenoten'. Die bleken vooral juridische vragen te hebben.

Printversie (word)- Nieuwe gebieden aangemeld
- Inbreuk op Vogel- en Habitatrichtlijn
- Opname in Nederlandse wetgeving
- Gebiedsbescherming en soortenbescherming
- Voorstellen voor de toekomst
- Gebruik van de richtlijnen
- Vragen uit de zaal
- Afsluiting van de middag

Klik hier voor een verslag van de workshops

naar boven
Nieuwe gebieden aangemeld
GroenLinks-europarlementariër Alexander de Roo opent de bijeenkomst met de vreugdevolle mededeling dat Nederland 56 nieuwe gebieden heeft aangemeld in Brussel. Maar hij plaatst direct een kanttekening dat aanwijzen van beschermde gebieden onvoldoende is. De Roo: "Om unieke dier- en plantensoorten te beschermen moeten de postzegelgebieden met elkaar verbonden worden via verbindingszones. In zo'n ecologische hoofdstructuur investeert Nederland tot nu toe onvoldoende."

Alle lidstaten van de EU moeten gebieden aanmelden waarna de Europese Commissie deze gebieden vaststelt. Als een lidstaat te weinig gebieden aanmeldt, wijst de Europese Commissie hen terecht. Aanmelding van een gebied heeft tot direct gevolg dat er geen verslechtering van de kwaliteit of verstoring van de soorten in het gebied mogen optreden.

Guus Durville, van de Nederlandse Vogelbescherming, bevestigt in haar bijdrage aan de bijeenkomst 'Puur Natuur' allereerst de waarde van de EU vogel- en habitatrichtlijnen. "Het behoud van biodiversiteit, een goede bescherming van soorten en biotopen in heel Europa met als belangrijkste middel de aanwijzing en bescherming van de belangrijkste natuurgebieden: daar moet je wel warm voor lopen."

Ook Durville plaatst kanttekeningen. Zo is de habitatrichtlijn nog onvoldoende ingevoerd in de Nederlandse wetgeving. "We zitten in een invoeringsfase. Dat is lastig. De aanwijzing van gebieden is nagenoeg klaar. Bekendheid met de richtlijnen neemt toe, maar de uitvoering ervan laat te wensen over." Bovendien zijn er zeer waardevolle gebieden die buiten de richtlijnen vallen zoals de Mookerheide, het Mastbos en de Vinkeveense plassen. Op zich geen probleem, denkt Durville, maar wat juridische bescherming betreft zullen ze het van ons nationale recht moeten hebben.

naar boven
Inbreuk op Vogel- en Habitatrichtlijn
Prof. Mr. Jonathan Verschuuren legt in zijn bijdrage uit aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil de overheid inbreuk plegen op de Vogel- of Habitatrichtlijn. Verschuuren: "Inbreuk op de Vogel- en Habitatrichtlijn mag alleen als er één: geen alternatieven zijn, twee: compensatie mogelijk is en drie: als er dwingende redenen van groot openbaar belang. Alleen dan is een inbreuk gerechtvaardigd. De veiligheid van het vliegverkeer kan bijvoorbeeld zo'n dwingende reden van groot openbaar belang zijn.

Ook sociaal - economische redenen kunnen een inbreuk rechtvaardigen. Zo kunnen overheden bijvoorbeeld bedrijventerreinen of snelwegen midden in een habitatgebied plannen. Verschuuren: "Dat is alleen gerechtvaardigd als er een dwingende reden van groot openbaar belang achter zit. En er moet voldaan zijn aan de andere eisen; geen alternatieven en compensatie."

naar boven
Opname in Nederlandse wetgeving
De richtlijnen zijn een goed instrument om de natuur te beschermen. Verschuuren: "de Nederlandse overheid moet ze natuurlijk wel verwerken in nationale wetgeving." En daar schort het nog aan.

De vogelrichtlijngebieden zijn door Nederland pas na veroordeling door het Europese hof aangewezen. De habitatgebieden zijn in februari 2003 aangemeld, nadat Nederland eerder te weinig (slechts 76) gebieden had aangemeld. De Habitatrichtlijn werd in 1992 van kracht. Dat maakt de status van gebieden die wel zijn aangemeld maar nog niet zijn opgenomen ingewikkeld.

