We hebben allemaal recht op een dak boven ons hoofd. Voor steeds meer mensen is een betaalbare woning onbereikbaar. Van een tweede huis kunnen de meesten in ons land niet eens dromen. Veel mensen zijn afhankelijk van de keuzes van beleggers, die vrij spel hebben op de huizenmarkt. Huisjesmelkers en mensen met een tweede huis mogen namelijk zelf bepalen hoe hoog de huurprijs die zij vragen is. Belasting betalen over die hoge huurinkomsten? Dat hoeft in Nederland niet.

Het klinkt als een slechte grap, maar het is de harde waarheid van ons oneerlijke belastingstelsel. Veel vermogen hebben wordt beloond. In de huidige box 3-heffing worden huurinkomsten niet belast. Bij een tweede huis hoeft alleen belasting te worden betaald over wat de Belastingdienst verwacht dat het rendement is. De eigenaar betaalt dus belasting over een fictief rendement, op basis van een deel van de waarde van de woning. Deze heffing kan veel lager zijn dan wat een verhuurder daadwerkelijk verdient aan huurinkomsten. Sterker nog, huurinkomsten kan je niet eens aangeven bij de Belastingdienst. Verhuurders ontvangen zo vaak veel winst, zonder dat ze eerlijk bijdragen aan de samenleving.

“ Het is in Nederland makkelijker om een groot vermogen te laten groeien dan om een klein vermogen op te bouwen ”
Jesse Klaver Fractievoorzitter

Als we dit op zijn beloop laten zal de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter worden. Daarom maakt GroenLinks zich hard om deze kloof te dichten en vermogensongelijkheid bij de bron aan te pakken: in het belastingstelsel. GroenLinks wil graag dat de daadwerkelijke inkomsten uit vermogen, zoals huurinkomsten, belast worden, in plaats van een fictief rendement. Maar het duurt nog minimaal een paar jaar voordat zo’n belasting ingevoerd kan worden. Voor de tussentijd werken we samen met de PvdA aan een wet om vermogen zwaarder te belasten – de progressieve vermogensbelasting. In ons voorstel tellen tweede woningen en vastgoed mee bij het berekenen van vermogen. Bezitters van woningen betalen dan dus 1% tot 5% belasting over de waarde van die woningen. In de toekomst willen we toe naar het belasten van daadwerkelijk behaalde rendementen, dus ook huurinkomsten. Die huurinkomsten moeten dan net zo zwaar belast worden als inkomen uit arbeid. We maken korte metten met het “wel de lusten, niet belasten”-principe.