Afgelopen donderdag leed Eurocommissaris Frits Bolkestein in het Europees Parlement een gevoelige nederlaag. Zijn voorstel om de Europese postmarkten open te breken werd uitgekleed. Hij heeft dan ook verzuimd politiek draagvlak te scheppen. Een opmerkelijke misser voor een Eurocommissaris uit het polderland dat beroemd is om haar overlegcultuur.

 In 1997 is een eerste stap gezet op weg naar de liberalisering van de postmarkten. Het EP en de postministers van de EU-landen besloten toen dat private bedrijven het staatspostbedrijf mogen beconcurreren op 3% van de markt. Lidstaten mogen meer concurrentie toestaan als zij dat willen. Aan het verder opengooien van de Europese markt werd de voorwaarde gekoppeld dat de 'universele dienstverlening' gewaarborgd moet blijven. Universele dienstverlening betekent dat het postbedrijf overal in het land bezorgt, tegen betaalbare prijzen, en dat er voldoende postkantoren zijn.

Een half jaar geleden presenteerde Bolkestein zijn voorstellen voor verdere liberalisering. Hij stelde voor om vanaf 2003 concurrentie toe te staan op nog eens 20% van de postmarkt. Er stak een storm van protest op. De Europese vakbond voor de postsector bekritiseerde het onderzoek dat aan Bolkesteins voorstellen ten grondslag lag en het feit dat zij nauwelijks betrokken was bij het maken van de voorstellen. Concurrentie in de postsector vindt vaak plaats op arbeidsvoorwaarden. Ook in Nederland is de werkdruk bij PTT Post tot onaanvaardbare hoogte gestegen. De concurrenten van de PTT hoeven zich niet aan de CAO-afspraken te houden. Gevolg: veel oproepkrachten zonder enige baanzekerheid of pensioenvoorzieningen. Het Commissievoorstel maakt geen woord vuil aan deze problemen. En dat terwijl de kwaliteit van de arbeid een onderwerp is dat, bij andere Eurocommissarissen, eindelijk de aandacht begint te krijgen die het verdient.

Het EP vreest voor het voortbestaan van de universele dienstverlening. Dat Bolkestein een onderzoek naar de gevolgen van liberalisering voor de universele dienstverlening niet wil vrijgeven vergroot het wantrouwen. Vooral voor landen met een uitgestrekt platteland als Frankrijk en Groot-Brittannië is de universele dienstverlening belangrijk. De postbode vervult daar een belangrijke sociale functie. Postkantoren zijn hét loket van de overheid, waar mensen naast postzegels ook hun pensioen ophalen, hun stem uitbrengen en informatie krijgen.

Veel plattelandsbewoners in Nederland kunnen inmiddels meepraten over de ongemakken van het verdwijnen van het dorpspostkantoor. De angst voor teloorgang van de universele dienstverlening wordt ook gevoed door de gebeurtenissen in Zweden, de enige volledig geliberaliseerde postmarkt in Europa. Daar wilde het geprivatiseerde staatsbedrijf alle postkantoren sluiten. Bejaarden moesten voortaan hun pensioen maar downloaden van het internet. Gelukkig heeft men op tijd ingezien dat het te ver gaat om ouderen de digitale snelweg op te schoppen. Het idee is inmiddels naar de prullenmand verwezen.

Het EP heeft van Bolkestein geëist dat hij beter onderzoek doet en alle partijen daarbij betrekt. Alleen dan is verdere liberalisering bespreekbaar. Dit onderzoek is hard nodig maar mag niet tot stilstand leiden. Het liberaliseringsproces kan niet meer worden stopgezet. Daarvoor is de liberalisering in een aantal landen, waaronder Nederland, al te ver doorgevoerd. Veel postbedrijven zijn al volop actief over de eigen landsgrenzen. Deutsche Post koopt aan de lopende band concurrenten op. De Britse Royal Mail bezorgt brieven in Zweden. Andersom heeft het Zweedse postbedrijf geen toegang tot de nog afgeschermde Britse markt. Het gevaar bestaat dat postbedrijven de consumenten die nog geen keuzemogelijkheid hebben extra hoge tarieven gaan rekenen. Met de winst kunnen ze op de vrije markten de concurrentie uit de markt duwen. Europese regels zijn hard nodig om dit proces in goede banen te leiden.

Om voor het verder liberaliseren van de post voldoende steun te verwerven moet Bolkestein voor alles leren luisteren. Naar de sociale partners, lidstaten, regionale en lokale overheden, consumenten, plattelands- en ouderenorganisaties. Alleen door de zorgen van al deze partijen serieus te nemen kan hij het noodzakelijke draagvlak creëren. Dat betekent dat liberalisering gepaard moet gaan aan goede sociale afspraken en afdoende waarborgen voor universele dienstverlening.

Het lijkt er overigens niet op dat Bolkestein voor deze koers kiest. Vorige week nog haalde hij uit naar de 'dwarsliggende' lidstaten. De Franse terughoudendheid noemde hij zelfs 'belachelijk'. Ook het EP maakte hij tal van verwijten. De woordvoerders van de grote fracties vonden het nodig om Bolkestein nog eens op het hart te drukken vooral ook te luisteren naar het parlement. Het is in Europa namelijk nog altijd zo dat een Eurocommissaris zijn voorstellen moet aanpassen aan de wensen van ministers en volksvertegenwoordigers, en niet andersom.

Theo Bouwman is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks; Rens van Tilburg is beleidsmedewerker van de GroenLinks-delegatie in het Europees Parlemen