Toen vorig jaar zomer het besluit over de langstudeerboete werd genomen, heeft de Eerste Kamer uitgebreid gediscussieerd over de positie van de deeltijdstudenten. Die krijgen namelijk precies evenveel tijd om hun studie af te maken terwijl ze – het woord zegt het al – slechts een deel van de tijd studeren. Een kamerbrede motie vroeg de regering daarom in overleg met het veld disproportionele gevolgen voor deeltijdstudenten te voorkomen.
Lees het opiniestuk van Ruard Ganzevoort, zoals verschenen op Joop.nl.

Toen vorig jaar zomer het besluit over de langstudeerboete werd genomen, heeft de Eerste Kamer uitgebreid gediscussieerd over de positie van de deeltijdstudenten. Die krijgen namelijk precies evenveel tijd om hun studie af te maken terwijl ze – het woord zegt het al – slechts een deel van de tijd studeren. Een kamerbrede motie vroeg de regering daarom in overleg met het veld disproportionele gevolgen voor deeltijdstudenten te voorkomen.

Dat was in juli. Omdat er in januari nog geen teken van leven was en deeltijdstudenten zich steeds meer ongerust maken, stuurde de Kamer nog maar eens een brief. Ze vroeg de staatssecretaris wat hij inmiddels gedaan had, of hij al met studentenorganisaties, universiteiten en hogescholen gesproken had, en hoe hij uitvoering aan de motie zou gaan geven. De brief bevatte ook heel concrete voorbeelden waar het fout gaat.

Bijna een maand later blijkt dat er nog geen duidelijk antwoord is. Het lijkt erop dat er nog geen gesprekken met het veld zijn geweest. Er komt een brede verkenning over deeltijdstudies. Verder is er een inventarisatie gaande over de praktijk van het deeltijdonderwijs en ontwikkelingen en wensen daarin. In dat alles komt het effect van de langstudeerdersmaatregel op het deeltijdonderwijs aan de orde. En dus bezint de staatssecretaris zich op een aantal maatregelen.

Daar kan hij maar beter haast mee maken. Van alle kanten komen de signalen dat studenten zich zorgen maken of ze hun studie wel kunnen afmaken of dat ze dan vele duizenden euro’s extra moeten betalen. Onderwijsinstellingen zijn begonnen om hun opleiding uit te kleden en in te korten. Niveauverlies dus. Iedereen wil weten waar hij of zij komend studiejaar aan toe is. Het gevolg is dat de aanmeldingen voor deeltijdstudies ernstig lijken te stagneren. Zo twittert Doekle Terpstra: "Er zijn dit jaar uitzonderlijk weinig deeltijdstudenten begonnen met een hbo-opleiding, m.n. bij lerarenopleidingen. Is ernstige situatie!"

Op zich is Zijlstra’s terughoudendheid wel te begrijpen, want hij heeft een probleem. Voltijdstudenten die te ver uitlopen, zullen anders immers overstappen naar de deeltijd om de langstudeerboete te ontlopen. Die vluchtweg wil hij kennelijk tot elke prijs gesloten houden.

Het is echter onrechtvaardig als hij dat probleem bij de deeltijdstudenten neerlegt. Deeltijdstudenten krijgen geen studiefinanciering en betalen vaak relatief veel collegegeld. Ze doen hun studie in de meeste gevallen naast hun werk of zorgtaken. In die zin zijn ze het schoolvoorbeeld van een leven lang leren en rolmodellen voor de kenniseconomie.

De huidige langstudeerboete is voor veel deeltijdstudenten zo goed als onvermijdelijk. Leraren die met de lerarenbeurs gestimuleerd worden om een masters te halen, gaan al met de kleinste vertraging over hun tijd. Stoppen kan niet, want dan moeten ze de beurs terugbetalen. Het uitloopjaar dat voltijdstudenten hebben, is er voor deeltijdstudenten niet. Er zijn zelfs opleidingen die over drie jaar gespreid zijn, zodat deze studenten volstrekt buiten hun schuld langstudeerder worden. Wie ergens in de afgelopen twintig jaar al eens een studiepoging heeft gedaan, kan het al helemaal niet meer binnen de gestelde tijd doen. En wie bijvoorbeeld naast een andere studie een deeltijdbachelor filosofie wil doen, die weet van te voren dat dat minstens twee jaar langstudeerboete kost, ook als hij of zij precies volgens het boekje studeert…

We kunnen er lang en breed over praten, maar studenten straffen terwijl ze keurig op tijd zijn, is disproportioneel. Deeltijders inperken om een vluchtweg voor voltijders af te snijden, is disproportioneel. En niveauverlies van opleidingen accepteren omwille van bezuinigingen is disproportioneel. Hoe we ook denken over de langstudeerboete zelf, deze gevolgen zijn niet acceptabel.

Daarom is het jammer dat Zijlstra niet (nog niet?) ingaat op suggesties om het anders op te lossen. Hij staart zich nu blind op de regel het aantal studiejaren plus een, ongeacht of het voltijd of deeltijd is. Hij kan ook het aantal geprogrammeerde studiepunten per jaar als uitgangspunt nemen. Spreek dan bijvoorbeeld af dat je in een deeltijdstudie niet meer dan het geprogrammeerde aantal punten mag halen, en de vluchtroute is geen vluchtroute meer.

Maar hoe we het ook oplossen, we moeten niet de deeltijdstudenten opzadelen met een probleem dat het hunne niet is. Dat leidt namelijk tot een massaal afhaken van studenten of tot een dramatisch verlies aan kwaliteit van de opleidingen. En dat kunnen we ons simpelweg niet veroorloven.