Op de Top van Kopenhagen, vandaag en morgen, wil de Europese Unie de onderhandelingen afsluiten over de grootste uitbreiding in haar geschiedenis. En nieuwe kandidaten staan al aan de deur. De EU moet zich bijvoorbeeld uitspreken over de relaties met Turkije.

Als over de laatste hete hangijzers, van melkquota tot staalsubsidies, overeenstemming wordt bereikt, kunnen maar liefst tien landen in 2004 toetreden tot de EU. De leiders van de EU-landen zullen steun betuigen aan het streven van Roemenië en Bulgarije om in 2007 lid te worden. En waarschijnlijk wordt ook een datum vastgesteld waarop de EU zal besluiten over de start van toetredingsonderhandelingen met Turkije. Steeds vaker klinkt dan ook de vraag: waar houdt de EU op?

Alleen al de uitnodiging om lid te worden van de EU heeft vaak een disciplinerende werking op de kandidaten. Zij weten dat zij de mensenrechten moeten respecteren en conflicten met minderheden en buurlanden dienen bij te leggen om lid te worden. Het uitbreidingsproces vergroot aldus de stabiliteit en veiligheid in Europa. Maar de toetreding van steeds meer landen mag de EU niet uithollen. Tot hoever de EU zich kan uitbreiden, zal vooral afhangen van de wijze waarop zij de komende uitbreiding doorstaat. Zal de Europese Conventie erin slagen om de besluitvormingsprocedures te stroomlijnen en te democratiseren, opdat de Unie van vijfentwintig landen niet verlamd raakt door veto's of vervreemdt van haar burgers? En hoe snel zullen de inwoners van de nieuwe lidstaten hun draai vinden in de EU?

De EU heeft zich in de toetredingsonderhandelingen bepaald geen gulle gever betoond. Spanje, al lang geen arm land meer, krijgt de komende jaren per inwoner drie maal zoveel geld uit de Europese kas als de toetreders. Poolse boeren, Slowaakse staalarbeiders en Litouwse vissers zullen het moeilijk krijgen om zich staande te houden op de Europese markt. Miljoenen werknemers en gepensioneerden hebben al eerder de prijs betaald voor de ingrijpende hervormingen die de kandidaat-lidstaten moesten doorvoeren. Zij raakten werkloos of zagen hun pensioen verdampen door de sanering van staatsbedrijven en het overheidsbudget. De verliezers van het transformatieproces zullen lang niet allemaal profiteren van de stroom aan buitenlandse investeringen die nu, in het kielzog van de EU-uitbreiding, naar Midden- en Oost-Europa vloeit. Daarmee is het zaad van de euroscepsis gezaaid. Het is dan ook niet uitgesloten dat de inwoners van één of meer kandidaat-lidstaten, in de referenda die zij in 2003 zullen houden over het toetredingsverdrag, het EU-lidmaatschap alsnog zullen wegstemmen.

De blinde vlek van de EU voor de sociale ellende in de toetredende landen hangt samen met de onvoltooide staat van het sociale Europa. Centraal in de toetredingsonderhandelingen staat het overnemen van de EU-wetgeving. En er zijn nu eenmaal weinig harde Europese afspraken over armoedebestrijding en sociale zekerheid. De EU heeft dan ook nauwelijks geïnvesteerd in het opzetten van een fatsoenlijk sociaal vangnet in de kandidaat-lidstaten. Dat is kortzichtig, want zo'n vangnet zou de economische hervormingen juist vergemakkelijken. Individuen durven dan meer risico's te nemen, het sluiten van een onrendabele of vervuilende fabriek heeft minder desastreuze gevolgen.

Uit het toetredingsproces van Polen en andere bijna-lidstaten moeten lessen getrokken worden voor de opstelling van de EU ten opzichte van Turkije. Dat land heeft nog een lange weg te gaan voordat het kan voldoen aan de voorwaarden voor het EU-lidmaatschap. Het is daarom van groot belang dat de EU de hervormingswil die de nieuwe, gematigd-islamitische regering aan de dag legt consequent ondersteunt. Daarvoor is in de eerste plaats politieke duidelijkheid nodig. Giscard d'Estaing, de voorzitter van de Europese Conventie, suggereerde vorige maand dat Turkije niet in de EU past omdat het een moslimland is. Die stelling moet de Top van Kopenhagen weerspreken. De Europese waardengemeenschap staat open voor nieuwkomers, zowel individuen als landen. Juist daarom mogen we van de miljoenen Turken en moslims binnen de EU verlangen dat ze zich inspannen om te integreren in de samenlevingen waarin zij wonen.
Turkije is niet alleen bevreesd voor islamofobie in de oude EU-landen, maar ook voor egoïsme van de nieuwkomers. Zullen de landen die in 2004 toetreden de deur dichtgooien voor Turkije, omdat zij de subsidiepot niet willen delen? Ook dat is een reden om juist op de uitbreidingstop van Kopenhagen een aanmoedigingssignaal te zenden naar Ankara. De EU-leiders moeten een datum afspreken waarop zij beoordelen of Turkije aan de politieke criteria van de EU voldoet: zijn democratie en mensenrechten voldoende gewaarborgd? Zo ja, dan kunnen de toetredingsonderhandelingen starten.

Indien Turkije over tien of twintig jaar toetreedt tot de EU zal het een ander Turkije zijn dan het huidige. Democratischer, pluralistischer, met minderheden die hun eigen taal en cultuur mogen koesteren. Minder corrupt, en dus welvarender. Wellicht zal de emigratie naar West-Europa tegen die tijd al worden overtroffen door de remigratie. Ook ten tijde van de toetreding van Spanje en Portugal keerden veel 'gastarbeiders' van Spaanse en Portugese origine terug naar huis, omdat zij daar nieuwe perspectieven zagen.
Turkije kan bewijzen dat de islam haar gelovigen niet veroordeelt tot achterlijkheid, en daarmee als voorbeeld fungeren voor andere islamitische landen in het Midden-Oosten en Centraal-Azië. Maar als de EU deze Turkse droom wil helpen waarmaken, zal zij nu al oog moeten hebben voor de armoede en werkloosheid die het land teisteren en hervormingen bemoeilijken. Met relatief weinig middelen valt veel te doen om werklozen, bejaarden, zieken, schoolkinderen en de in de burgeroorlog verwoeste Koerdische provincies vertrouwen in de toekomst te geven. Als Turkije zich ontwikkelt tot een brug tussen Europa en de wereld van de Islam, loont de investering.