"Officieren van justitie en rechters hebben nog heel wat te leren over uitingsvrijheden op de digitale snelweg." Dat zegt GroenLinks-Kamerlid Tofik Dibi (woordvoerder Justitie) vandaag naar aanleiding van de berichtgeving afgelopen vrijdag dat het Openbaar Ministerie onterecht de indruk wekte dat Geert Wilders aangifte zou hebben gedaan tegen journalist/blogger Bert Brussen. Dibi wil helderheid over de zaak en stelde vandaag vragen aan demissionair minister Hirsch Ballin (Justitie).

Volgens Dibi moet er duidelijkheid komen over de aangifte tegen Brussen. “Met het oog op Brussens’ journalistieke achtergrond is deze helderheid belangrijk. Maar ook vanwege het gebruik en beoordelen van nieuwe media. Journalisten moeten vrij zijn in hun berichtgeving, ook op internet”

GroenLinks wil ook snel maatregelen, zodat het Openbaar Ministerie beter geïnformeerd wordt over journalistieke vrijheid op internet en het gebruik van nieuwe media.
Bert Brussen plaatste vorige maand op zijn website een kopie van een Twitterbericht waarin Geert Wilders werd bedreigd en wordt nu zelf aangeklaagd. Het OM besloot toen om Brussen te verhoren en hem als verdachte van bedreiging aan te merken.

Schriftelijke vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister van Justitie over de strafzaak tegen Bert Brussen

1. Kent u het bericht 'Wilders deed geen aangifte tegen Brussen', De Pers vrijdag 3 september 2010?
2. Klopt het bericht dat het Openbaar Ministerie niet op basis van de aanklacht van de heer Wilders, maar zelfstandig is overgegaan tot het sommeren van het verwijderen van het gewraakte bericht en het verhoren van journalist Bert Brussen? Zo ja, is de minister met mij van mening dat de indruk die het  Openbaar Ministerie in haar persbericht wekte dat zij handelde op basis van een aanklacht van de heer Wilders ongelukkig en misleidend is? Zo nee, waarom niet?
3. Is de minister tevens bekend met het bericht ‘Maar wie is @ dan?’, De Pers vrijdag 3 september 2010?
4. Hoe oordeelt de minister over de analyse van hoogleraar strafrecht Ybo Buruma dat het de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie ontbreekt aan duidelijk inzicht in de normen rondom het gebruik van nieuwe media? Bent u met hem van mening dat er behoefte is aan specialisatie, met name bij uitingsdelicten en privacy-inbreuken? Zo ja, welke maatregelen neemt u om deze nodige kennis bij de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie te versterken? Zo nee, waarom niet?