Als er een feest is waar ik van jongs af aan een diep doorleefde, intense hekel aan heb, dan is het kerst. Eigenlijk vind ik het helemaal geen feest. De kneuterige gezelligheid die je in familiekring moet vieren en waarmee je de vreemdeling buitensluit. De glitterende commerciële overdaad die alleen maar leidt tot meer afval, stervende dennenbomen en overdadig vleesgebruik. De hypocriete sfeer van vrede met iedereen die niets meer is dan een vernisje van beschaving, een kortstondige rituele onderbreking waarna het gewone leven van strijd, uitbuiting en onderdrukking wereldwijd gewoon doorgaat. Nee, ik heb niks met kerst.

Of met de kerstverhalen. Tranentrekkende melodrama’s van Scrooge –achtige slechteriken die diep onder hun geharnaste huid toch nog een kern van gevoel blijken te hebben en op kerstavond de arme drommel iets toestoppen zodat ze in elk geval zelf een beetje van hun schuldgevoel afkomen. Zielige eenzame kindertjes of zwerfhonden in de sneeuw die nog net op tijd ergens een warm plekje vinden. Of Jozef en Maria die met os en ezel, herders en koningen een gezellige stal vinden met een mooie ster erboven. Midden in de winternacht, geromantiseerde ellende met een vleug overwinning, want eind goed al goed en het is wel een koningsverhaal van hemelse proporties. Nee, ik heb niks met kerst.

Eigenlijk zou ik wel eens een ander kerstverhaal willen horen. Over niet-westerse immigranten bijvoorbeeld die zonder papieren aan hun lot overgelaten worden maar die een winter lang een menswaardige opvang krijgen in eigenlijk De Vluchtkerk, waar buurtbewoners, kerken, bedrijven en andere vrijwilligers omdat mensen niet onwettig zijn maar sommige wetten wel onmenselijk. Een verhaal dus waarin vreemdelingen niet direct als probleem worden beschouwd, maar als medemensen die met hun mogelijkheden en hun wijsheid uit het oosten, zuiden of waarvandaan ook een geschenk aan onze samenleving brengen.

Of een kerstverhaal over tienermeisjes die ongewenst zwanger worden en niet weten waar ze terechtkunnen, bang dat hun familie hen zal uitstoten omdat ze de familie-eer geschonden hebben en die niet geholpen kunnen worden omdat de subsidie aan bijvoorbeeld de FIOM voor hulpverlening aan deze groep wordt stopgezet. Een verhaal waarin deze meisjes – en de jongens die er vaak bij betrokken zijn – een ondersteunende omgeving vinden zodat ze een goede afweging kunnen maken in een groot dilemma. Een verhaal waarin de vanzelfsprekendheid van het brave gewone fatsoenlijke gezin ter discussie staat en we ruimte maken voor mensen bij wie het nu eenmaal anders loopt.

Of een kerstverhaal over dieren die niet alleen maar als productiemiddel worden gebruikt maar die ertoe doen omdat elk levend wezen van waarde is en omdat mensen respectvol met dieren hebben om te gaan zonder weg te kijken als er miljoenen dieren worden gedood voor ons plezier en zonder gelijk sentimenteel te worden en een stervende walvis gebruiken om de publieke opinie te bespelen. Een verhaal dus waarin dieren dieren mogen zijn, met wie we het leven op deze aarde delen.

Zo’n kerstverhaal zou ik wel willen horen. Sommigen zeggen dat dat oude kerstverhaal hierover gaat. Over wijzen uit het oosten, een zwanger jong meisje, en een in de legenden toegevoegde os en ezel. En dat dat ons ook nu kan inspireren als je het maar groen en links wilt lezen. En niet alleen met kerst, voeg ik dan toe. Want als het niet meer is dan een inspirerende onderbreking van een fatale manier van (samen)leven, dan doet het meer kwaad dan goed. Ik zou willen dat zo’n kerstverhaal ons aanzet tot een heel andere samenleving. Wie weet ga ik het dan zelfs nog een mooi feest vinden..

GroenLinks Eerste Kamerlid en theoloog Ruard Ganzevoort schreef dit kerstverhaal, in eerste instantie voor de leergang Zin in GroenLinks