Een terechte vraag uit de zaal is dan ook: wat doe je als de overheid plannen heeft in een gebied dat is aangemeld, maar niet aangewezen. Of wat doe je met een gebied dat prachtig is, maar niet aangemeld. Advies van Verschuuren: houd altijd rekening met mogelijke aanwijzing door de Europese Commissie. Benader het gebied alsof het al officieel habitatgebied is. De richtlijn voorziet niet expliciet in het later alsnog aanmelden, hoewel een gebied zich natuurlijk kan ontwikkelen tot belangrijk natuurgebied.


naar boven
Gebiedsbescherming en soortenbescherming
Prof. Chris Backes maakt in zijn bijdrage op de bijeenkomst de juridische balans op. Backes maakt daarbij een onderscheid tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Daar de Europese regels geïmplementeerd moeten worden in de nationale wetgeving, moet de Nederlands Natuurbeschermingswet (NBW) ook worden aangepast.

Gebiedsbescherming
Wat de gebiedsbescherming betreft is implementatie in de Nederlandse Natuurbeschermingswet nog steeds niet gebeurd. "In december 2001 kwam het kabinet Kok met een voorstel voor wijziging van de NBW. Dit voorstel is nog steeds in behandeling en bovendien inhoudelijk zeer omstreden", aldus Backes. Volgens het voorstel zijn er geen extra vergunningen meer nodig. Op elke vergunning die de overheid verleent, moet de habitatrichtlijn toegepast worden. Het 'loket' van toekenning van vergunningen raakt hierdoor versnipperd en dat is onwenselijk.

In het verleden was er weinig belangstelling voor gebiedsbescherming. Het imago was slecht. Nu is er echter sprake van een inhaalactie waardoor de bescherming van gebieden is verbeterd. Conclusie van Backes voor de gebiedsbescherming is dan ook: "Het ging slecht, maar het gaat nu redelijk goed."

Soortenbescherming
Op papier is dit in Nederland redelijk goed voor elkaar. Flora en Faunawet is sinds 2002 van kracht. Europees rechtelijk bijna geheel correct. "Kanttekeningen zijn echter de hoge gedoogkans en de hoge administratieve lasten. Het is de vraag of de wetgeving goed toepasbaar is. De toekomst moet dat uitwijzen", zegt Backes.

Er is veel publieke belangstelling ontstaan door spraakmakende gevallen zoals de korenwolf. Dit heeft wel geleid tot een zeer negatief imago van het soortenbeschermingsrecht. Conclusie van Backes voor de soortenbescherming is dat het slecht ging, maar dat het nu veel beter gaat.

naar boven
Voorstellen voor de toekomst
In zijn conclusie komt prof. Chris Backes met een aantal voorstellen:
* Verdere uitbouw van het natuurloket
* De aanpak moet pro-actiever.
* Wijzing van de NBW is prima, maar dan wel met behoud van vergunningen.
* Toepassing van het soortbeschermingsrecht kan niet alleen in kernleefgebieden.
* Er moeten interpretatierichtlijnen komen voor het soortbeschermingsrecht.

Backes vraagt zich af of de overheid de flora en faunawet moet aanpassen en of de Europese Commissie de Vogel- en Habitatrichtlijnen moet afzwakken. "Kleine puntjes zorgen voor teveel weerstand." Wat de handhaving betreft is Backes glashelder: "Er is veel te weinig geld geïnvesteerd in handhaving."

naar boven
Gebruik van de richtlijnen
Wat het inzetten van de richtlijnen betreft is het oppassen geblazen, zo blijkt uit de bijdrage van Guus Durville van de Vogelbescherming Nederland aan de bijeenkomst 'Puur Natuur'. "Tegenstanders van plannen of projecten zien in de Habitatrichtlijn vaak een soort wondermiddel om die plannen te bestrijden. Even spuiten en klaar: de habitatrichtlijn als middel tegen alle vlekken."

Durville stelt dat effectiviteit van de richtlijnen toeneemt als de juiste procedure wordt gevolgd. "Kijk eerst of er sprake is van een soortenbeschermingszone (SBZ). Vervolgens ga je vaststellen voor welke soorten of habitats het gebied is aangewezen. Tenslotte inventariseer je of het plan of project significante effecten heeft op die soorten of habitats", aldus Durville.

