Op 28 september ging de Eerste Kamer akkoord met een aparte vreemdelingenwet voor Bonaire, Eustatius en Saba, vanaf de ontmanteling van het land Antillen onze nieuwe ‘openbare lichamen’ van Nederland. Tineke Strik had kritiek op de zwakkere bescherming van asielzoekers en migranten op deze eilanden in vergelijking met het Europese deel van Nederland. Ook vond ze de onderbouwing voor de keuze om twee stelsels van verblijfsvergunningen in één land (een vergunning op Saba geeft geen toegang tot het Europese deel van Nederland) mager. Frankrijk maakt immers niet zo’n opsplitsing bij eilanden als Frans Guyana en Guaudeloupe. Minister Hirsch Ballin zegde toe om na vijf jaar te onderzoeken of deze grens binnen ons land kan worden opgeheven. In het debat werd ook vooruitgeblikt op de komende Rijkswet voor het vrij verkeer tussen de landen binnen het Koninkrijk. Tegen het plan van ‘Rutte I’ om drempels voor Antilliaanse Nederlanders naar Nederland op te werpen, namen GroenLinks, PvdA én minister Hirsch Ballin alvast stelling. Voor GroenLinks is verschil maken tussen Nederlanders en Nederlanders onbespreekbaar.
De bijdrage van Tineke:
"Wij behandelen hier het voorstel tot Wijziging van de Wet toelating en uitzetting. De regering heeft er duidelijk voor gekozen om het vreemdelingenbeleid in de BES- ilanden te laten aansluiten bij de Vreemdelingenwet 2000".

Er zijn twee duidelijke elementen die
opvallen. Het ene element is dat een
verblijfsvergunning op één van de BES-eilanden
niet geldig is in het Europese deel van Nederland.
We gaan dus werken met twee verschillende
vergunningenstelsels in één land. Het andere
element is dat de Vreemdelingenwet niet geheel
wordt uitgevoerd op de BES-eilanden. We beperken
ons tot de verplichtingen die we op grond van de
verdragen zijn aangegaan. Het gaat dan vooral om
het Vluchtelingenverdrag en het EVRM.
Bijvoorbeeld de toelating op grond van humanitaire
overwegingen ontbreekt, evenals de verplichtingen
die voortvloeien uit Europese richtlijnen. Over die
twee punten maak ik een aantal opmerkingen.
Wij vragen ons af of de regering niet
onnodig met twee maten meet. Het is in feite een
soort minimale invulling: wij beperken ons tot de
verdragsverplichtingen - natuurlijk kunnen wij daar
niet onderuit - en al het andere, waartoe wij niet
verplicht zijn omdat het bijvoorbeeld geen
onderdeel is van de EU, laten wij achterwege. De
vraag is of wij die gronden slechts hanteren omdat
wij dat van de EU moeten, of ook daar wij van
mening zijn dat dit bijvoorbeeld uit humanitair
oogpunt noodzakelijk is? Mocht het laatste het
geval zijn, is het dan niet vreemd dat wij andere
normen hanteren op de BES-eilanden dan hier? Ik
noem gevallen van toelating op grond van trauma's
die zijn opgedaan in het land van herkomst. Wij
vinden hier dat wij mensen dan niet kunnen
blootstellen aan risico's die er zijn als zij
terugkeren. Ik doel op gezinshereniging: nu zeggen
wij dat gezinsleden van vluchtelingen die
bescherming verdienen, ook mogen komen. Op de
BES-eilanden bestaat dat recht niet. Daar hangt het
van de ambtenaar, de individuele invulling, af of
verblijf wordt toegekend. Is het nodig om met twee
maten te meten? De regering zegt dat dit nodig is,
omdat er sprake moet zijn van flexibiliteit en
vanwege het feit dat een aanzuigende werking
dient te worden voorkomen. Maar heeft dit soort
gronden het risico dat er een aanzuigende werking
ontstaat? Er is nog altijd sprake van individuele
toetsing aan de toelatingsgronden, vergelijkbaar
met de toets op grond van de
vluchtelingenverdragen en het EVRM. Graag
verneem ik van de minister waarom hij die
scheiding aanbrengt? Waarom zegt hij niet dat hij
een en ander hier nodig vindt en dat hij dit daarom
ook daar gewenst en noodzakelijk acht?
In antwoord op onze vraag of dit ook niet
slecht is voor de rechtszekerheid, zei de regering
dat daarvan geen sprake is omdat datgene wat in
de Vreemdelingencirculaire staat, ook voldoende
zekerheid biedt aan burgers. In Nederland kennen
wij het belang van het opnemen van bepaalde
rechten in een wet of in een besluit. Waarom zou
voor de BES-eilanden die circulaire belangrijk
genoeg zijn? Het nadeel van een circulaire is dat die
heel eenvoudig gewijzigd kan worden, zonder enige
vorm van parlementaire controle of wat dan ook.
De minister schudt zijn hoofd een beetje, maar het
is voor ons lastig om dat te controleren. Waarom
worden de toelatingsgronden niet in hogere normen
"neergelegd"?
