Gisteren maakte minister Verdonk een potje van de behandeling van de eenmalige pardonregeling voor asielzoekers. De regeling baseert zich op een wankele wettelijke grondslag. Marijke Vos wil via een WOB-procedure afdwingen dat het advies van de landsadvocaat openbaar wordt gemaakt.

Vorige week verzekerde Minister Verdonk de Kamer nog dat de Landsadvocaat haar over de wettelijke grondslag van de regeling positief had geadviseerd. Gisteren heeft Minister Verdonk toegegeven dat zij zich had vergist en heeft zij haar excuses aangeboden. Desondanks weigerde de minister het advies van de Landsadvocaat aan de Tweede Kamer te verstrekken.

Voor GroenLinks volstaan excuses van de minister niet om genoegen te nemen met een gebrekkige juridische onderbouwing van de regeling. De regeling is voor een grote groep asielzoekers van levensbelang. Het kan en mag niet zo zijn dat de minister erop gokt dat de eenmalige regeling bij de rechter stand zal houden. De regeling gaat er bovendien ten onrechte bij voorbaat van uit dat de IND onfeilbaar is. De regeling sluit namelijk uit dat de asielzoeker de beslissing van de IND door de rechter kan laten toetsen.

Daarom heeft GroenLinks kamerlid Marijke Vos op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) Minister Verdonk verzocht om inzage in het advies van de Landsadvocaat. Zo kan worden vastgesteld op welke wijze de eenmalige regeling een goede wettelijke grondslag kan krijgen.

De stemmingen over de eenmalige regeling zullen aanstaande dinsdag plaatsvinden. Daarom is de minister verzocht het advies vóór dinsdag 30 september a.s. aan Marijke Vos te verstrekken.

De brief is hieronder bijgevoegd.

Marijke Vos

----------

Geachte Minister,

U heeft op 17 september 2003 in het Algemeen Overleg aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal medegedeeld dat de Landsadvocaat een positief advies heeft gegeven over de wettelijke grondslag van de eenmalige maatregel voor asielzoekers. In uw brief van 22 september 2003, kenmerk 5245664/03/DVB, heeft u vervolgens aan de Tweede Kamer medegedeeld dat u zich heeft vergist en dat de Landsadvocaat juist zeer kritisch was over de wettelijke grondslag van de eenmalige maatregel. In het debat met de Tweede Kamer op 23 september 2003 heeft u herhaaldelijk aangegeven dat u desondanks geen reden ziet om het advies van de Landsadvocaat aan de Tweede Kamer toe te zenden.

Gelet op de kritische inhoud van het advies van de Landsadvocaat en de vragen die over de deugdelijkheid van de wettelijke grondslag van de eenmalige maatregel zijn gerezen, acht ik het noodzakelijk om, vóór de stemmingen over de eenmalige maatregel, inzage te hebben in dit advies.

Hierbij verzoek ik u, op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB), om vóór dinsdag 30 september 2003, inzage te krijgen in het advies dat de Landsadvocaat over de eenmalige regeling heeft uitgebracht.

Ik merk daarbij op dat naar mijn oordeel de absolute en relatieve weigeringsgronden van artikel 10 WOB in dit geval niet van toepassing zijn. Artikel 11 WOB voorziet in de situatie van documenten die ten behoeve van intern beraad worden opgesteld, waarbij is geregeld dat geen informatie hoeft te worden verstrekt over persoonlijke beleidsopvattingen. Uit uw opmerkingen aan de Tweede Kamer leid ik af dat het advies van de Landsadvocaat juridisch van aard is, zodat het advies van de Landsadvocaat niet als een persoonlijke beleidsopvatting kan worden aangemerkt.

Hoogachtend,

Ir. M.B. Vos