De wijziging van deze wet ziet op verstrekking van bijdragen aan zorgaanbieders die inkomsten derven ten gevolge van het verlenen van medisch noodzakelijke zorg aan bepaalde groepen vreemdelingen. Jan Laurier begon zijn betoog als volgt: "Uit mijn eigen wethouderspraktijk in Leiden herinner ik mij de situatie toen de Koppelingswet werd ingevoerd. Het was mensen niet duidelijk op welke wijze men aanspraak kon maken op medische zorg. Dit leverde schijnende situatie op in humanitair oogpunt, veroorzaakte onduidelijkheid bij zorgverleners en stelde sommige dienstverleners in de zorg voor dilemma's. Dat er een aantal verhelderingen zou komen, heb ik altijd erg toegejuicht. Vanuit humanitair oogpunt is het ook verlenen van medische zorg aan illegaal in Nederland verblijvende mensen van groot belang. Dat is echter niet de enige reden om een goede en toegankelijke gezondheidszorg te hebben voor deze groep inwoners van Nederland. Een goede regeling is ook van belang vanuit het perspectief van de volksgezondheid. Mensen die gezondheidszorg mijden, kunnen voor de volksgezondheid een risico vormen. Dit zijn twee belangrijke redenen om een goede regeling te treffen. In dat kader juicht mijn fractie dit initiatief van het kabinet toe".

Om te beoordelen of het een goede regeling is, moet de vraag worden beantwoord of er geen drempels zijn voor de gezondheidszorg. Die drempels kunnen er zijn vanuit het oogpunt van de betrokkene, bijvoorbeeld de kosten die ermee zijn gemoeid of de beschikbaarheid van dienstverleners in de zorg. In dat kader is mijn fractie bijzonder geïnteresseerd in wat de minister zich voorstelt bij de regionale dekking. Welke criteria legt hij daarvoor aan?
 Ook vanuit het oogpunt van de zorgverlener kunnen er drempels ontstaan. Sprekers voor mij hebben al gewezen op het ondernemersrisico van 20%. Dat is mijn fractie een doorn in het oog. Er zit een merkwaardige dubbelheid in de redenering. Enerzijds wordt gewezen op de professionele verantwoordelijkheid van de zorgverleners. Anderzijds wordt verwezen naar het ondernemersrisico. Buiten dat zit er feitelijk al een toets in. Eerst zal moeten worden vastgesteld of de betrokkene inderdaad betalingsonmachtig is. Het lijkt ons dus wat dubbelop. Het kan zo zijn dat juist het feit dat het de zorgverlener in de portemonnee kan raken, voor sommigen een drempel kan vormen om de hulp te verlenen die nodig is. Ook de administratieve last die volgt uit de inning van de bijdrage, kan een drempel zijn. Het kan ook in andere aspecten zitten, zoals de bepaling van de verblijfsduur in relatie tot de behandeling. Dit is een enigszins merkwaardig criterium. Hoe kan een arts daarover een oordeel vellen? Dat geldt zeker in de situatie van illegaliteit. Ook op dat punt krijgen wij graag een toelichting van de minister. Ten slotte kunnen er drempels zitten in de doorzichtigheid van het systeem, of eigenlijk de ondoorzichtigheid van het systeem. Mevrouw Slagter-Roukema en de heer Klein Breteler hebben al verwezen naar de scheiding tussen planbare en acute hulp. Mijn fractie heeft dus een aantal zorgpunten. Leiden die niet tot verwarring en daarmee tot verlies aan kwaliteit van de gezondheidszorg aan illegalen?
De tandheelkundige zorg voor volwassenen is in dit geval uitgesloten. Mijn fractie lijkt dat geen goed zaak. Wij roepen de minister daarom op om dat punt alsnog te bezien. Duidelijkheid van de regeling is voor de kwaliteit van groot belang. Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de opmerkingen die mevrouw Slagter en de heer Klein Breteler hebben gemaakt naar aanleiding van de brief van het KNOV van 21 oktober jongstleden.