Aan de hand van een voorbeeld illustreert zij hoe het mis kan gaan als tegenstanders van projecten deze stappen niet nemen. Denk aan het gebruik van een richtlijngebied in een periode wanneer de beschermde trekvogel niet aanwezig is. Bijvoorbeeld het houden van zomerse watersportwedstrijden op een beschermd meer. Als dit meer is aangewezen omdat er in de winter grote aantallen kleine zwanen en brilduikers voorkomen, hebben die er in de zomer helemaal geen last van en is er geen sprake van negatieve effecten.

De habitatrichtlijn biedt in ieder geval geen bescherming tegen de aantasting van landschappelijk schoon, iets waar we in Nederland vaak wel bescherming voor zoeken. Ook de grootschaligheid van een project zegt niets over de toelaatbaarheid ervan.

Doe alleen een beroep op de Habitatrichtlijn als daar een goede reden voor is, adviseert Durville. "Daarbij moeten we goed nadenken over wat significante effecten zijn", aldus Durville. Een groot probleem bij het vaststellen van significante effecten is het 'cumulatieve effect' van verschillende ingrepen die allemaal op zichzelf wel zouden kunnen, maar samen te veel inbreuk maken op het gebied.

De richtlijn biedt hier formeel bbescherming, maar het is moeilijk om werkelijk goed op de hoogte te zijn van alle ingrepen op het gebied. Die vallen immers vaak onder verschillende overheden, op verschillende niveaus. Er zou, volgens de Vogelbescherming, dus veel voor te zeggen zijn om de bescherming als gevolg van de EU richtlijnen bij één instantie te leggen. De Vogelbescherming ziet hier een duidelijke rol voor de provincie.

Een laatste tip: natuur- en milieuorganisaties zouden niet alleen defensief moeten werken, door het tegenhouden van bouwplannen, maar ook offensief. Dat wil zeggen zorgen voor goed beheer van de aangewezen gebieden en werken aan een goed soortenbeleid.

naar boven
Vragen uit de zaal
De zaal wilde weten in hoeverre de richtlijnen de overheid verplichten tot een adequate soorteninventarisatie.
In principe wordt de overheid gevraagd maatregelen te nemen voor monitoring en verslaglegging. Dit geldt dan natuurlijk alleen voor de soorten die volgens de habitat- en vogelrichtlijn bescherming verdienen.

Verder werd gevraagd naar het aantal malen dat de richtlijnen gebruikt wordt in procedures en hoe vaak dat succesvol is.
Aangezien de uitspraken in Nederland sinds ongeveer een jaar openbaar zijn kun je dit gemakkelijk zelf nazoeken. Op het internet kun je op 'habitatrichtlijn' zoeken naar de uitspraken. Er worden redelijk veel procedures gewonnen, maar vooral op procedurele gronden. Er zijn nog nauwelijks uitspraken over de inhoudelijke beoordeling, o.a. over het begrip 'significant effect' en 'adequate compensatie'.

naar boven
Afsluiting van de middag
Alexander de Roo sluit de middag af met een kort betoog over de strategie in het Euopees Parlement. In feite is er een meerderheid in het Parlement voor een verandering van de richtlijnen om een aantal onvolkomenheden te verbeteren. Helaas is de verwachting dat de richtlijnen dan verzwakt kan worden. Iets wat de voorstanders van een verandering er tot nu toe van heeft weerhouden om actie te ondernemen.

Een overwinning was in ieder geval de door De Groenen bepleitte concessie dat al meteen in 2004 de kandidaat-lidstaten de MER en habitatrichtlijnen zullen moeten implementeren. De Roo: "Dat is belangrijk want er is een groot aantal interessante gebieden in Oost-Europa die bescherming verdienen." Daarnaast moet de Nederlandse overheid de Natuurwet uit '98 herzien. "We moeten goed kijken hoe dat gebeurt."

De Roo gaf aan dat de Europese Commissie maar één ambtenaar heeft die zich bezighoudt met de naleving van de habitat- en vogelrichtlijn in de Benelux. Die kan natuurlijk nooit op eigen initiatief heel Europa controleren. GroenLinks in het Europees Parlement geeft zichzelf de opdracht onvoldoende bescherming door de Nederlandse overheid onder de aandacht van de Commissie te brengen. Daarvoor is informatie van de natuur- en milieuorganisaties hard nodig. De oproep aan de zaal is dan ook: hou ons op de hoogte!

Klik hier voor een verslag van de workshops