Uiteraard houden wij er rekening mee dat
de BES-eilanden kwetsbaar en kleinschalig zijn. Wij
willen er dus ook voor waken dat die gaan dienen
als een toevluchtsoord voor mensen van andere
Caribische eilanden die eventueel toegang willen
verkrijgen tot Nederland. Wij onderschrijven die
doelstelling. Dat zou immers voor niemand gunstig
of gewenst zijn. Wij vragen ons echter wel af of
inderdaad voldoende is aangetoond dat één
vergunningsstelsel zal leiden tot een toevloed aan
migranten aldaar. Daarom vroeg ik ook in de
schriftelijke behandeling naar het verschil met
Frankrijk. In Guadeloupe, Frans Guyana, hebben
we één stelsel. Mensen die daar een vergunning
krijgen, kunnen ook naar Nederland. De regering
zegt dat deze situatie niet is te vergelijken met die
van de BES-eilanden, omdat daar sprake is van een
veel hoger voorzieningenniveau en vanwege het feit
dat ze geen toegang hebben tot de arbeidsmarkt in
Europa. Ik vind het argument van het
voorzieningenniveau een beetje gek. Je kunt
immers zeggen dat dit zou moeten betekenen dat
daar sprake is van een grote toevloed aan
migranten van de Caribische gebieden om in elk
geval daar gebruik te kunnen maken van dat hoge
voorzieningenniveau. Gebeurt dat dan niet? Is dat
niveau veel hoger dan dat op de BES-eilanden?
Graag wil ik een nadere toelichting. Waarom zijn
die twee situaties niet met elkaar te vergelijken,
zeker als wij bijvoorbeeld ook zouden kiezen voor
een beperkte toegang op de arbeidsmarkt binnen
de EU?
De regering maakt liever een vergelijking
met Mayotte, een wat autonomer gebied waar ook
veel illegalen zouden zijn. Voor dat gebied geldt
een ander vergunningstelsel waardoor mensen niet
kunnen doorreizen naar Frankrijk. In de memorie
van antwoord lezen wij dat Mayotte vorige week in
de EU de status van ultra perifeer gebied heeft
gekregen.
Ik kom terug op de vraag naar de
bescherming op de BES-eilanden. Een UPG
betekent ook dat de Europese richtlijnen voortaan
op Mayotte van toepassing zijn. De BES-eilanden
zouden, gelet op de schaal, vergelijkbaar zijn met
Mayotte. De openbare lichamen, de BES-eilanden,
liggen echter veel dichter bij Nederland. Zij vallen
onder de verantwoordelijkheid van de Nederlandse
regering. Ligt een UPG-status dan niet meer voor
de hand dan de status van overzees gebied? Graag
hier een nadere toelichting op. Dat zou namelijk
betekenen dat wij de Vreemdelingenwet 2000 in
zijn geheel zouden moeten toepassen op de BES-eilanden.
Dan zou er sprake zijn van een meer
uniforme toepassing.
In de memorie van antwoord staat een
passage over de regularisatie. Mensen die een
bepaalde termijn op de eilanden verblijven, kunnen
een vergunning voor een jaar krijgen. In dat jaar
hebben zij de tijd om te voldoen aan de
voorwaarden voor voortgezet verblijf. Welke
mogelijkheden hebben deze vreemdelingen
daartoe? Zij moeten bijvoorbeeld voldoen aan de
inkomenseis. Hebben zij toegang tot de
arbeidsmarkt of hebben zij een
tewerkstellingsvergunning nodig? Moeten zij in dat
jaar over een vast arbeidscontract beschikken?
Kortom, hoe doenlijk is het voor deze migranten om
binnen dat jaar aan de gestelde voorwaarden voor
voortgezet verblijf te voldoen?
Dan de rijkswet personenverkeer. Er is een
tipje opgelicht van de plannen van het
demissionaire kabinet voor de invulling van die
nieuwe wet. Van de heer De Graaf begrijp ik dat die
straks wellicht anders komt te luiden. Onze fractie
moet het alvast van het hart dat het punt van het
ongewenst verklaren van Nederlanders, ook als zij
uit een ander land komen, voor ons onacceptabel
is. Ik sluit op dit punt aan bij de woorden van
mevrouw Linthorst. Wij denken dat je daar andere
wegen voor moet bewandelen. Je moet de ene
groep Nederlanders niet anders behandelen dan alle
andere Nederlanders. Wij kennen gelijke
behandeling. Wat is noodzaak om inbreuk te maken
op zo'n groot goed, zo'n belangrijk beginsel? Wij
kennen natuurlijk de problemen in bepaalde steden
met groepen Antillianen, maar zijn wij niet mans
genoeg om die problemen op een andere, meer
preventieve manier aan te pakken? Het is niet
nodig om op deze harde manier in te grijpen in
onze grondrechten. Hoe ziet de regering dit? Het
begrip is zeer breed omschreven, namelijk in
verband met een gevaar voor de openbare orde of
de veiligheid ongewenst verklaren. De "openbare
orde" is een soort containerbegrip dat je heel strikt
of heel ruim kunt interpreteren. Waar denkt de
regering aan? Wordt aansluiting gezocht bij het vrij
verkeer van personen dat wij in de EU kennen? In
dat kader moet er echt sprake zijn van een
ernstige, actuele bedreiging die ook elke keer
aangetoond moet worden voordat tot zoiets kan
worden overgegaan. Nogmaals, wij zijn er geen
voorstander van, maar wel graag een nadere
toelichting op de zienswijze van de regering.
De regering wil het voorbehoud van het
tweede artikel van het vierde protocol EVRM en
artikel 12 van het IVBPR ook toepassen op de BESeilanden.
Onze vraag was of je de BES-eilanden, als
zij straks onderdeel zijn van ons land - dus nog
dichter in onze structuur zijn ingebed - nog wel als
separate territories kunt beschouwen. De regering
zegt dat dit een nationaal-rechtelijke invulling is,
dus dat wij dat zelf kunnen bepalen. Ik vraag mij af
of daar geen grenzen aan zijn. Het zou gemakkelijk
zijn om bepaalde gebieden uit te sluiten van
bepaalde rechten, om grenzen te trekken. Is dit
niet meer iets voor het toezichthoudend comité? Is
het niet goed om de vraag daar neer te leggen of
de BES-eilanden nog wel als separate territories zijn
te beschouwen?